Biologie H3

Basisstof 1 Bloed

Het lichaam van een volwassen mens bevat tussen de vijf en zes liter bloed. Het bloed wordt met behulp van het hart door de bloedvaten gepompt. Via het bloed worden stoffen van en naar organen getransporteerd.

De onderdelen zijn de bestanddelen van het bloed en worden goed zichtbaar als je een buisje met bloed een tijdje laat staan. Boven in het buisje wordt het bloedplasma zichtbaar, de vaste bestanddelen van het bloed zakken naar de onderkant van het buisje, zit zijn de bloedplaatjes, witte bloedcellen en rode bloedcellen.

Bloedplasma: ongeveer de helft van je bloed bestaat uit bloedplasma. Bloedplasma bestaat voor 91% uit water. In het water bevinden zich opgeloste stoffen en plasma-eiwitten.

Bloedplaatjes spelen samen met het plasma-eiwit fibrinogeen een belangrijke rol bij de bloedstolling.

Witte bloedcellen spelen een belangrijk rol bij het verdedigen van het lichaam tegen ziekteverwekkers.

Rode bloedcellen hebben de vorm van kleine ronde bandjes met behulp van hemoglobine vervoeren rode bloedcellen zuurstof en koolstofdioxide.

Basisstof 2 de bloedsomloop

De bloedvaten het hart samen vormen het bloedvatenstelsel. Met behulp van het hart wordt het bloed door de vaten heen gepompt. Het bloedvatenstelsel bestaat uit drie typen bloedvaten dit zijn de slagaders de adersen de haarvaten.

Door de slagaders stroomt bloed weg van het hart, de stroomsnelheid en bloeddruk in de slagaders is hoog. Om die reden zijn de wanden van slagaders dik en elastisch, op die manier kunnen ze dus goed omgaan met de hoge bloeddruk en stroomsnelheid.

Door de aders stroomt bloed terug naar het hart. De stroomsnelheid en bloeddruk is een stuk lager dan de bloeddruk en stroomsnelheid in slagaders. Om die reden zijn de wanden van aders dunner en minder elastisch. Doordat de stroomsnelheid en bloeddruk lager zijn moet er tijdens de hart pauze voorkomen worden dat bloed terug kan stromen. Om dit te voorkomen bevinden zich in de aders kleppen, door deze kleppen kan het bloed maar in Ă©Ă©n richting stromen. Dit is de richting van het hart.

Haarvaten hebben een wand van maar Ă©Ă©n cellaag dik. Doordat de wand van een haarvat zo dun is kunnen stoffen door de wand van het haarvat heen en op die manier de bloedbaan verlaten. De stoffen die het bloed verlaten kunnen zo alle cellen van een orgaan bereiken. Afvalstoffen die geproduceerd worden door de cellen kunnen via de haarvaten het bloed weer in.

De slagaders en aders krijgen de naam van het orgaan waar ze naartoe stromen of vandaan stromen. Dus het bloedvat dat bloed vervoert vanaf het hart naar de nieren heet de nierslagader.

Er zijn drie uitzonderingen:

De grootste slagader van je lichaam dat bloed vervoert dat weggaat van het hart, dit bloedvat heet de aorta.

De bovenste en onderste holle ader. In de bovenste Ă©n onderste holle ader verzamelt zich het zuurstofarme bloed uit alle delen van het lichaam.

De leverpoortader, dit is een bloedvat dat zuurstofarm bloed met veel voedingsstoffen vervoert van de darmen naar de lever.

Mensen hebben een dubbele bloedsomloop dat wil zeggen dat het bloed per ronde twee keer door het hart komt. Als eerste gaat het bloed van het hart naar de longen en weer terug naar het hart. Hierna gaat het bloed vanaf het hart naar een orgaan van het lichaam en vervolgens weer terug naar het hart.

Basisstof 3 Het hart

Het hart is de pomp van het bloedvatenstelsel met behulp van het hart wordt het bloed door de bloedvaten heen gepompt.

Om de hartspier te voorzien van vers bloed zit er om de hartspier heen een netwerk van bloedvaten. Dit zijn de kransaderen en kransslagaderen. Via de kransslagaderen krijgt de hartspier zuurstof en brandstof. Via de kransaderen worden de afvalstoffen vanaf de hartspier afgevoerd.

Het hart bestaat uit twee boezems en twee kamers.

De rechterboezem ontvangt zuurstofarm bloed vanuit de bovenste en de onderste holle ader. De rechterboezem pompt zuurstofarm bloed naar de rechterkamer vervolgens pompt de rechterkamer het zuurstofarme bloed de longslagader in.

De linkerboezem ontvangt zuurstofrijk bloed vanuit de longaders. De linkerboezem pompt het zuurstofrijke bloed naar de linkerkamer, de linkerkamer pompt vervolgens het zuurstofrijke bloed de aorta in.

Tussen de linkerkant en de rechterkant van het hart bevindt zich de harttussenwand. Hierdoor blijft het zuurstofarme bloed en het zuurstofrijke bloed van elkaar gescheiden.

Het is belangrijk dat het bloed maar in Ă©Ă©n richting door het hart kan stromen. Om hiervoor te zorgen bevinden zich In het hart een aantal kleppen.

Tussen de boezems en de kamers bevinden zich de hartkleppen tussen de kamers en de daarop aansluitende bloedvaten bevinden zich de halvemaanvormige kleppen.

Bij het pompen van het bloed knijpen als eerste de boezems van het hart samen hierdoor wordt bloed vanaf de boezems de kamers in geperst, tijdens deze fase staan de hartkleppen open en de halvemaanvormige kleppen gesloten. Vervolgens trekken de kamers samen hierdoor wordt het bloed de aansluitende bloedvaten ingepompt. In deze fase zijn de hartkleppen gesloten en staan de halvemaanvormige kleppen open. Vervolgens komt het hart in de hartpauze tijdens deze fase zijn de hartkleppen geopend en stroomt er bloed de boezems en de kamers in gelijktijdig zijn de halvemaanvormige kleppen gesloten.

