1/89
Thema 5 examen leerstof 2025
Name | Mastery | Learn | Test | Matching | Spaced |
---|
No study sessions yet.
Verwering
Proces waarbij gesteenten worden aangetast/afgebroken door weerselementen of door organismen
Soorten verwering
Mechanische verwering (zonder verandering chemische samenstelling)
Chemische verwering (verandert chemische samenstelling steen)
Organische verwering (verandert steen adhv organismen en planten)
Soorten mechanische verwering
vorst werking
schurende werking v. wind en water beladen met zand en grind
Welke soort verwering zien we hier?
Mechanische verwering, vorstwerking
Welke soort verwering zien we hier?
Mechanische verwering, schurende werking v. wind en water beladen met zand en grind
Chemische verwering + wnr treden ze het sterkste op?
Water tast, samen met de erin opgeloste stoffen, gesteenten aan door chemische reacties
Ze zijn het sterkste bij:
hoge temperatuur
veel neerslag
hoge zuurtegraad
Soorten chemische verwering
Oxidatie van ijzer
oplossing v. kalksteen in water
Welke soort verwering
Chemische verwering, oxidatie van ijzer
Soort verwering?
Chemische verwering, oplossing v kalksteen in water
Voorbeelden organische verwering
Plantenwortels (ankor wat)
Korstmossen
bodemverstoring (mollen, muizen, regenwormen)
Chemische verwering, stalactiet, stalagmiet
Definitie hellingsprocessen
Wanneer verweerde gesteente door zwaartekracht naar beneden valt, glijdt, vloeit of kruipt
Soorten hellingsprocessen
massabeweging
vloeien (afspoeling)
menselijk activiteit
Soorten massabeweging
afstorting: vallen/abrasie
aardverschuiving: glijden
bodemkruip
Afstorting
rotsen die als gevolg van verwering breken en naar beneden vallen
Abrasie
rotsen die als gevolg van sterke golfslag uitslijten en afstorten
Aardverschuiving: glijden
samenhangende massa glijdt v. een helling af. Deze aardverschuiving gebeurt meestal op een met water verzadigde klei op leemgrond
Soort hellingsproces
Massabeweging, afstorting
Soort hellingsproces
Massabeweging, aardeverschuiving
Bodemkruip
Bodemmateriaal kruipt heel traag naar beneden. Je ziet het niet maar wel het resultaat ervan: bomen met kromme stammen, overhellende elektriciteitspalen, scheuren in huizen
Afspoelingserosie: vloeien
Bodemdeeltjes komen los en verplaatsen zich door water
diffuse afspoeling
geulerosie
modderstroom
Menselijk activiteiten (hellingsprocessen)
ontbossing(vegetatie houdt grond bijeen zonder erodeert makkelijker)
bebouwing (door extra druk kan bovenste laag grond schuiven)
mijnbouw en wegenaanleg (steile hellingen, explosies, zware machine, hevige trillingen, etc.
Stroombekken (waterscheidingskam?)
Het landoppervlak dat door een bepaalde stroom en haar bijrivieren gedraineerd wordt. Alle neerslag v. stroombekken komt uiteindelijk via bijrivieren terecht in deze stroom.
Waterscheidingskam?
scheidingslijn v. stroombeken
Verval
Hoogte verschil v. een rivier over een bepaald afstand (hoogte)
Verhang
maat voor de hellingsgraad v. een rivierstuk
—> geeft aan hvl m een rivier per km daalt
Waar is de grootste verhang bij een rivier?
Grootste verhang → bovenloop
komt overeen met een groote stroomsnelheid
kleinste verhang → benedenloop
Debiet
geeft aan hvl water per seconde voorbijstroomt (m³/s)
bij hol groter stroomsnelheid en m³ dan bij bol
Erosie
Start als deeltjes loskomen vanuit de bedding en in beweging worden gebracht
Waar is erosie het sterkste? en waarom
in de bovenloop want daar in de grootste stroomsnelheid
Waarom is er een hogere stroomsnelheid nodig voor erosie van klein dan zand?
