MEME: oktoberdeel

studied byStudied by 19 people
5.0(1)
Get a hint
Hint

Non-verbale communicatie

1 / 81

encourage image

There's no tags or description

Looks like no one added any tags here yet for you.

82 Terms

1

Non-verbale communicatie

(Analoge communicatie) De communicatie tussen mensen die geen talige kenmerken heeft.

New cards
2

Sociale cognitie

  • Aangeleerd gedrag dat we hebben overgenomen van anderen

  • De studie van de manier waarop individuen hun (sociale) wereld begrijpen en zichzelf in een bredere sociale context situeren

New cards
3

Het individuele niveau van ons taalgebruik

de manier waarop taal onze kennis van de wereld (“cognitie”) uitbreidt

New cards
4

sociale kennis

= merendeel van onze kennis

= kennis die we opdoen via anderen

  • aangeleerd gedrag

  • … + taalgebruik = fundamenteel interactief

New cards
5

tailor-made

op maat van ons niveau, ons functioneren en wat men met ons wil bereiken

New cards
6

Continuïteitshypothese

Mensen zijn niet ab initio verschillend van dieren, maar evolueren naar een fundamentele kloof tussen talig en niet-talig.

New cards
7

Disruptiehypothese

Mensen zijn axiomatisch anders dan dieren in hun communicatie.

New cards
8

2 perspectieven om te kijken naar de vraag: waarom spreken wij?

1. ontwikkelingsperspectief/evolutionair perspectief: vanuit welke context hebben we taal ontwikkeld?  \n 2. functioneel perspectief: met welk doel hebben we taal ontwikkeld?

New cards
9

ontwikkelingsperspectief/evolutionair perspectief

Evolutie gebeurt door genetische veranderingen doorheen de tijd. Survival of the fittest! Taal is ook een deel van evolutie

New cards
10

Evolutieleer

evolutie van vormen en niet van functies! Functies worden toegekend aan bestaande vormen. => vorm > functie

New cards
11

Welke twee hypotheses kunnen de kloof tussen de homo sapiens en alle andere diersoorten verklaren?

  1. continuïteit

  2. disruptie

New cards
12

Sociolinguïstiek

Een wetenschappelijke disciplinaire invalshoek op taal waarbij taal vooral wordt gezien als een middel waarmee een individu zich uitdrukt in een specifieke context.

New cards
13

Evolutionair perspectief

Focus in taalkunde op hoe taal ingebed zit in ons als soort

New cards
14

Culturele perspectief

Focus in taalkunde op de effecten van ons taalgebruik op groepsniveau

New cards
15

Existentiële perspectief

Focus in taalkunde op de individuele keuzes die sprekers kunnen maken

New cards
16

Extern perspectief

Benadering van taalkunde a.d.h.v. invloeden van buitenaf

New cards
17

Intern perspectief

Benadering van taalkunde a.d.h.v. interne sytematieken

New cards
18

Taalkundige antropologie

Een multi- en interdisciplinaire discipline waarin wordt nagegaan hoe het taalvermogen ons definieert als soort ten opzichte van andere dieren en soorten.

New cards
19

Multidisciplinair

Het gebruik van meerdere (verschillende) disciplines + Bij een ... aanpak kan elke discipline "haar eigen ding" doen en zit het multidisciplinaire aspect erin dat al die disciplines samengebracht worden in een overzicht

New cards
20

Interdisciplinair

Het combineren van ten minste twee verschillende disciplines (meestal in een nieuwe discipline) + bij ... perspectieven laat je meerdere perspectieven elkaar beïnvloeden en dat betekent vaak ook nieuwe methodologieën gebruiken, andere vraagstellingen ontwikkelen etc.

New cards
21

Taalkunde

Beoogt het beschrijven van taalsystemen, de werking van taal, functie, evolutie enz.

New cards
22

Antropologie

De studie van het menselijk gedrag met de bedoeling te begrijpen wat ons 'mens' maakt

New cards
23

Alessandro Duranti - Linguistic Anthropology

→ 3 grote onderzoeksstromingen binnen taalkundige antropologie

  1. Taalkundige beschrijvingen van erg kleine en nauwelijks onderzochte stammen (etnografie & etnolinguïstiek)

  2. Interactionele linguïstiek en talige contactname

  3. Onderzoek rond “taal-als-sociale-actie” met sociaal constructivistische benaderingen van (sociale) identiteit, de rol va taal en de functie van taal voor de organisatie van gemeenschappen (taalideologieën)

New cards
24

Etnografie

Een methode van de etnologie om etnieën in kaart te brengen. In de sociolinguïstiek duidt het woord op een systematische methode om door bestudering van plaatselijke attitudes, en niet het minst talige attitudes, verschillende bevolkingsgroepen te onderscheiden.

