functieleer H10 emotie & motivatie

0.0(0)
studied byStudied by 0 people
full-widthCall with Kai
GameKnowt Play
learnLearn
examPractice Test
spaced repetitionSpaced Repetition
heart puzzleMatch
flashcardsFlashcards
Card Sorting

1/16

encourage image

There's no tags or description

Looks like no tags are added yet.

Study Analytics
Name
Mastery
Learn
Test
Matching
Spaced

No study sessions yet.

17 Terms

1
New cards

emoties (definitie + aspecten + functie)

emotie = onmiddellijke reactie op een stimulus die bestaan uit fysiologische opwinding die gepaard gaan met een evaluatie van de stimulus, een gezichtsuitdrukking & een subjectieve ervaring

emoties hebben 3 aspecten:

  • evaluatie/beoordeling van de stimulus (bijv. je bent bang door een hond → “de hond is eng” is je evaluatie)

  • lichamelijke reactie (fysiologische opwinding & gezichtsuitdrukkingen → bijv. je gaat beven van angst)

  • bewuste, subjectieve ervaring (je ervaart angst en je bent je bewust dat je bang bent)

emoties hebben belangrijke functies:

  • helpen je overleven (bijv. “flight response” bij gevaar)

  • zorgen voor communicatie binnen een sociale context (bijv. je ziet dat iemand ergens boos over is)

  • ondersteunen cognitie

2
New cards

3 theorieën over emotie

er zijn 3 theorieën over de werking van emoties:

  • James-Langetheorie = stimulus → eerst een lichamelijke reactie → later een emotionele ervaring. Op basis van je lichamelijke reactie wordt in de hersenen een emotie gevormd
    VB: je beeft eerst, daardoor wordt je bang

  • Cannon-Bard-theorie = stimulus → gelijktijdig lichamelijke reactie & ervaring van de emotie. Het sympathische zenuwstelsel zorgt voor lichamelijke opwinding, en dat gebeurt tegelijkertijd met ervaring van emotie in de hersenen
    VB: je gaat beven en wordt bang tegelijkertijd

  • Theorie van cognitieve beoordeling (Lazarus) = stimulus → cognitieve beoordeling (ervaring van emotie in hersenen) → lichamelijke reactie. Je ervaart dus eerst emotie, dan pas reageert je lichaam
    VB: je bent eerst bang, daardoor ga je beven

alle 3 de theorieën hebben gedeeltelijk gelijk

3
New cards

polygraaf (leugendetector)

bij de polygraaf worden een deel van de arousal reacties (fysiologische reactie via sympathisch zenuwstelsel) gemeten: verhoogde hartslag & bloeddruk, hartkloppingen, inhibitie van speekselklieren (droge mond) en zweetsecretie

er worden 2 type vragen gesteld:

  • kritische vragen:
    - controlevragen (bijv. “is jouw naam Elise?”)
    - serieuze vragen (bijv. “heb je piet vermoord?”)

  • guilty knowledge (bijv. “herken je dit wapen?” → als het daadwerkelijk het moordwapen is, krijg je emotionele reactie)

Je kan echter makkelijk faken & bij psychopaten werkt het ook niet

het patroon van fysiologische veranderingen is niet genoeg om specifieke emoties te definiëren

4
New cards

6 primaire emoties van Ekman & secundaire emoties

Ekman onderscheidde 6 primaire emoties:

  • verdriet

  • blijheid

  • angst

  • woede

  • verrassing

  • walging/minachting

Deze emoties werden in elk land / elke cultuur herkend

er zijn ook secundaire emoties = emoties die alleen bij mensen voorkomen en die cultureel bepaald zijn (bijv. schuldgevoel, spijt, etc.) → dit vergt (culturele) interpretatie van de context

5
New cards

hypothese van gezichtsfeedback

deze hypothese stelt dat emotionele ervaring van een persoon wordt versterkt of verzwakt door de corresponderende spieractiviteit in het gezicht (gezichtsuitdrukking)

onderzoek van Sprack et al. ondersteunt dit: proefpersonen moesten naar leuke cartoons kijken in 2 groepen; de ene groep hield een stift tussen hun lippen, de andere groep tussen hun tanden → de groep die de stift tussen hun tanden hield gaf later aan meer blijdschap/enjoyment te ervaren

ook vonden VanSwearingen et al. dat patiënten met verlamming aan de mondspieren meer depressief zijn

