week11_12 software defined networking

0.0(0)
studied byStudied by 0 people
learnLearn
examPractice Test
spaced repetitionSpaced Repetition
heart puzzleMatch
flashcardsFlashcards
Card Sorting

1/39

encourage image

There's no tags or description

Looks like no tags are added yet.

Study Analytics
Name
Mastery
Learn
Test
Matching
Spaced

No study sessions yet.

40 Terms

1
New cards

data plane + contol plane + management plane

Data Plane = uitvoeren
Control Plane = beslissen
Management Plane = beheren

DATA PLANE: verwerkt de datapakketten zelf.

  • Doorsturen / Filteren / Buffers gebruiken / Markeren

  • Beperkingen toepassen (rate-limit)

  • Metingen doen

  • Lage snelheid, hoge frequentie (pakket-per-pakket werk)

CONTROL PLANE: beslist waar pakketten naartoe moeten.

  • Topologie ontdekken

  • Routes berekenen

  • Regels installeren

  • Communicatie met buren (andere routers)

  • Langzamer, maar slimmer

MANAGEMENT PLANE: beheer van het netwerk.

  • Configuratie

  • Metingen verzamelen

  • Problemen oplossen en debuggen

  • Gebruikt door netwerkbeheerders

2
New cards

traditional router

Bovenste blok: Softwarelaag

  • OSPF, IS-IS, BGP: routingprotocollen (Control Plane)

  • Operating System: beheert al deze protocollen + services (Management & Control Plane)

  • Miljoenen regels code → complex en kwetsbaar

  • Beheerd door ~5400 RFC’s

Onderste blok: Hardwarelaag

  • Specialized Packet Forwarding Hardware = Data Plane

  • Forwarding gebeurt via snel, duur, energie-intensief hardware

  • Typisch: 500 miljoen poorten, 10 GB RAM

3
New cards

4
New cards

waar ist fout gelopen + innovatie

Vroeger: eenvoudig

  • Ethernet, IP, TCP, ... → alles was simpel en uniform.

Wat ging mis?

  • Nieuwe controlerequirementen zorgden voor:

    • Isolatie → VLANs, ACLs

    • Traffic engineering → MPLS, ECMP, gewichten

    • Packet processing → Firewalls, NAT, middleboxes

    • Payload analyse → DPI (Deep Packet Inspection)

    • ... Te veel aparte systemen, allemaal complex

Slecht ontwerp

  • Elke functie apart ontworpen & uitgerold

    • Control plane = rommelig en beperkt

    • Terwijl de data plane juist modulair en elegant bleef

Kort: de complexiteit zit in de control plane, door gebrek aan centrale coördinatie.

Waarom innovatie moeilijk is in traditionele netwerken:

Gesloten infrastructuur

  • Software zit vast aan hardware

  • Alles werkt via vendor-specifieke interfaces
    Moeilijk aanpasbaar

Te complex en traag

  • Veel te veel protocollen (zie de "goodie bag" vol OSPF, BGP, RIP, etc.)

  • RFC-gedreven standaardisatie → traag

  • Nieuwe ideeën moeten door hele IETF-standaardisatieproces

Alleen leveranciers innoveren

  • Enkel hardwareleveranciers schrijven de code

  • Nieuwe functies? ➝ Jaren vertraging

Kort: innovatie zit vast door gesloten, logge systemen en afhankelijkheid van vendors.

5
New cards

mainframes → pc

Deze slide vergelijkt mainframes met pc’s:

Mainframe (links):

  • Gesloten, propriëtaire systemen

  • Gespecialiseerde hardware, OS en applicaties

  • Verticaal geïntegreerd → alles komt van dezelfde leverancier

  • Weinig innovatie, kleine markt

PC (rechts):

  • Horizontaal model → losse onderdelen (hardware, OS, apps) van verschillende leveranciers

  • Open interfaces (bijv. Windows, Linux, Mac werken op dezelfde CPU)

  • Snelle innovatie, enorme markt

Kort: mainframes = log, gesloten ecosysteem; pc’s = flexibel, open, innovatief.

6
New cards

routers / switches → SDN

Deze slide vergelijkt traditionele routers/switches met Software-Defined Networking (SDN):

Traditionele routers/switches (links):

  • Gespecialiseerde hardware, control plane en features

  • Gesloten, propriëtair ontwerp → één leverancier beheert alles

  • Verticaal geïntegreerd → weinig flexibiliteit, trage innovatie

SDN (rechts):

  • Scheidt control plane (software) van hardware

  • Gebruikt open interfaces (je kan kiezen welke control software je gebruikt)

  • Werkt met generieke, goedkope switching chips

  • Horizontaal ontwerp → snelle innovatie, flexibiliteit, open ecosysteem

Kort: SDN breekt het monolithische ontwerp open en versnelt netwerkinnovatie.