New cards
25

Etnolinguïstiek

Deelgebied van de antropologische linguïstiek die de taal van een bepaalde etnische groep bestudeert.

New cards
26

Taalkundig intern perspectief

wenst taal alleen te verklaren vanuit de structuur en de eigenschappen van taal zelf. de structuur van taal vertelt dan ook alles over de oorsprong van taal (Chomsky)

New cards
27

Taalkundig extern perspectief

leermechanismen, cultuur hebben volgens Chomsky geen invloed op de structuur van taal

New cards
28

De functie van een bepaalde vorm = afhankelijk van die vorm

= de vorm ontstaat uit een proces van adaptatie waarbij de meest succesvolle vorm ook het beste garant staat voor survival en dus een hogere slaagkans heeft om via genetische reproductie diezelfde vorm verder te verspreiden

  • functie vorm kan veranderen door adaptatie

  • evolutie niet vanuit doelmatig perspectief

New cards
29

mogelijkheidsvoorwaarden (-randvoorwaarden)

Op zoek naar kenmerken en eigenschappen die de mens in staat stellen om taal te ontwikkelen en er hun evolutionaire voordeel mee te doen

New cards
30

kwalitatieve kloof (verschillen tussen mens en dier)

taal of niet en alles wat daaraan vast hangt

New cards
31

kwantitatieve kloof (verschillen tussen mens en dier)

de morfologie van mensen en mensapen

New cards
32

Noam Chomsky - disruptie

  • Taal heeft een biologische basis in de genetische mutatie die is opgetreden toen de voorouders van de mens zich al hadden afgesplitst van de mensapen

  • idee dat de kloof tussen mensapen en mensen er een is die je best begrijpt in termen van … (= een radicale, onoverkomelijke plotse verandering)

  • taal verklaren vanuit intern perspectief (structuur en eigenschappen van taal)

New cards
33

FOXP2-gen

Men dacht eerst dat het een belangrijke rol speelde bij het opstellen van een interne grammatica van taal

→ MAAR ook gevonden bij andere zoogdieren die geen taal hebben ontwikkeld

New cards
34

bipedie

rechtop lopen / tweevormigheid

  • meer controle borstkas en ademhaling

  • strottenhoofd ingedaald in keelholte

  • stembanden

  • menselijke brein = gespecialiseerd in het verwerken van perceptuele informatie (visuele en auditieve informatie) in de linkerhersenhelft

New cards
35

Afasie

Problemen hebben met taal ten gevolge van hersenletsel

New cards
36

Zone van Broca

coördineert de werking van de spreekspieren

New cards
37

Afasie van Broca

uit zich in de vorm van problemen aan de productie van spraak: patiënten komen moeilijk uit hun woorden, hebben erg veel moeite om een zin te vormen die meestal dan toch niet is wat ze hadden willen zeggen. Zij kan vrij makkelijk worden verholpen.

New cards
38

Zone van Wernicke

Zone in de linker hersenhelft waar taal bij voorkeur wordt verwerkt

New cards
39

Afasie zone van Wernicke

uit zich in de vorm van een receptieve problematiek (interpretatie) waarbij patiënten wel vlot en gemakkelijk lijken te spreken, maar de verkeerde woorden gebruiken zodat het lijkt alsof ze constant nonsensicale zinnen zeggen. Zij kunnen ook heel moeilijk lezen en een tekst begrijpen. Zij kan moeilijker worden verholpen.