Hennenlotter et al. vonden dat vrouwen na een facelift met botox minder reageerde op emotionele stimuli

Schnall & Laird vonden dat lachtherapie werkt → je wordt blijer als je doet alsof je blij bent

6
New cards

tweefactorentheorie (Schachter & Singer)

tweefactorentheorie = emotioneel geladen stimuli lokken een fysiologische reactie uit → die wordt geïnterpreteerd op basis van informatie uit de omgeving & de fysiologische respons

hierdoor schrijven mensen soms hun emoties toe aan de verkeerde bron → bijv. vakantieliefde (blijdschap van vakantie wordt geïnterpreteerd als liefde)

7
New cards

2 visies mbt het indelen van emoties

visie 1: emoties kun je indelen op 2 dimensies:

  • valentie (positief/negatief)

  • arousal (heftig/kalme lichamelijke respons)

visie 2: emoties zijn combinaties van Ekmans primaire emoties (bijv. verliefdheid is blijdschap + beetje droefheid)

8
New cards

invloed van emotie op cognitie en vice versa

bij eenvoudige emoties speelt cognitie nauwelijks een rol (dit gebeurt automatisch), bij complexe emoties speelt het wel een rol (bijv. je krijgt spijt nadat je ergens over hebt nagedacht)

emotie heeft invloed op cognitie:

  • mensen halen herinneringen op die passen bij hun huidige emoties (dus als je gelukkig bent denk je eerder aan gelukkige herinneringen)

  • mensen besteden meer aandacht aan emotionele stimuli
    VB: spin zie je eerder tussen de bloemen dan een bloem tussen spinnen
    Dotprobe taak: proefpersonen reageren sneller op stipje waar een “angstig” woord staat dan een neutraal woord

  • emotie beïnvloedt onze perceptie
    VB: je wordt beter in het zeggen wat de oriëntatie is van lijnen (verticaal/horizontaal) als je eerst een angstige stimulus hebt gezien → de angst zet je sympathisch systeem aan
    In blije stemming interpreteer je gezichten meer als blij, in een droevige stemming meer als droevig

  • emoties worden beter gecodeerd (dit komt door extra aandacht, betere perceptie & emotie als oproepaanwijzing)

  • emoties spelen een rol bij het consolideren van geheugen (de amygdala die verantwoordelijk is voor emotie ligt tegen de hippocampus aan)

cognitie heeft ook invloed op emotie → cognitieve controle (frontale gebieden):

  • we onderdrukken emoties

  • herbeoordeling → we gaan de stimulus anders interpreteren

  • selectief aandacht richten op een minder emotioneel deel van de stimulus

  • afleiding → andere taken uitvoeren die het werkgeheugen belasten zodat je de emotie tegenhoudt

  • toneelspelen
    VB: je heb alleen een “echte” glimlach als de zygomaticus (mond) en orbicularis oris (oogrimpel) zijn aangespannen

9
New cards

neurologie van emoties (hersenactiviteit)

vroeger: elke basisemotie heeft een eigen hersengebied

tegenwoordig is bekend dat elke emotie verschillende hersengebieden activeert & dat emoties in het limbisch systeem van de hersenen zitten

het limbisch systeem bestaat uit:

  • amygdala = fungeert als toegangspoort tot het limbisch systeem & zorgt voor het oproepen van emotionele reacties (bijv. wanneer je een object ziet)→ die gaan via 2 routes in de hersenen
    - onbewuste route = via de thalamus naar de amygdala → dit is voor snelle emotionele toenaderings- of vermijdingsreacties op biologisch belangrijke prikkels (bijv. flight-response)
    - bewuste route = via de cortex naar de amygdala → dit is voor reactie op basis van cognitieve beoordeling (bijv. spijt)

  • hippocampus = zorgt voor het leggen van verbanden tussen emoties en context

  • gyrus cinguli = zorgt voor het voelen van pijn en het regelen van emotionele stabiliteit