Kleine deeltjes kleven stevig aan elkaar en de rivier prikt ze pas op bij een grotere stroomsnelheid
Transport
om bewegende deeltjes te vervoeren is minder energie nodig dan om het los te maken v. de bodem
Waarom snijdt ee rivier zich nauwelijks nog in ter hoogste v/d middenloop
strommsnelheid v/d water is minder snel
Soorten transport
suspensie
oplossing
rollen en glijden
saltatie (sprongsgewijze)
Sedimentatie/ afzetting
zodra de stroomsnelheid daalt worden de meegevoerde deeltjes afgezet (1st grind dan zand silt leem en in stilstaandwater klei)
Kenmerken bovenloop
verhang groot (verval)
stroomsnelheid hoog (veel erosie)
Verticale erosie/ insnijding
puin schuurt over bedding waardoor meer materiaal loskomt
Kenmerken middenloop
debiet groter (zijrivieren meer water aan voeren)
doordat het minder steil is daalt stroomsnelheid en erosie
vooral transport
Kenmerken benedenloop
Verval klein
stroomsnelheid traag
vooral fijne deeltjes bezinken
sedimentatie overheerst
Mondingstypes
-delta
-estuarium
Delta uitmonding
Bij de monding v. een stroom in een meer of zee met een klein getijdeverschil zal alle meegevoerde puin afgezet worden in een waaiervormig structuur. Veel vruchtbare grond rond die regio vb. nijldelta
Estuarium uitmonding
Wanneer stromen uitmonden in een zee of oceaan met een groot getijverschil zal door het in- en uitstromende zeewater een brede trechtermonding of estuarium gevormd worden. vb estuarium vd schelde
Wat is GIS?
Geografische
Informatie
Systeem
Een informatiesysteem waarmee ruimtelijke gegevens worden opgeslagen, beheerd, bewerkt, onderzocht en gepresenteerd (info kan in lagen vergeleken worden)
Urbanisatie
Men werkt en woont in de binnenstad. (tijdens IR tot 19e eeuw)
Suburbanisatie
Werkgelegenheid in de binnenstad en woningen verschuiven naar de stadsrand (19de-1960)
Rurbanistatie
Werkgelegenheid zwemt uit over een grotere ruimte. Het wonen verschuift nog verder van de binnenstad en eist nadrukkelijk ruimte op in het platteland.
Re-urbanisatie
Jonge alleenstaanden en jonge gezinnen vinden het terug aantrekkelijk om te wonen in de kernstad v. steden als Ghent, Antwerpen, Leuven of Hasselt
Welke stedelijke kenmerken krijgt het platteland?
morfologische verstedelijking
sociaal-economische verstedelijking
functionele verstedelijking
sociologische verstedelijking
Morfologische verstedelijking
De agrarische bewoningsvorm (met boerderijen) wordt verdrongen door de stedelijke bewoningsvorm (met o.a rijwoningen, appartementen) Bevolkingsdichtheid en de bebouwde oppervlakte nemen toe.
Sociaal-economische verstedelijking
De overwegende agrarische beroepsbevolking wordt verdrongen door bevolking werkzaam in de secundaire sector (industrie) en vooral tertaire sector (handel en diensten) Gevolg: pendel, men woont op het platteland maar werkt in de stad forenzen)
Functionele verstedelijking
Stedelijke functies komen nu ook voor in dorpskernen (bijv. supermarkt, sporthal, scholen, banken etc)
Sociologische verstedelijking
De oorspronkelijke gesloten landelijke gemeenschap, met sterke sociale controle, wordt verangen door een open gemeenschap, met weinig sociale controle —> afstandelijke stadsmentaliteit
Ruimtelijk ordening Belgie v/s Nederland
Vlaanderen:
veel versnippering
veel lintbebouwing
Nederland:
weinig versnippering
geen lintbebouwing
Verschil?
Vlaanderen eerste RO wet in 1962 en Nederland in 1922
Wat betekent welke kleur?
Rood → woongebied
Geel → agrarische gebied
Groen → natuur
Paars → industrie
oranje → recreatie
blauw → zone voor openbare nut
Ruimtelijk structuurplannen levels
RSV (ruimtelijk structuurplan vlaanderen)
PRS (provinciaal ruimtelijk structuurplan)
GRS (gemeentelijk ruimtelijk structuurplan)
Welke waarden kan een plaats hebben?
