woordenschatlijst deel 2

de patstelling

een situatie waarin men geen mogelijkheid meer ziet tot het vinden van een oplossing

de eigenschap

het kenmerk

de rectificatie

het rechtzetten van een fout

bijspijkeren

oefenen om het te verbeteren; er aan werken om beter te worden

er schort wat

er is een probleem; er is iets mis

op de rozen zitten

je hoeft je geen zorgen te maken; in een goede/comfortabele situatie zitten (financieel)

scherprechter

hetgene/diegene die over iets beslist

connotatie

de gevoelswaarde; de met een woord verbonden voorstellingen buiten de letterlijke betekenis

consensus

overeenstemming van gevoelens of opvattingen

substantieel

fundamenteel; aanzienlijk

introductie

inleiding; initiatie

interactie

wisselwerking; het feit dat personen of zaken op elkaar reageren

revelatie

ontdekking; openbaring; onthulling

nuance

klein verschil; fijn onderscheid; schakering

hermitisch

ondoordringbaar; luchtdicht; ondoorgrondelijk

correlatie

samenhang; verband; verhouding van onderlinge afhankelijkheid

impliceren

inhouden; met zich meebrengen

intentioneel

opzettelijk; met een duidelijk doel

variabel

veranderlijk; in staat om van getal/vorm/afmeting te wisselen

triviaal

alledaags; gewoon; onbelangrijk

relevant

ter zake; gewichtig; van betekenis

eenduidig

ondubbelzinnig; voor slechts één uitleg vatbaar

prominent

vooraanstaand; opvallend

het gehalte

de hoeveelheid van iets in een mengsel

het imago

de reputatie

de marge

de kantlijnproefschrift

heterogeen

verschillend van samenstelling

hooguit

niet meer dan; maximaal

inmiddels

ondertussen

zogeheten

zoals het genoemd wordt; een andere term voor

een afgerond geheel vormen

iets dat compleet is; waarin alles netjes samenkomt en niets ontbreekt

ergens afwijzend tegenover staan

het ergens niet mee eens zijn; er negatief over denken

een aselecte steekproef

een willekeurige selectie uit een grotere groep; zodat iedereen evenveel kans heeft om gekozen te worden

een baanbrekend onderzoek

een onderzoek dat nieuwe inzichten oplevert; iets opent wat nog nooit eerder is gedaan

een beproefde methode

een manier van werken die al vaak getest is en goed blijkt te werken

gepaard gaan met

samen optreden met; tegelijk gebeuren

gebaat zijn bij

er voordeel van hebben; er beter van worden

haaks staan op

in tegenstelling zijn tot; helemaal niet passen bij elkaar

naadloos aansluiten bij

perfect passen bij; zonder merkbare overgang aansluiten

onomstotelijk vaststaan

zeker zijn; niet te betwijfelen

verifieerbaar

iets dat gecontroleerd of bewezen kan worden

inherent

iets dat vanzelf bij iets hoort en er niet van los te maken is

mits

op voorwaarde dat

escaleerden

steeds erger of groter worden

reëel

echt; werkelijk; niet denkbeeldig

berusting

het accepteren van een situatie; ook al vind je die vervelend

essentieel

heel belangrijk; onmisbaar

paradoxaal

tegenstrijdig lijkend; maar toch waar of mogelijk

solidariteit

het gevoel van verbondenheid en elkaar steunen; vooral in moeilijke tijden

eenduidig

duidelijk; maar op slechts één manier te begrijpen

betrekken

iemand of iets erbij halen of erbij laten meedoen

heropenen

opnieuw openen

bezwaren

redenen of argumenten waarom je ergens tegen bent

beslechten

een ruzie; conflict of probleem definitief oplossen

implicaties

mogelijke gevolgen of effecten van iets

volatiel

wisselvallig; veranderlijk

profilering

zijn eigen onderscheidende karakter willen benadrukken

teneur

strekking; algemene sfeer

dooddoener

(slecht) argument van weinig waarde; maar waarop je moeilijk kunt antwoorden

onomwonden

heel duidelijk en direct; zonder omwegen

casus

een voorbeeld of geval dat wordt besproken of onderzocht

schuldig verzuim

nalaten iets te doen terwijl je er wél verantwoordelijk voor bent

polariseren

zorgen dat groepen steeds meer tegenover elkaar komen te staan

gelederen

de groep mensen die samen één geheel vormen (bv. een leger of een partij)

universeel

overal en altijd geldend; algemeen geldig

de sociolinguïstiek

bestudeert de relatie tussen taal en sociale factoren die de taal beïnvloeden

concreet

tastbaar; duidelijk; met voorbeelden

praktisch

gericht op de toepassing in de praktijk; handig uitvoerbaar

visueel

met betrekking tot zien of beelden

introvert

naar binnen gekeerd; iemand die rustig en op zichzelf is

statisch

onbeweeglijk; onveranderlijk

expliciet

heel duidelijk en uitdrukkelijk gezegd

subjectief

vanuit je eigen mening of gevoel bekeken

analoog

niet digitaal; gebaseerd op een continue stroom (zoals oude klokken of bandrecorders)

abstract

niet tastbaar of moeilijk voor te stellen; in ideeën

theoretisch

gebaseerd op theorie; niet (direct) op praktijk

auditief

met betrekking tot horen of geluid

extravert

open en naar buiten gericht; iemand die makkelijk contact legt

dynamisch

beweeglijk; voortdurend in verandering

impliciet

niet direct gezegd; maar wel bedoeld

objectief

zonder persoonlijke mening; gebaseerd op feiten

digitaal

werkend met cijfers; computertechniek of elektronische signalen