10
New cards

syndroom van Capgras

het Capgras-syndroom = dissociatie tussen de cognitieve en fysiologische reactie → er is bewuste herkenning van bijv. bekenden/voorwerpen/zichzelf, maar geen automatische emotionele reactie → hierdoor denken mensen dat iedereen een “dubbelganger” is

de oorzaak is waarschijnlijk dat de verbinding naar de amygdala verstoord is, waardoor er geen emotionele reactie gegenereerd wordt

dit is het tegenovergestelde van prosopagnosie, waarbij geen bewuste herkenning is (van gezichten), maar wel een emotionele reactie

11
New cards

motivatie (intrinsiek/extrinsiek)

motivatie = de factor die bepaalt waarom iemand zich op een bepaald moment op een bepaalde manier gedraagt

motivatie ontstaat door interne behoeftes (honger, dorst, etc.) of externe behoeftes (beloning, straf)

mensen streven naar homeostase = lichamelijke toestand van evenwicht

intrinsieke motivatie = motivatie vanwege eigen plezier & voldoening

extrinsieke motivatie = motivatie voor het bereiken van een extern doel

12
New cards

motivatietheorieën

  • drifttheorie = wanneer bepaalde behoeften niet bevredigd worden, wordt je driftig → dit spoort je aan om drift te reduceren → dat is fijn en wordt daarom bekrachtigd (honger, dorst, etc.)

  • instinct-theorie = instinct bepaalt je gedrag
    VB: eenden die achter de onderzoeker aanlopen omdat hun instict zegt dat hij de “moeder” is

  • opwindingstheorie (arousal theory) = mensen streven naar een optimaal niveau van opwinding → verschilt per persoon hoeveel thrill je wil

  • motivatietheorie van Maslow = er zijn 5 behoeften die als een piramide zijn opgebouwd → soms is er nooit bevrediging van de behoefte & verschillen de volgorde van de niveaus

13
New cards

conflicterende motivatie

conflicterende motivatie = wanneer motivaties uit behoeften en doelen met elkaar in conflict staan (bijv. fastfood vs afvallen) → keuzes tussen 2 leuke dingen zijn makkelijker dan tussen 2 stomme dingen (ijs vs taart is makkelijker dan studeren vs opruimen) → hierdoor krijg je uitstelgedrag

zelfmonitoring = de mate waarin men kortetermijnverlangens kan controleren om langetermijndoelen te bereiken
Dit is onderzocht met de Marshmellow-test

ego-uitputting (egodepletie) = de mate van zelfcontrole neemt af wanneer men meer keuzes moet maken waarbij je zelfcontrole nodig hebt

14
New cards

wet van Yerkes & Dodson

wet van Yerkes & Dodson = voor elke taak is er een optimaal niveau van prestatiemotivatie → motivatie verhoogt de prestatie, maar tot een bepaald niveau (te veel is juist slecht)

makkelijke taak → hoge prestatiemotivatie nodig (omdat het makkelijk is het hoogste niveau te bereiken)

moeilijke taak → lagere prestatiemotivatie nodig (omdat het moeilijker is het hoogste niveau te bereiken, waardoor je bijv. faalangst kan krijgen)

maladaptief perfectionisme = wanneer de nagestreefde perfectie de prestatie schaadt (bijv. faalangst omdat je het perfect wil doen)

15
New cards

seksuele hormonen (mens/dier & man/vrouw)

voortplanting is bij dieren voornamelijk geregeld via het vrouwelijk oestrogeen

seks bij mensen houdt meer verband met het niveau van het mannelijke testosteron

mannen & vrouwen ervaren seks op ongeveer dezelfde manier en het zorgt voor plezier, intimiteit, bevestiging van attractiviteit en status

hormonen hebben mogelijk effect op ruimtelijke kennis (beter bij mannen) en verbale vlotheid (beter bij vrouwen)

16
New cards

Coolidge-effect

Coolidge effect = bij veel diersoorten (ook mens) brengt na seks de introductie van een nieuwe partner en snelle hernieuwde activiteit teweeg bij de man (bij vrouwen is het effect kleiner)

17
New cards

homoseksualiteit & biseksualiteit

zowel biologische als cognitieve en sociaal-culturele factoren spelen een rol bij homo- en biseksualiteit

met tweelingenonderzoek is de biologische component onderzocht

het brein van homoseksuele mannen lijkt op dat van heteroseksuele vrouwen (maar verschil is erg klein)