cultuurhistorische waarden
Esthetische waarden
natuur/wetenschappelijke waarden
Duurzaamheid in ruimtelijkgebruik
Voldoende ontwikkeling huidige generatie, zonder afbreuk te doen aan die v. toekomstige gen
Probleem en oplossing: groot ruimtebeslag en spreiding v. functies
probleem:
dure aanleg v. infrastructuur
dure dienstverlening
te weinig open ruimte/ natuur
stijgende hitte (hitte eiland)
Oplossing:
staatsinbreiding (brownfield sites)
kleiner bouwen en hoogbouw (verdichten)
verwerven v. functies (sporthal school ook na school)
Probleem en oplossing: Verschillende woontypologieën
probleem:
te veel te grote woningen met tuin of grote appartementen
oplossing:
alternatieve woonvormen
→ kangaroewoningen
→ tiny houses
→cohousing
Probleem en oplossing: sociale segregatie
probleem:
sociale ongelijkheid/ scheiding tussen delen v/d stad
In armere delen; negatieve invloed, onderwijs, werkloosheid, minder ontwikkelingskansen
Oplossingen:
place based, oude gebouwen renoveren of vervangen om nieuwe rijke mensen aan te trekken ( nadeel buurt kan te duur worden)
people based: ontmoetingsplaatsen creëren op openbare ruimtes
Probleem en oplossing: verlies v. landschapselementen
probleem:
door steeds meer bebouwing en verharding worden landschappen aangetast
oplossing:
natuurcompensatie
Financiële bijdragen bij bouwvergunning
gelijkwaardig natuur aanplanten op een andere plaats
Probleem en oplossing: Afwatering v neerslag
probleem:
steeds meer bodem wordt ondoorlatend
meer droogte omdat water niet in grond kan doordringen
overstromingen bij regenweer
oplossingen:
Blue Deal
beperkte percentage verharding per woning
ontharding
aanleggen v. wachtbekkens
groenblauwe dooradering
Hitte-eiland
probleem:
stenen en verharding houden de warmte vast
hierdoor kan het tot 4 °C warmer worden in de stad
Oplossing:
afkoeling met water (thailand)
Groendaken / lichte kleuren
meer vegetatie
Mobiliteit
probleem:
door verspreide bebouwing werkt het openbaar vervoer niet efficient
- meer gebruik v/d auto wat leidt tot congestie (file) parkeerproblemen, luchtvervuiling, minder veiligheid
oplossing:
Bevolking bewust maken v. hun bijdrage
investeren in fietsverbindingen
Promoten openbaar vervoer
invoeren zone 3
1richtings straat
Invoeren lage emissiezones
1.
sneeuw, (valt dan dat er wegsmelt, ontstaat er een ijsmassa die door het haar gewicht traag naar beneden glijdt)
2
korrelsneeuw
3
firn: zodra lucht uitgeperst wordt en smeltwater tussen de korrelsneeuw bevriest, ontstaan er grotere ijskorrels (heeft een felle witte kleur)
4
gletsjerijs, zodra de druk nog verder toeneemt krijgt het compacte gletsjerijs en opvallende blauwe kleur
A
firnbekken: het hoog gelegen brongebied v. een gletsjer
1
cirque: komvormige nis met steile wanden waarin sneeuw zich opstapelt, door de druk v. bovenliggende lagen wordt deze sneeuw omgezet tot gletsjerijs
2
drempel met ijsval, waar het firnbekken verlaat is de helling stijl en verhoogt tegelijk de snelheid van het glijdende ijs
3
gletsjerspleten
B
Gletsjertong: het langgerekte deel van een dalgletsjer beneden het firnbekken
krassporen, de harde rotsbodem onder een gletsjer wordt glad geschuurd en vertoont vaak lange krassporen
Erosie door gletsjer dal
U-vormig trogal vaak met zeer grote afmetingen
Morene
-puin dat door gletsjer meegevoerd of afgezet wordt
Kenmerken:
sterk uiteenlopende korrelgrootte (v. fijn tot grote blokken)
puin ongesorteerd en weinig/ niet afgerond
a
Grondmorene:
puin op de bodem van de gletsjer
b
Middenmorene:
bij de samenvloeiing van 2 gletsjers versmelten 2 zijmorenes tot middenmorene = strook puin midden v/d net gevormde grote gletsjer
c
Eindmorene:
puin dat, na ht afsmelten v. het ijs, als een grote boog afgezet wordt rond het einde V/h gletsjerfront
5
Gletsjerfront:
Aan het einde v/d gletsjertong smelt het ijs.
6
Gletsjerpoorten: smeltwater verzamelt zich en stroomt met grote kracht naar buiten via 1 of meer gletsjerpoorten
gletsjermelk
fijn gemalen puin kleurt dit smeltwater wit
Fjord
diepe, smalle inham in de kustlijn, meestal omringd door steile rotswanden, die is ontstaan door gletsjererosie.
leg uit
1. gletsjer in volle actie; volle ijstijd
na ijstijd smelt het ijs → U-vormig trogdal
Firth
schotse fjord
firnbekken
gletsjerspleten
gletsjertong
zijgletsjer
a. zijmorene
b. middenmorene
c. grondmorene
gletsjer
horn
cirque
hangende vallei
gletsjerkrassen
U-dal
alles
A firnbekken
B Gletsjertong
1 cirque
2 drempel met ijsval
3 gletsjerspleten
4 drempel met ijsval
5 gletsjerfront
6 gletsjerpoorten
a grondmorene
b middenmorene
c eindmorene
1 Maas
2 Jeker
3 Ourthe
4 Vesder
5 Amblève
Gemiddelde verhang
3 manieren ontstaan waterval
afstortingsmateriaal de loop verspert
wnr harde en zachte lagen elkaar afwisselen, waarbij de zachte lagen wegspoelen en de harde lagen loodrecht afbreken
Hoofddal sneller uitscheurt dan zijdal