New cards
40

Continuïteitshypothese

  1. evolutie over het algemeen een gradueel proces is, waarbij fysieke kenmerken een redelijk lang proces doorlopen van adaptatie of verfijning en specialisatie

  2. De evolutie van de mens is een gradueel, continu veranderingsproces en het is daarom niet ondenkbaar dat de fysieke, genetische randvoorwaarden voor het ontstaan van taal net om die reden ook voor een deel terug te vinden zijn bij diersoorten die genetisch-evolutionair het meest verwant zijn met de mens. (De zones van Broca en Wernicke zijn terug te vinden bij gorilla's en grote apen)

New cards
41

Hockett’s design features

12 kenmerken die volgens Charles Hockett eigen zijn aan menselijke taal (tot 9 komen ze ook voor bij dierensoorten)

New cards
42

Cultuur (Richerson en Boyd)

(Vrij algemene definitie) Informatie die in staat is het gedrag van het individu te beïnvloeden en aangeleerd is door andere leden van de soort door opvoeding, imitatie en andere vormen van sociale transmissie.

New cards
43

Culturele/sociale transmissie

Cultuur is informatie die wordt gedeeld tussen mensen die in verschillende vormen kan voorkomen \n 1. Expliciete vorm: onderricht \n 2. Implicite vorm: imitatie \n (michael tomasello)

New cards
44

Sociale epistemologie

Door coöperatief gedrag (we wisselen met en onder elkaar nuttige informatie uit over de werkelijkheid) zijn we in staat om heel snel de uitkomsten van ervaringen van andere mensen te bundelen en mee te nemen naar ons eigen leven, zonder alles eerst zelf te moeten testen en/of ondergaan.

New cards
45

Taal = “cultural tool”

= een instrument om met elkaar in contact te treden en informatie te delen die niet meer beschikbaar of zichtbaar is.

New cards
46

Altruïsme

Het helpen van een soortgenoot op een moment waarop het niet helpen een voordeel zou opleveren aan degene die helpt (het opgeven van een kans om je eigen voordeel te realiseren)

→ vergroot de sociale cohesie \n (William Hamilton)

New cards
47

Intentioneel altruïstisch gedrag

Volgens Michael Tomasello heeft taal nog een andere dimensie van coöperatie, een dimensie die wel "species-unique" is en de mens kenmerkt: waarbij we de minds van de gesprekspartner lezen en hem/haar die informatie bezorgen waarvan we denken dat ze die nodig hebben

New cards
48

Tomasello verbindt sociaal leren met altruïsme

om te kunnen leren, heb je individuen nodig die iemand iets willen aanleren (die informatie hadden ze ook voor zichzelf kunnen houden en er eigen voordeel mee doen)

New cards
49

Doelmatig leren

Leren vanuit een specifiek doel en functioneel gericht op dat doel leren --> chimpansees \n (Horner & Whiten)

New cards
50

Procesmatig leren

Leren op een manier die gericht is op het volgen van een aangeleerde procedure; imiteren met de bedoeling zo getrouw mogelijk de informatie (procedure) te kopiëren --> baby's \n (Horner & Whiten)

New cards
51

Cumulatief leren

Doelmatig leren verschilt van procesmatig leren in de mogelijkheid om leerprocessen te combineren en op te bouwen (stacking) en dus zo ... informatie op te bouwen

  • mensen zijn in staat om informatie te evalueren en mee te nemen naar nieuwe situaties

New cards
52

culturele intelligentie (“cultural intelligence”)

= de natuurlijke predispositie om informatie te willen opvangen van andere mensen (i.e. willen leren)

New cards
53

cumulatief cultureel leren

volgens Tomasello de verklaring waarom de mentale capaciteiten (homo sapiens) zo snel ontwikkeld zijn en blijven ontwikkelen

  • je moet in staat zijn om met andere persoon dezelfde mindset te delen → culturele intelligentie moet geactiveerd zijn

New cards
54

Enlightened self interest

Motivatie achter dierlijk samenwerking, egoïstisch ingesteld

New cards
55

Sociaal leren

Aangeboren cognitieve strategie die baby’s in staat stelt taal te leren

New cards
56

Transmission Chain Method

Experiment waarbij talige informatie door 10 ‘generaties’ aan proefpersonen wordt doorgegeven. Conclusies:

  • Het menselijke brein geeft liever sociale informatie, dan feitelijke informatie door;

    (Mesoudi, Whiten en Dunbar)

  • De mens past taal (onbewust) aan zodat ze gemakkelijker te begrijpen is

    (Kirby, Cornish en Smith)

New cards
57

Taal (thesis Daniel Everett)

= een cultureel hulpmiddel dat door mensen wordt omgevormd via cumulatief leren tot een complex maar goed beregeld systeem waarmee ze dan eigenlijk met elkaar kunnen interneren en informatie over de werkelijkheid en de wereld kunnen uitwisselen.

