VOC Frans December 2025
Studied by 0 people
Call Kai
Learn
Practice Test
Spaced Repetition
Match
Flashcards
Knowt Play1/109
There's no tags or description
Looks like no tags are added yet.
Name | Mastery | Learn | Test | Matching | Spaced |
|---|
No study sessions yet.
110 Terms
avoir l'esprit d'équipe
een teamspeler zijn
créatif, créative
creatief
avoir le sens de l'organisation
sterk zijn in organisatie
sage
wijs
bilingue
tweetalig
généreux, généreuse
gul, vrijgevig
timide
verlegen
poli(e)
beleefd
ambitieux, ambitieuse
ambitieus
sensible
gevoelig
autonome
zelfstandig
travailleur, travailleuse
ijverig
modeste
bescheiden
sûr/sure de soi
zelfverzekerd
chaleureux, chaleureuse
warm, hartelijk
patient(e)
geduldig
honnête
eerlijk
ponctuel(le)
stipt, punctueel
minutieux, minutieuse
nauwkeurig
bienveillant(e)
vriendelijk, aardig
être doté(e) de
beschikken over
le salaire
het loon
la formation
de opleiding
disponible
beschikbaar
le job d'étudiant
de studentenjob
la compétence
de bekwaamheid
la connaissance
de kennis
l'offre d'emploi (f)
de vacature
postuler pour
solliciteren voor
l'entretien d'embauche (m)
het sollicitatiegesprek
la lettre de motivation
de motivatiebrief
l'assurance (f)
de verzekering
assuré(e)
verzekerd
l'employeur, l'employeuse
de werkgever/de werkgeefster
l'employé(e)
de werknemer/de werkneemster
le compte bancaire
de bankrekening
la signature
de handtekening
le contrat
het contract
chercher du travail
werk zoeken
la profession
het beroep
le/la touriste
de toerist(e)
le tourisme
het tourisme
touristique
toeristisch, toeristen-
le séjour
het verblijf
séjourner
verblijven
l’agence de voyage (f)
het reisbureau
l’office du tourisme (m)
de toeristische dienst, het VVV-kantoor
se renseigner (sur)
informeren (naar), inlichtingen inwinnen over
le renseignement
de inlichting, de informatie
réserver
reserveren
la réservation
de reservering, de boeking
confirmer
bevestigen
annuler
annuleren
le départ
het vertrek, de afreis
la destination
de bestemming
l’arrivée (f)
de (aan)komst
le passager, la passagère
de passagier
le billet
het ticket
le supplément
de toeslag
la gare
het station
la voie
de spoorweg, het spoor
l’horaire (m)
de dienstregeling
en retard
in vertraging
le vol
de vlucht
l’autoroute (f)
de snelweg
l’hébergement (m)
de logies, de accommodatie
la douane
de douane
l’excursion (f)
het uitstapje
bronzer
bruin worden, zonnen
bronzé(e)
(ge)bruin(d)
en plein air
in de buitenlucht, openlucht
l’auberge de jeunesse (f)
de jeugdherberg
louer
huren
libre
vrij
complet, complète
volgeboekt, bolledig bezet
la chambre simple
de eenpersoonskamer
la chambre double
de tweepersoonskamer
le lit simple
het eenpersoonsbed
le lit double
het tweepersoonsbed
le lit superposé
het stapelbed
déposer
afgeven
l’ascenseur (m)
de lift
en demi-pension
(met) halfpension
en pension complète
(met) volpension
compris(e)
inbegrepen
l’attraction (f)
de trekpleister
la piste (de ski)
de (ski)piste
la remontée mécanique
de mechanische skilift
skier
skiën
la distance
de afstand
les premiers soins (m)
de eerste hulp
l’antidouleur (m)
de pijnstiller
le thermomètre
de thermometer
le désinfectant
het ontsmettingsmiddel
désinfecter
ontsmetten
le bandage
het verband
le sparadrap
de pleister
le plâtre
het gipsverband
la fracture
de breuk
l’antimoustique (m)
het muggenverdrijvend middel
Note 
Flashcards (161)