Thematische woordenschat Italiaans, 13.3 (Filosofie)
Learn
Practice Test
Spaced Repetition
Match
Flashcards1/66
There's no tags or description
Looks like no tags are added yet.
Name | Mastery | Learn | Test | Matching | Spaced |
|---|
No study sessions yet.
67 Terms
la filosofia
de filosofie
il filosofo, la filosofa
de filosoof, de filosofe
l'etica
de ethica, de ethiek
etico, etica
ethisch
spirituale
geestelijk, spiritueel
il principio
het principe
elementare
basis-, elementair
essenziale
essentieel, wezenlijk, onontbeerlijk
il bene
het goede
il male
het kwaad, het slechte
il morale
het moreel, de stemming
la morale
de moraal
morale
moreel, zedelijk
la filosofia morale
de moraalfilosofie
il dogmatismo
het dogmatisme
la categoria
de categorie, het grondbegrip
il concetto
het concept, het begrip
la concezione
de opvatting, het idee
la concezione della vita
de levensopvatting
il diritto
het recht
individuale
individueel
l'essere (m)
het wezen
l'umanità (f)
de mensheid, de menselijkheid
l'umanista (m/f)
de humanist(e)
l'umanesimo
het humanisme
umano, umana
menselijk, humaan
il pensiero
de gedachte, het denken, de leer(stelling)
teorico, teorica
theoretisch
la teoria
de theorie
basarsi su
zich baseren op
l'ipotesi
het vermoeden, de hypothese
ipotetico, ipotetica
hypothetisch, verondersteld
occuparsi di
zich bezighouden met, zorgen voor
la coscienza
het bewustzijn, het geweten
fondamentale
fundamenteel, essentieel
la questione
het vraagstuk, het probleem, de kwestie
il metodo
de methode
metodico, metodica
methodisch, planmatig
l'elemento
het element
assoluto, assoluta
absoluut
relativo
relatief, betrekkelijk
la relatività
de betrekkelijkheid, de relativiteit
il relativismo
het relativisme
la teoria della relatività
de relativiteitstheorie
l'impronta
de afdruk, de stempel
manifesto, manifesta
duidelijk, onmiskenbaar
il manifesto
het manifest
reale
echt, reëel
la realtà
de werkelijkheid, de realiteit
il buonsenso
het gezond verstand
logico, logica
logisch
la logica
de logica
la ragione
het verstand, de rede
ragionevole
redelijk, verstandig
ragionare
redeneren, logisch denken, nadenken
Ti prego di non perdere la testa e di ragionare con calma.
Ik smeek je om niet het hoofd te verliezen en rustig na te denken.
incredulo, incredula
ongelovig
razionale
redelijk, rationeel, functioneel, praktisch
scettico, scettica
sceptisch
il motivo
de (beweeg)reden, het motief
valido, valida
geldig
la validità
de geldigheid
la metafisica
de metafysica
metafisico
metafysisch, bovennatuurlijk
immaginario, immaginaria
denkbeeldig, fictief
assurdo, assurda
absurd, idioot
l'assurdità
de dwaasheid, de absurditeit
Note 
Flashcards (160)