New cards
58

Ratchett-effect/pal-effect (Tomasello)

Taal voorkomt dat informatie verloren gaat: in het rad van de opgebouwde kennis fungeert het als een pal (een stop die ervoor zorgt dat de geaccumuleerde kennis niet teruggedraaid kan worden, indien de groep voldoende groot blijft en niet uitsterft.

New cards
59

Interaction engine

de oorzaak van contactname tussen mensen

= de aanleg om met mensen te interageren

  • nature hypothese: interactionele schema’s zijn aangeboren

  • culture/nurture hypothese: de concrete informatie die we verwerven is gerelateerd aan de context en omgevingsfactoren

→ als interactiemachine aangeboren is: taalonafhankelijk

New cards
60

3 componenten die noodzakelijk zijn voor menselijke interactie

  1. gedeelde intentionaliteit (joint attention)

  2. coöperatief gedrag (altruïsme)

  3. duidelijke interactie

New cards
61

Intentionaliteit

  1. De manier waarop we met de omgeving (en de mensen of dingen die daar deel van uitmaken) kunnen interageren

  2. Bewust en bedoeld een betekenis geven aan een communicatieve interactie

New cards
62

Monadische interactie

iets of iemand stuurt een signaal uit, ongeacht of er iemand in de buurt is die het signaal kan oppikken en decoderen

  • vb. verkeersborden

New cards
63

Gedeelde intentionaliteit

(hoort bij triadische interactie) Beide personen delen hun aandacht en vestigen het op hetzelfde (derde) element in de interactie

New cards
64

Dyadische interactie

interactie met een ander, mens of object

  • objecten → manipuleren ervan

  • mensen → eigen informatie meedelen aan mensen

New cards
65

Triadische interactie

Interactie die 3 elementen betrekt in de interactie, twee mensen en een object. En daarbij kan dus informatie uitgewisseld worden tussen de twee mensen, over dat object. Het object zelf hoeft helemaal geen informatie uit te sturen. Deze vorm van interactie is een noodzakelijke voorwaarde om collaboratief te kunnen leren.

New cards
66

Stance sharing

Je eigen perspectief weergeven op bepaalde feiten. Hierbij kan je je eigen mening geven over iets, en die mening kan ook gedeeld worden (of niet) door je gesprekspartner

New cards
67

Reciprocity of perspectives

(Edmund Husserl) Zich in iemands situatie kunnen verplaatsen. Mensen kunnen niet alleen emoties van anderen lezen, maar ook waarom iemand boos, verdrietig of blij is- iets waar mensapen grote moeite mee hebben

New cards
68

Socialisatie door coöperatief gedrag

Je participeert in de normen en gedragingen van een groep niet alleen omdat het van jou verwacht wordt, maar ook omdat je zelf wil dat anderen jou als een volwaardig groepslid aanvaarden (dit is immers de beste manier om zelf ook informatie aangeboden te krijgen)

New cards
69

Altruïstische coöperatie

  • niet meteen gericht op scoren van eigen voordeel

  • beperkt zich niet tot directe familie

New cards
70

willingness to learn

= bereidheid om te willen leren

= fundamenteel onderdeel van interactie engine

New cards
71

Peer pressure

een druk voelen om zo goed mogelijk te conformeren aan de groepswaarden om niet in de kou te staan als er informatie wordt gedeeld (Hoe meer je je terugtrekt uit de groep, hoe minder mensen bereid zijn om je als coöperatief te beschouwen)

New cards
72

Conversatie

Algemene definitie) Een maximaal informele sociale interactie. We houden ze zo open en informeel mogelijk: niets moet.

New cards
73

Turn-taking

In een gesprek de gestructureerde manier waarop gesprekspartners met elkaar omgaan in een conversatie (beurtwissels). Het is een manier om gesprekspartners tijd te geven om een antwoord te geven, of iets anders te doen - het veronderstelt joint attention en is cooperatief van aard.