Basisstof 4 Uitscheiding

In je lichaam bevinden zich twee nieren. De nieren zijn met behulp van de nierslagader en de nierader verbonden met het bloedvatenstelsel.

Met behulp van de nieren worden afvalstoffen en overtollig water uit het bloed gefilterd.

Een nier bestaat uit drie delen dit zijn de nierschors, het niermerg en het nierbekken. In de nierschors en het niermerg wordt het bloed gefilterd hierbij worden afvalstoffen, zouten en overtollig water uit het bloed gehaald.

De vloeistof die hierbij ontstaat is urine, de urine wordt verzameld in het nierbekken en stroomt via de urineleiders naar de blaas. Via de urinebuis kan de blaas worden geleegd.

Basisstof 5 Het immuunsysteem

Micro-organismen die waar je ziek van kunt worden en niet in jouw lichaam thuishoren noem je ziekteverwekkers.

Ziekteverwekkers komen het lichaam niet eenvoudig het binnen, een groot deel van ons lichaam is bedekt met de huid. Verder zorgen de slijmvliezen ervoor dat ingeademde lucht gereinigd wordt. Veel je verwekker die je doorslikt worden door het maagzuur gedood.

Op het moment dat ziekteverwekkers toch het lichaam binnen weten te dringen spreek je van een infectie op dat moment wordt het immuunsysteem van je lichaam geactiveerd.

Het immuunsysteem herkend aan de antigenen op een ziekteverwekker dat het niet in het lichaam thuishoort. De antigenen vormen een soort speciale code aan de buitenkant van cellen.

Op het moment dat het immuunsysteem een ziekteverwekker ontdekt wordt de ziekteverwekker door de witte bloedcel onschadelijk gemaakt. De witte bloedcel vouwt zich om de ziekteverwekker heen en maakte deze op die manier onschadelijk. Hierna gaan andere witte bloedcellen aan de slag met het maken van antistoffen. Met behulp van de antistoffen kunnen ziekteverwekkers sneller onschadelijk gemaakt worden.

Op het moment je een tweede keer besmet raak met eenzelfde ziekteverwekker herkent je lichaam de ziekteverwekker en kan dan meteen een grote hoeveelheid antistoffen gaan produceren. Op dit moment ben je immuun voor deze ziekte.

Op het moment dat je ziek bent geweest van een ziekteverwekker en hierdoor immuun geworden bent spreken je van een natuurlijke immuniteit.

Je bent kunstmatig immuun op het moment dat je tegen een ziekteverwekker een vaccinatie hebt gehad.

Bij een vaccinatie wordt meestal een dode of verzwakte vorm van de ziekteverwekker ingespoten. De witte bloedcellen van je lichaam reageren hierop Omdat de antigenen niet herkend worden Omdat ze lichaamsvreemd zijn.

Op het moment dat iemand allergisch is wil dat zeggen dat iemand overgevoelig is voor bepaalde stoffen.

Basisstof 6 Gezond leven

Door gezond te eten, te sporten en zoveel mogelijk stress te voorkomen verklein je de kans op aandoeningen aan je hart en bloedvaten.

Het erg belangrijk dat je niet rookt en dat je niet voor je 18e te beginnen met het drinken van alcohol.

Door een ongezonde levensstijl vergroot je de kans op slagaderverkalking. Dit ontstaat doordat de wanden van slagaders beschadigd raken hierdoor kunnen witte bloedcellen en bepaalde vetten uit het bloed door de wand heen.

Op het moment dat een bloedstolsel klem komt te zitten bij een verdikking kan het bloed er niet goed meer doorheen stromen. Op het moment dat dit in een slagader van het hart gebeurt spreek je van een hartinfarct. Bij een hartinfarct krijgt een deel van de hartspier geen vers bloed meer.

Basisstof 7 weefselvloeistof en lymfe

Op het moment dat het bloedplasma met de opgeloste stoffen het bloed verlaten heeft en zich tussen de cellen bevindt spreek je van weefselvloeistof.

Via het weefselvloeistof kunnen alle stoffen de cellen bereiken.

Afvalstoffen die geproduceerd worden in de cellen kunnen via hetzelfde weefselvloeistof afgevoerd worden.

Een deel van het weefselvloeistof met daarin de afvalstoffen wordt weer opgenomen in de bloedbaan een ander deel wordt afgevoerd via de lymfevaten van het lymfevatenstelsel.

Het lymfevatenstelsel is net als het bloedvatenstelsel een stelsel van buisjes waardoor vloeistof kan stromen. De vloeistof die door de lymfevaten heen stroomt heet lymfe of lymfevloeistof. Via de lymfevaten wordt de lymfevloeistof met daarin de afvalstoffen afgevoerd. Het lymfevatenstelsel is er dus speciaal voor bedoeld om stoffen af te voeren.

De lymfevaten komen samen in lymfeknopen

In de lymfeknopen kunnen onder andere ziekteverwekkers onschadelijk gemaakt worden en via lymfeknopen stroomt de lymfe verder door grotere lymfevaten.

Uiteindelijk verzamelt de lymfe vloeistof zich in een groot lymfevat dat de borst buis heet via de borst buis komt de lymfevloeistof terecht In de bovenste holle ader.

Net als de aders van het bloedvatenstelsel hebben ook de lymfevaten kleppen. De kleppen in lymfevaten zorgen ervoor dat de lymfe vloeistof maar in Ă©Ă©n richting kan stromen.

robot