Frans EXAMEN SEM 1 5DO
Studied by 0 people
Call Kai
Learn
Practice Test
Spaced Repetition
Match
Flashcards
Knowt Play1/559
Earn XP
Description and Tags
ik ga dit niet halen bomboo
Name | Mastery | Learn | Test | Matching | Spaced |
|---|
No study sessions yet.
560 Terms
pratiquer un sport
een sport beoefenen
faire du sport
aan sport doen
être passionné(e) de
een passie hebben voor
s’entraîner
trainen
sans relâche
voortdurend
un entraînement
een training
un entraîneur
een trainer
un coach
een coach
un club de sport
een sportclub
un sportif
een sporter
une sportive
een sportster
sportif
sportief
sportive
sportief
un(e) athlète
een atleet
un joueur
een speler
une joueuse
een speelster
la joueuse de tennis
de tennisspeelster
jouer à + sport
sport spelen
faire du
aan sport doen
faire de la
aan sport doen
un amateur
een amateur
un professionnel
een professional
pro
een pro
un joueur de haut niveau
een topspeler
une joueuse de haut niveau
een topspeelster
un sport d’équipe
een ploegsport
un sport individuel
een individuele sport
participer à une compétition
deelnemen aan een competitie
faire un tournoi
een tornooi spelen
s’inscrire à un tournoi
zich inschrijven voor een tornooi
un match
een match / wedstrijd
un match nul
een gelijkspel
une rencontre
een ontmoeting
un match à domicile
een thuismatch
un match à l’extérieur
een uitmatch
un match aller
een heenmatch
un match retour
een terugmatch
une partie
een partijtje
une épreuve sportive
een sportevent
un concours sportif
een sportwedstrijd
le championnat du monde
het WK
le championnat d’Europe
het EK
les jeux olympiques d’été
de olympische zomerspelen
les jeux olympiques d’hiver
de olympische winterspelen
les jeux paralympiques
de paralympische spelen
gagner une médaille d’or
een gouden medaille winnen
gagner une médaille d’argent
een zilveren medaille winnen
gagner une médaille de bronze
een bronzen medaille winnen
brandir une coupe
een beker in de lucht steken
brandir un trophée
een trofee in de lucht steken
battre un record
een record verbreken
repousser ses limites
zijn grenzen verleggen
marquer des points
punten scoren
marquer un but
een doelpunt scoren
gagner
winnen
perdre
verliezen
remporter la victoire
de overwinning behalen
subir la défaite
het verlies lijden
le vainqueur
de winnaar
le perdant
de verliezer
l’équipe
de ploeg / het team
le capitaine
de kapitein
un (jeune) espoir
een (jonge) belofte
un (jeune) prodige
een (jong) supertalent
le favori
de favoriet
l’outsider
de outsider
le fair-play
de fair-play
l’homme du match
de man van de match
la femme du match
de vrouw van de match
se qualifier
zich kwalificeren
la qualification
de kwalificatie
l’équipe nationale
het nationale team
le sélectionneur national
de bondscoach
soutenir son équipe
supporteren voor zijn team
encourager les joueurs
de spelers aanmoedigen
les encouragements de la foule
de aanmoedigingen van de massa
les encouragements du public
de aanmoedigingen van het publiek
applaudir
klappen
les applaudissements
het geklap
chanter
zingen
les chants de stade
stadionliederen
le chauvinisme
het chauvinisme
le hooligan
de hooligan
le hooliganisme
hooliganisme
l’interdiction de stade
het stadionverbod
la mascotte
de mascotte
le drapeau
de vlag
la fan zone
de fan zone
demander un autographe
een handtekening vragen
le matériel sportif
het sportmateriaal
la tenue de sport
de sportkledij
le maillot
het truitje
le dossard
het rugnummer
les chaussures de sport
de sportschoenen
les protections
de beschermingen
les genouillères
de knielappen
le casque
de helm
Note 
Flashcards (161)