New cards
74

Overlaps

Wanneer je je gesprekspartner onderbreekt

New cards
75

Speech act

Het soort gesprek/informatie die de gesprekspartner geeft (is het een mededeling, vraag naar informatie, verzoek om iets te doen)

New cards
76

Motherese = IDS of Infant Directed Speech

Ouders passen hun taal aan aan de kinderen en geven op die manier cues die hen moeten helpen om taal te analyseren. Ze gebruiken kortere zinnen, hogere stemvolume en meer klemtoon. Ze variëren ook meer qua prosodie en intonatie en de toon wordt verhoogd om de aandacht van de baby's beter te trekken.

New cards
77

Nature

Personen: Steven Pinker, Noam Chomsky \n Centraal idee: Nativism: vertrekt vanuit het idee dat kinderen slim zijn als ze geboren worden: ze hebben op dat moment al een volledig functioneel brein dat in geval van taal enkel maar een aantal keuzes moet maken om de correcte output te genereren. \n Probleem: Kan erg moeilijk ontkracht worden (niemand kan zeggen hoe deze cognitive faculty precies werkt). Hypotheses die niet ontkracht kunnen worden zijn onhandig in de wetenschap omdat falsificatie een goede methode is of een stelling geldig en haalbaar is

New cards
78

nurture

Persoon: B. F. Skinner \n Centraal idee: De ontwikkeling van kinderen is afhankelijk van het externe leerproces, dat een reeks conditioneringen inhoudt in termen van stimulus en respondent. De hersenen zijn blank states en je begint bij je geboorte met een tabula rasa: een leeg schrift waarop je alle nuttige info moet beginnen noteren. \n Probleem: Veronderstelt niet alleen dat alles moet worden aangeleerd, maar ook dat het aanleren zelf moet worden aangeleerd. Je moet kinderen leren om dingen te kunnen leren; je moet hen eerst leerstrategieën aanleren voor ze effectief andere dingen kunnen gaan leren. \n Voordeel: Wél empirisch toetsbaar (prenataal leren)

New cards
79

prenataal leren

tijdens het prenatale stadium is er weinig leerinteractie met de foetus → nog geen algemene leerstrategieën en leermechanisme doorgeven

New cards
80

LAD

(=Language Acquisition Device) theoretische cognitieve capaciteit voor het leren van taal, theorie van Chomsky

New cards
81

HAS-methode (high amplitude sucking)

men meet de frequentie waarmee baby’s aan de borst of aan de fles zuigen en stelt op die manier een basisfrequentie vast => op grond daarvan nagaan of frequentie hoger (meer specifieke aandacht) of lager (weinig aandacht) ligt.

New cards
82

downward convergence

Ouders passen taal aan aan hun kroost

  • op die manier geven ze indicaties (cues) die hen moeten helpen om taal te analyseren

New cards

Explore top notes

note Note
studied byStudied by 11 people
Updated ... ago
5.0 Stars(1)
note Note
studied byStudied by 4 people
Updated ... ago
5.0 Stars(1)
note Note
studied byStudied by 9 people
Updated ... ago
5.0 Stars(1)
note Note
studied byStudied by 9921 people
Updated ... ago
4.6 Stars(25)
note Note
studied byStudied by 7 people
Updated ... ago
5.0 Stars(1)
note Note
studied byStudied by 2 people
Updated ... ago
5.0 Stars(1)
note Note
studied byStudied by 10 people
Updated ... ago
5.0 Stars(1)
note Note
studied byStudied by 90 people
Updated ... ago
5.0 Stars(2)

Explore top flashcards

flashcards Flashcard45 terms
studied byStudied by 134 people
Updated ... ago
5.0 Stars(1)
flashcards Flashcard53 terms
studied byStudied by 1 person
Updated ... ago
5.0 Stars(1)
flashcards Flashcard334 terms
studied byStudied by 8 people
Updated ... ago
5.0 Stars(1)
flashcards Flashcard20 terms
studied byStudied by 5 people
Updated ... ago
5.0 Stars(1)
flashcards Flashcard30 terms
studied byStudied by 6 people
Updated ... ago
5.0 Stars(1)
flashcards Flashcard60 terms
studied byStudied by 58 people
Updated ... ago
5.0 Stars(1)
flashcards Flashcard37 terms
studied byStudied by 27 people
Updated ... ago
5.0 Stars(2)
flashcards Flashcard21 terms
studied byStudied by 50 people
Updated ... ago
5.0 Stars(3)