Biologie H3

studied byStudied by 0 people
0.0(0)
learn
LearnA personalized and smart learning plan
exam
Practice TestTake a test on your terms and definitions
spaced repetition
Spaced RepetitionScientifically backed study method
heart puzzle
Matching GameHow quick can you match all your cards?
flashcards
FlashcardsStudy terms and definitions

1 / 39

encourage image

There's no tags or description

Looks like no one added any tags here yet for you.

40 Terms

1

Hoeveel liter bloed bevat een volwassen mens ongeveer?

Tussen de vijf en zes liter bloed.

New cards
2

Wat zijn de bestanddelen van het bloed?

Bloedplasma, bloedplaatjes, witte bloedcellen en rode bloedcellen.

New cards
3

Waar bestaat bloedplasma voor het grootste deel uit?

Ongeveer 91% uit water.

New cards
4

Wat is de functie van bloedplasma-eiwitten?

Ze bevinden zich opgelost in het water van het bloedplasma.

New cards
5

Welke rol spelen bloedplaatjes bij het lichaam?

Ze spelen een belangrijke rol bij de bloedstolling.

New cards
6

Wat is de functie van witte bloedcellen?

Ze verdedigen het lichaam tegen ziekteverwekkers.

New cards
7

Welke stof vervoeren rode bloedcellen met behulp van hemoglobine?

Zuurstof en koolstofdioxide.

New cards
8

Wat zijn de drie typen bloedvaten?

Slagaders, aders en haarvaten.

New cards
9

Hoe stroomt bloed door de slagaders?

Bloed stroomt weg van het hart.

New cards
10

Waarom zijn de wanden van slagaders dik en elastisch?

Om de hoge bloeddruk en stroomsnelheid aan te kunnen.

New cards
11

Wat voorkomt dat het bloed terug kan stromen in de aders?

Kleppen in de aders.

New cards
12

Wat is de functie van haarvaten?

Stoffen kunnen door de wand van het haarvat heen en de bloedbaan verlaten.

New cards
13

Wat is de aorta?

De grootste slagader van het lichaam die bloed wegvoert van het hart.

New cards
14

Hoe noem je de bloedvaten die zuurstofarm bloed verzamelen uit het lichaam?

De bovenste en onderste holle ader.

New cards
15

Wat doet de leverpoortader?

Vervoert zuurstofarm bloed met veel voedingsstoffen van de darmen naar de lever.

New cards
16

Wat wordt verstaan onder een dubbele bloedsomloop?

Bloed gaat per ronde twee keer door het hart.

New cards
17

Wat zijn kransaderen en kransslagaders?

Bloedvaten die de hartspier van zuurstof en brandstof voorzien.

New cards
18

Wat is de functie van de hartkleppen?

Zorgen ervoor dat het bloed in Ă©Ă©n richting door het hart stroomt.

New cards
19

Hoeveel delen heeft een nier?

Drie delen: nierschors, niermerg en nierbekken.

New cards
20

Wat gebeurt er met het bloed in de nieren?

Afvalstoffen en overtollig water worden uit het bloed gefilterd.

New cards
21

Wat bevat urine?

Afvalstoffen, zouten en overtollig water.

New cards
22

Wat zijn ziekteverwekkers?

Micro-organismen die ziekten kunnen veroorzaken.

New cards
23

Wat heeft het lichaam als eerste verdedigingslinie tegen ziekteverwekkers?

De huid en slijmvliezen.

New cards
24

Wat gebeurt er als ziekteverwekkers het lichaam binnendringen?

Het immuunsysteem wordt geactiveerd.

New cards
25

Wat zijn antigenen?

Speciale codes aan de buitenkant van cellen die worden herkend door het immuunsysteem.

New cards
26

Wat is de rol van antistoffen?

Helpen ziekteverwekkers sneller onschadelijk te maken.

New cards
27

Wat betekent immuniteit?

Vermogen van het lichaam om een ziekteverwekker te herkennen en te bestrijden.

New cards
28

Wat is natuurlijke immuniteit?

Immuniteit verworven na infectie met een ziekteverwekker.

New cards
29

Wat is kunstmatige immuniteit?

Immuniteit verworven door vaccinatie.

New cards
30

Wat is een vaccinatie?

Inspuiten van een dode of verzwakte vorm van een ziekteverwekker.

New cards
31

Wat betekent allergie?

Overgevoeligheid voor bepaalde stoffen.

New cards
32

Welke levensstijlen verkleinen de kans op aandoeningen aan het hart?

Gezond eten, sporten en stress vermijden.

New cards
33

Wat is slagaderverkalking?

Beschadiging van de wanden van slagaders door ongezonde levensstijl.

New cards
34

Wat gebeurt er bij een hartinfarct?

Een deel van de hartspier krijgt geen vers bloed meer.

New cards
35

Wat is weefselvloeistof?

Vloeistof die ontstaat wanneer bloedplasma met opgeloste stoffen de bloedbaan verlaat.

New cards
36

Hoe wordt lymfe gevormd?

Wanneer weefselvloeistof wordt afgevoerd via lymfevaten.

New cards
37

Wat is de functie van het lymfevatenstelsel?

Afvoeren van afvalstoffen uit het lichaam.

New cards
38

Wat gebeurt er in lymfeknopen?

Ziekteverwekkers kunnen onschadelijk worden gemaakt.

New cards
39

Waar komen lymfevaten samen?

In lymfeknopen.

New cards
40

Wat zorgt ervoor dat lymfe slechts in Ă©Ă©n richting stroomt?

Kleppen in de lymfevaten.

New cards

Explore top notes

note Note
studied byStudied by 29 people
801 days ago
5.0(1)
note Note
studied byStudied by 6 people
718 days ago
5.0(1)
note Note
studied byStudied by 7 people
736 days ago
5.0(1)
note Note
studied byStudied by 61 people
157 days ago
4.0(1)
note Note
studied byStudied by 13 people
618 days ago
5.0(2)
note Note
studied byStudied by 1 person
21 days ago
5.0(1)
note Note
studied byStudied by 14 people
837 days ago
4.5(2)
note Note
studied byStudied by 8 people
858 days ago
4.0(1)

Explore top flashcards

flashcards Flashcard (50)
studied byStudied by 29 people
786 days ago
4.0(3)
flashcards Flashcard (22)
studied byStudied by 13 people
597 days ago
4.0(4)
flashcards Flashcard (22)
studied byStudied by 22 people
308 days ago
5.0(2)
flashcards Flashcard (64)
studied byStudied by 69 people
691 days ago
5.0(2)
flashcards Flashcard (140)
studied byStudied by 1 person
94 days ago
5.0(1)
flashcards Flashcard (60)
studied byStudied by 23 people
685 days ago
5.0(2)
flashcards Flashcard (43)
studied byStudied by 54 people
284 days ago
5.0(1)
flashcards Flashcard (28)
studied byStudied by 19 people
3 days ago
5.0(1)
robot