7
New cards

the software defined network, SDN opbouw

1. Open interface naar hardware

  • De network operating system (NOS) stuurt eenvoudige, domme switches (data plane).

  • Die hardware voert alleen pakket-forwarding uit.

  • Controle zit volledig in de software erboven.

2. NOS = netwerkversie van een besturingssysteem

  • Zoals een OS syscalls heeft, biedt NOS API’s aan voor netwerkbeheer.

  • Idealiter uitbreidbaar & open-source.

3. Open API voor apps

  • Boven het NOS draaien applicaties die het netwerk aansturen (bijv. routing, firewall).

  • Deze software bepaalt het netwerkgedrag, niet meer de hardware.

Kort: SDN splitst controle van forwarding, maakt hardware dom en software slim — via open interfaces.

8
New cards

origin, skip dit maar lees wl e ke

"The Origin of SDN":

  • 2006: Martin Casado (Stanford) stelt gecentraliseerde netwerkcontrole voor (project SANE → Ethane).

  • 2008: Idee van SDN ontstaat vanuit het OpenFlow-project.

  • 2009: Eerste officiële OpenFlow-specificatie gepubliceerd.

  • 2009: Casado richt Nicira op.

  • 2011: Oprichting Open Networking Foundation (ONF).

  • 2012: VMware koopt Nicira voor $1.26 miljard.

9
New cards

openflow

OpenFlow Protocol: protocol dat zorgt dat de controller veilig kan communiceren met switches

Verbindt controller ←> netwerkapparaten via:

  • SSL (veilige verbinding)

  • Discovery protocol

  • Verpakken van pakketten naar controller

  • Statusupdates van links/poorten

Switches

  • Data Path: de hardware die pakketten forwardt.

  • Control Path/OpenFlow: ontvangt instructies van de controller via OpenFlow.

Kort: OpenFlow laat het netwerkbesturingssysteem de switches aansturen via een gestandaardiseerde, veilige interface.

10
New cards

openflow forwarding abstraction

Controller

  • Stuurt centrale regels naar switches.

  • Regels worden opgeslagen in flow tables van de switches.

Doel

  • Switches voeren alleen uit, controller beslist.

  • Abstractie = zoals een "if-then" programmeerstructuur voor netwerkverkeer.

Kort: Controller programmeert de forwardinglogica in switches via eenvoudige regels in de flow tables.

11
New cards

openflow concept

Netwerkapplicaties: software die draait bovenop de sdn-controller en het netwerkgedrag aansturen

  • Denk aan: routing, load balancing, MAC learning.

  • Draaien op een centrale SDN-controller (control plane).

SDN Controller

  • Stuurt de flow tables van switches aan.

  • Zorgt dat netwerkgedrag bepaald wordt door software (bovenaan), niet per apparaat.

Data Plane

  • Bestaat uit simpele switches.

  • Elke switch heeft een flow table met:

    • Rules: op basis van headervelden (bv. MAC, IP, TCP).

    • Actions: wat moet gebeuren (doorsturen, droppen, doorgeven aan controller).

    • Stats: packet counters, gebruiksstatistieken.

Voorbeeld van een actie (Action):

  1. Doorsturen naar een poort

  2. Naar controller sturen

  3. Droppen

  4. Normale verwerking

Kort: De controller bestuurt switches via flowregels die matchen op headervelden en acties uitvoeren.

12
New cards

openflow switch functies

Switching

  • Werkt op MAC-adressen.

  • Regel: als MAC bestemming 00:14:.., stuur naar port6.

Flow Switching (Layer 2–4)

  • Match op:

    • MAC-adressen

    • VLAN

    • IP-adressen

    • TCP-poorten

  • Actie: stuur naar port6.

Firewall

  • Regel: TCP-poort 22 (SSH) → drop.

  • ➤ Blokkeer verkeer op basis van poortnummer.

Routing

  • Match op IP bestemming 5.6.7.8, rest is wildcard (*).

  • Actie: stuur naar port6.

Belangrijk:

  • 1 switch voert verschillende functies uit dankzij de flexibiliteit van flow tables.

  • Alles is softwarematig geconfigureerd via de SDN-controller.

13
New cards

generalized forwarding

Generalized Forwarding :

Match + Action model

  • Basisprincipe in SDN/OpenFlow.

  • Je matcht op velden in het pakket (laag 2 t.e.m. 4), en voert een actie uit:

    • Drop, forward, modify, of stuur naar controller.

Netwerkgedrag programmeren

  • Door regels op veel switches tegelijk te installeren → kun je het hele netwerk programmeren.

