psychotherapy 2

Onbewuste

Deel van de geest dat buiten het bewustzijn ligt, maar gedrag en emoties beïnvloedt.

Es (Id)

Instinctieve, onbewuste driften en verlangens, gericht op onmiddellijke bevrediging (volgens het lustprincipe).

3. Ich (Ego)

Het rationele deel van de persoonlijkheid dat bemiddelt tussen het es, het über

. Über

ich (Superego)

5. Afweermechanismen

Onbewuste strategieën van het ego om angst of innerlijk conflict te verminderen.

a. Verdringing (Repression)

Pijnlijke of bedreigende gedachten worden uit het bewustzijn geweerd.

Ontkenning (Denial)

Het weigeren om een pijnlijke realiteit te erkennen.

c. Projectie

Eigen onacceptabele gevoelens worden toegeschreven aan anderen.

d. Rationalisatie

Verklaringen geven om gedrag goed te praten, terwijl de ware reden wordt verhuld.

e. Regressie

Terugvallen in gedrag dat kenmerkend is voor een eerdere ontwikkelingsfase.

f. Verplaatsing (Displacement)

Emoties worden verplaatst van de werkelijke bron naar een veiliger doelwit.

Sublimatie

Ongewenste impulsen worden omgezet in sociaal aanvaardbaar gedrag.

h. Reactievorming (Reaction formation)

Het omkeren van een onaanvaardbaar gevoel in het tegenovergestelde.

i. Identificatie

Zich identificeren met iemand anders om eigen angst of tekort te verminderen.

7. Overdracht (Transference)

Cliënt projecteert gevoelens over belangrijke personen uit het verleden op de therapeut.

8. Tegenoverdracht (Countertransference)

Reacties van de therapeut op de overdracht van de cliënt, vaak onbewust.

9. Inzicht (Insight)

Begrip van onbewuste conflicten die gedrag aansturen; doel van therapie.

10. Vrije associatie

Cliënt zegt alles wat in hem opkomt zonder censuur, om onbewuste gedachten bloot te leggen.

11. Droomanalyse

Dromen worden geïnterpreteerd om toegang te krijgen tot het onbewuste (manifeste vs. latente inhoud).

12. Catharsis

Emotionele ontlading die leidt tot verlichting van psychisch lijden.

13. Oedipuscomplex / Elektracomplex

Seksuele gevoelens voor de ouder van het andere geslacht en rivaliteit met de ouder van hetzelfde geslacht (in de fallische fase).

14. Neurose

Psychische stoornis als gevolg van onbewuste conflicten.

15. Herhaling (Repetition compulsion

Neiging om onbewuste conflicten of traumatische ervaringen te herhalen in het gedrag of relaties.