Basiskennis taalonderwijs hoofdstuk 2

0.0(0)
studied byStudied by 0 people
learnLearn
examPractice Test
spaced repetitionSpaced Repetition
heart puzzleMatch
flashcardsFlashcards
Card Sorting

1/31

flashcard set

Earn XP

Description and Tags

Poging #4

Study Analytics
Name
Mastery
Learn
Test
Matching
Spaced

No study sessions yet.

32 Terms

1
New cards

Ontluikende geletterdheid

De ontwikkeling van de geletterdheid in de voorschoolse periode van 0 tot 4 jaar

2
New cards

Beginnende geletterdheid

De ontwikkeling van de geletterdheid in de groepen 1 t/m 3 van de basisschool

3
New cards

Gevorderde geletterdheid

De ontwikkeling van geletterdheid na groep 3

4
New cards

Aanvankelijk lezen

De fase in leesonderwijs waarin de kinderen de letters aanleren en eenvoudige woorden hardop kunnen lezen. Voor de meeste kinderen speelt het aanvankelijk lezen zich af in groep 3.

5
New cards

Voortgezet technisch lezen

De fase in het leesonderwijs waarin gewerkt wordt aan het vergroten van de vaardigheid in het decoderen van teksten. Het gaat om het vlot en nauwkeurig kunnen lezen van een tekst en niet om het begrijpen.

6
New cards

Begrijpend lezen

Domein van het taalonderwijs waarbij het gaat om het begrijpen van de tekst en het achterhalen van de bedoeling

7
New cards

Taalbeschouwing

Domein van taalonderwijs waarbij het gaat om kinderen leren te reflecteren op de taalvorm, de manier waarop iets is verwoord en het gebruik van taal. Kinderen moeten leren in de vorm van de taal bijzonderheden en regelmaat te ontdekken

8
New cards

Woordenschat

Het domein van taalonderwijs waarbij het gaat om het aanleren van de betekenis van nieuwe woorden, uitdrukkingen, zegswijzen en spreekwoorden. Ook worden er strategieën aangeleerd om achter de betekenis van onbekende woorden te komen

9
New cards

Stellen

Domein van taalonderwijs waarbij het gaat om het schrijven van verschillende soorten teksten

10
New cards

Spelling

Domein van taalonderwijs waarbij het gaat om het correct kunnen schrijven van woorden en toepassen van de belangrijkste spellingsregels

11
New cards

Communicatieve functie (sociale functie)

De functie van taal waarbij het gaat om het gebruik van de taal als communicatiemiddel

12
New cards

Sociale taalfunctie

De functie van taal waarbij het gaat om het gebruik van de taal als communicatiemiddel

13
New cards

Zelfhandhaving

Een sociale/communicatieve taalfunctie waarbij de spreker zichzelf beschermt en verdedigt

14
New cards

Zelfsturing

Een sociale/communicatieve taalfunctie waarbij de spreker met woorden zijn handelen ordent of plannen aankondigt

15
New cards

Sturing van anderen

Een sociale/communicatieve taalfunctie waarbij de taal gebruikt wordt om het gedrag van anderen te beïnvloeden

16
New cards

Structurering van het gesprek

Een sociale/communicatieve taalfunctie waarbij de taal gebruikt wordt om het gespreksverloop te beïnvloeden

17
New cards

Conceptualiserende functie (cognitieve functie)

De functie van taal waarbij het gaat om het gebruik van de taal als hulpmiddel om gedachten te ordenen en greep te krijgen op de werkelijkheid

18
New cards

Cognitieve functie

De functie van taal waarbij het gaat om het gebruik van de taal als communicatiemiddel

19
New cards

Rapporteren

Een cognitieve/conceptualiserende functie waarbij de spreker een verslag doet van iets wat in de werkelijkheid voorkomt

20
New cards

Redeneren

Een cognitieve/conceptualiserende functie waarbij de spreker het weergeven van een gebeurtenis bewerkt door een extra denkstap in te bouwen (chronologisch ordenen, conclusies trekken, relaties leggen tussen oorzaak en gevolg)

21
New cards

Projecteren

Een cognitieve/conceptualiserende functie waarbij de spreker zich probeert te verplaatsen in de gedachten en gevoelens van iemand anders

22
New cards

Communicatieve competentie

De vaardigheid van een taalgebruiker om in alle communicatieve situaties adequaat te communiceren

23
New cards

Grammaticale competentie

De kennis van de taal en de taalregels die nodig zijn om te kunnen communiceren

24
New cards

Tekstuele competentie

Het vermogen om de kennis van gesproken en geschreven teksten te gebruiken in verschillende communicatieve situaties

25
New cards

Strategische competentie

Het vermogen van een taalgebruiker om strategieën te hanteren om zo bepaalde doelen te bereiken

26
New cards

Functionele competentie

Het vermogen van de taalgebruiker om zijn taalgebruik aan te passen aan een specifieke situatie

27
New cards

Fonologisch niveau

Het niveau van de taal dat betrekking heeft op de uitspraak van woorden, de regels voor de volgorde van spraakklanken, de intonatie en het woordaccent

28
New cards

Morfologisch niveau

Het niveau van een taal dat betrekking heeft op de opbouw van woorden in morfemen

29
New cards

Syntactisch niveau

Het niveau van de taal dat betrekking heeft op de regels voor het combineren van woorden. Op dit niveau kunnen we woordsoorten en zinsdelen aangeven

30
New cards

Semantisch niveau

Het niveau van de taal dat betrekking heeft op de betekenis van woorden en betekenisrelaties tussen woorden

31
New cards

Pragmatisch niveau

Het niveau van de taal dat betrekking heeft op het concrete taalgebruik

32
New cards

Orthografisch niveau

Het niveau van de taal dat betrekking heeft op de spelling van woorden en de interpunctie