Netwerkprogrammatie (eenvoudige vorm)

  • Per-pakket beslissingen via software.

  • Oorsprong: active networking.

  • Vandaag: P4 (programmeertaal voor forwardinggedrag).

Kort: Het netwerk wordt programmeerbaar met regels die pakketten matchen en acties uitvoeren — P4 biedt hiervoor extra flexibiliteit.

14
New cards

4 componenten van SDN

1. Generalized forwarding (OpenFlow)

  • Netwerkapparaten (data plane) volgen simpele regels: "match + action"

  • Voorbeeld: OpenFlow

2. Scheiding van control en data plane

  • Control plane zit extern in een centrale controller

  • Switches doen enkel pakketverwerking, geen routinglogica meer

3. Externe controller

  • Alle intelligentie zit centraal in de SDN-controller

  • Maakt beslissingen over het hele netwerk i.p.v. per toestel

4. Programmeerbare control applicaties

  • Applicaties zoals routing, access control, load balancing draaien bovenop de controller

  • Netwerkgedrag is softwarematig stuurbaar

Kort: SDN centraliseert controle, maakt switches dom en laat het netwerk zich als een programmeerbaar systeem gedragen.

15
New cards

SDN controller + functionaliteiten

Taken van de SDN Controller

  • netwerktoestand bijhouden(wie is verbonden, linkstatus, etc.)

  • applicaties aansturen via de northbound API (bv. routing, load balancing)

    • northbound API: communicatie met appl = controle logica

  • Stuurt switches aan via de southbound API (bv. OpenFlow)

    • southbound API: communicatie met switches = pakketverwerking

Distributie

  • Vaak gedistribueerd systeem voor:

    • Performance

    • Schaalbaarheid

    • Robuustheid & fouttolerantie

Kort: De SDN-controller zit centraal tussen applicaties en switches, en bestuurt alles via open API’s.

functionaliteit van een SDN-controller

1. Interface Layer (bovenaan)

  • communicatie met network control apps (bv. routing, access control)

  • Biedt API’s aan zoals:

    • RESTful API, network graph, intent-based interfaces

  • ➤ Maakt abstractie van complexe netwerkdetails

2. State Management Layer (midden)

  • Beheert alle netwerktoestand (links, switches, hosts…)

  • Werkt als een gedistribueerde database

  • Voorbeelden van info:

    • Flow tables

    • Statistieken

    • Link-/host-/switch-state

3. Communication Layer (onderaan)

  • Verzorgt communicatie tussen controller en switches

  • Gebruikt protocollen zoals:

    • OpenFlow

    • SNMP

Kort:
De SDN-controller verzamelt netwerkdata, stelt die beschikbaar voor applicaties en stuurt apparaten aan via standaardprotocollen.

16
New cards

control applications

  • De “hersenen” van het netwerk.

  • Ze beslissen hoe verkeer gestuurd wordt, bv. via:

    • Routing

    • Access control

    • Load balancing

Werken via de northbound API

  • Ze gebruiken API’s van de SDN-controller om netwerkgedrag aan te sturen.

  • Ze vertrouwen op de informatie en services van de controller.

Unbundled

  • Kunnen los van vendor geleverd worden (3rd party apps).

  • Niet gebonden aan specifieke hardware of controllerleverancier.

Kort: Control applications bepalen het netwerkgedrag en zijn onafhankelijk programmeerbaar via de controller-API.

17
New cards

openflow protocol - berichten

OpenFlow werkt tussen controller en switch

Verkeer via TCP, eventueel versleuteld

3 types OpenFlow-berichten:

  1. Controller → Switch

  • Belangrijke instructies:

    • features: vraag eigenschappen van de switch op

    • configure: stel configuratieparameters in

    • modify-state: voeg toe, wijzig of verwijder flowregels

    • packet-out: stuur een specifiek pakket uit een poort

  1. Switch → Controller

  • Feedback/informatie van de switch:

    • packet-in: stuur pakket (en metadata) naar controller

    • flow-removed: melding als een flowregel verwijderd is

    • port status: informeer over poortveranderingen

Netwerkbeheerders werken meestal via abstracties in de controller, niet met ruwe OpenFlow-berichten.

  1. symmetric = algemene berichtn

Kort: OpenFlow laat controller en switches communiceren via gestandaardiseerde berichten voor instructies, updates en statusmeldingen.

