1/3
Looks like no tags are added yet.
Name | Mastery | Learn | Test | Matching | Spaced |
---|
No study sessions yet.
Geschiedenis (plaats en tijd)
Marxisme is een sociale economische en politieke theorie die werd ontwikkeld door Karl Marx en Friedrich Engels in de 19e eeuw.
Sociale kunstgeschiedenis (post-marxisme) ontstond in jaren 1970als een reactie op de eenduidige verklaringen van de Grote Verhalen, zoals het marxisme.
Uitgangspunten
Marxisme legt de nadruk op de strijd tussen sociale klassen (zoals arbeiders & kapitalisten). Het uiteindelijke doel van het marxisme is een klasseloze samenleving waarin productiemiddelen gemeenschappelijk eigendom zijn.
Kunst volgens Marx maakt deel uit van de ideologische bovenbouw die bepaald wordt door de economische onderbouw. Dit betekent dat de economie grotendeels de kunst bepaalt. In 1917 leidde de Russische revolutie tot een herwaardering van kunst in marxistische termen, met de nadruk op het nut van kunst voor de maatschappij.
Er werd een onderscheid gemaakt tussen l’art pour l’art (een elitaire benadering van kunst waarbij kunst geen praktisch nut hoeft te hebben en volledig autonoom kan bestaan) en utilitaire kunst (die ideologisch geladen is en een doel dient, zoals het ondersteunen van het volk of maatschappelijke veranderingen). Binnen een marxistische visie op kunst wordt benadrukt dat kunst niet alleen een middel tot esthetisch genot moet zijn, maar ook een maatschappelijk doel moet dienen. Tegenover deze opvatting stonden avant-gardekunstenaars zoals Kazimir Malevitsj en Vladimir Mayakovsky, die experimenteerden met nieuwe vormen en stijlen. Sociaal-realistische kunst werd vaak ingezet als propaganda, zowel in de SU als door de nazi’s.
In de jaren 1970 begon de sociale kunstgeschiedenis. Een belangrijk keerpunt in de sociale kunstgeschiedenis was het einde van de Grote Verhalen. Voorheen domineerden theorieën zoals het marxisme en formalisme. Vanaf de jaren 1970 werden deze benaderingen vaak bekritiseerd als te simplistisch. Post-marxisten introduceerden een multicausaal model, waarin kunst werd beïnvloed door een brede mix van factoren, zoals religie, politiek, gender en economie.
Post-marxisten benadrukten ook de gevarieerde kijkerservaring. Kunst werd gezien als iets dat op verschillende manieren kan worden geïnterpreteerd, afhankelijk van de context, overtuigingen en ervaringen van de kijker. Kunstgeschiedenis werd niet langer als neutraal beschouwd. Het werd gezien als een constructie die beïnvloed is door politieke en maatschappelijke belangen. Sommige post-marxisten stelden zelfs dat kunstgeschiedenis expliciet politiek gemotiveerd kan zijn. |
Voorbeelden
Frederick Antal (1887-1954) is bekend door zijn werk Classicism and Romanticism. Hij beschrijft kunst als een revolutionair manifest, iets dat kan aanzetten tot verandering. Antal wijst erop dat Franse idealen, zoals patriotisme, burgerlijke waarden en protest tegen de corrupte monarchie, al zichtbaar zijn voordat de revolutie begint. De stijl van het neoclassicisme past hierbij, zowel qua inhoud als idealen.
> Voorbeeld marxistische visie in kunst
Arnold Hauser (1892-1978) is vooral bekend door zijn werk The Social History of Art. Dit grote overzichtswerk behandelt de kunstgeschiedenis van de prehistorie tot de filmperiode. Hauser stelt dat kunst niet autonoom is, maar wordt bepaald door de sociale, economische en politieke omstandigheden van de tijd. Hij bouwt voort op de ideeën van Friedrich Antal, die stelde dat kunst werd gevormd door klassenstrijd en sociale omwentelingen.
> Marxisme in de kunst, voorloper post-marxisme
Kritiek
Marxisme kan te deterministisch zijn en legt soms te veel nadruk op economische factoren, waardoor andere invloeden (religie, gender, ...) onderbelicht blijven.
Post-marxisme resulteert mogelijks in een benadering die meer gericht is op maatschappelijke context dan op de artistieke waarde van het werk.