1/50
Name | Mastery | Learn | Test | Matching | Spaced |
|---|
No study sessions yet.
cuire
bakken
bakte
gebakken
éclater
barsten
barstte
gebarsten
gâcher abimer gâter
bederven
bedierf
bedorven
tromper
bedriegen
bedroog
bedrogen
commencer
beginnen
begon
begonnen
comprendre
begrijpen
begreep
begrepen
décider
besluiten
besloot
besloten
ordonner commander
bevelen
beval
bevolen
bouger
bewegen
bewoog
bewogen
visiter
bezoeken
bezocht
bezocht
prier
bidden
bad
gebeden
offrir
bieden
bood
geboden
lier
binden
bond
gebonden
souffler
blazen
blies
geblazen
sembler
blijken
bleek
gebleken
rester
blijven
bleef
gebleven
briller
blinken
blonk
geblonken
rôtir
braden
braadde
gebraden
casser
breken
brak
gebroken
apporter
brengen
bracht
gebracht
brasser
brouwen
brouwde
gebrouwen
plier
buigen
boog
gebogen
creuser
delven
dolf
gedolven
penser
denken
dacht
gedacht
faire
doen
deed
gedaan
porter
dragen
droeg
gedragen
flotter
drijven
dreef
gedreven
pousser
dringen
drong
gedrongen
boire
drinken
dronk
gedronken
goutter
druipen
droop
gedropen
plonger
duiken
dook
gedoken
forcer
dwingen
dwong
gedwongen
manger
eten
at(en)
gegeten
siffler
fluiten
floot
gefloten
aller
gaan
ging
gegaan
valoir
gelden
gold
gegolden
guérir
genezen
genas
genezen
profiter
genieten
genoot
genoten
donner
geven
gaf
gegeven
verser
gieten
goot
gegoten
glisser
glijden
gleed
gegleden
briller
glimmen
glom
geglommen
creuser
graven
groef
gegraven
saisir
grijpen
greep
gegrepen
pendre
hangen
hing
gehangen
avoir
hebben
had
gehad
soulever
heffen
hief
geheven
aider
helpen
hielp
geholpen
s’appeler
heten
heette
geheten
aimer
houden
hield
gehouden
tailler
houwen
hieuw
gehouwen