18
New cards

hoe SDN control plane en data plane scheidt en samenwerking

  1. s1 detecteerd linkfout

    • openflow “port status” bericht nr de controller

  2. controller ontvangt en werkt link state info bij

  3. dijkstra’s shortest path wordt gecalled omdat er een linkstate status change is

  4. dijkstra gebruikt de netwerktopologie en link-state data om nieuwe routes te berekenen

  5. resultaat gaat naar de flow-table-module in de controller

    • bepaalt welke nieuwe flow tables nodig zijn

  6. controller stuurt via openflow de nieuwe flow-tables naar de betrokken switches

<ol><li><p>s1 detecteerd linkfout</p><ul><li><p>openflow “port status” bericht nr de controller</p></li></ul></li><li><p>controller ontvangt en werkt link state info bij </p></li><li><p>dijkstra’s shortest path wordt gecalled omdat er een linkstate status change is</p></li><li><p>dijkstra gebruikt de netwerktopologie en link-state data om nieuwe routes te berekenen</p></li><li><p>resultaat gaat naar de flow-table-module in de controller</p><ul><li><p>bepaalt welke nieuwe flow tables nodig zijn</p></li></ul></li><li><p>controller stuurt via openflow de nieuwe flow-tables naar de betrokken switches</p></li></ol><p></p>
19
New cards

traditioneel

Bovenaan: Klassieke ontwikkeling

  • Heel traag: jarenlang proces van design → simulatie → hardware → standaardisatie (IETF, ITU-T, ETSI) → certificatie → productie

  • Iteratief maar log, afhankelijk van grote bedrijven en lobbygroepen

  • Resultaat: weinig innovatie, enkel wat groten willen

Onderaan: SDN-aanpak

  • Veel sneller & flexibeler

  • Softwaregericht:
    Design → Software → Emulatie → Test → Productie

  • Iteraties kunnen op dagen of weken i.p.v. jaren

  • Veel minder afhankelijk van standaardisatieorganen

Conclusie:
SDN geeft controle terug aan onderzoekers en engineers om sneller te innoveren zonder jarenlange afhankelijkheid van grote spelers.

20
New cards

toepassingen vn SDN

  • dynamic acces control

  • reroute upon mobility

  • server load balancing

Dynamic Access Control.

  1. Eerste pakket inspecteren

  2. access control policy raadplegen

  3. installeer regels om verkeer te routeren / blokkeren

Voordeel:

Verkeer wordt dynamisch en centraal gecontroleerd, wat zorgt voor betere beveiliging en flexibiliteit.

verkeer automatisch herrouteren bij mobiliteit.

  1. Een gebruiker (bv. op smartphone) verplaatst zich van links naar het midden van het netwerk.

  2. Hij blijft data (bv. Netflix) sturen, maar vanaf een andere locatie.

  3. De SDN-controller detecteert die nieuwe bron van verkeer.

  4. De controller past de netwerkregels aan (flow tables), zodat het verkeer vanaf de nieuwe positie weer correct naar Netflix wordt gestuurd.

Waarom is dit nodig?

In klassieke netwerken:

  • routes = statis / traag herrekenen

    • → verbindingsverlies / vertraging

Met SDN:

  • wordt automatisch en snel hergerouteerd,

  • behoudt de gebruiker een stabiele verbinding zonder onderbreking,

  • is het netwerk mobielvriendelijk en adaptief.

Kort: SDN zorgt dat verkeer blijft werken, zelfs als een gebruiker fysiek beweegt.

SDN voor server load balancing.

  • Twee clients (smartphones) willen Netflix gebruiken.

  • De SDN-controller heeft vooraf een load-balancing policy geïnstalleerd.

  • Op basis van het source IP (bv. 0* of 1*) wordt beslist:

    • Verkeer met IP 0* → naar de server in het VK.

    • Verkeer met IP 1* → naar de server in Duitsland.

Waarom is dit nuttig?

  • Spreidt het verkeer over meerdere servers ➝ voorkomt overbelasting.

  • Kan verkeer sturen naar de dichtstbijzijnde of snelste server.

  • Dynamisch aanpasbaar: bij congestie kan de controller routes wijzigen.

Met SDN kan load balancing centraal beheerd en automatisch uitgevoerd worden, zonder dat eindgebruikers of klassieke load balancers nodig zijn.

SDN: Control-Data Plane Interaction (Link failure + herroutering)

21
New cards

SDN in datacenter

SDN IN THE DATACENTER

  • Grote datacenters: 20.000 servers per cluster, goed voor 400.000 virtuele machines (VMs).

  • Vereist: snelle migratie van VMs en consistentie van netwerkinstellingen.

  • Veel inter-host links (1024): elk systeem moet met elk ander kunnen praten.

Hoe duizenden switches up-to-date houden met 400.000 entries?

Oplossing met SDN:

  • Gebruik een gecentraliseerde controller in software (SDN-controller).

  • Deze stuurt alle switches aan → eenvoudiger beheer, sneller aanpassen

22
New cards

datacenter topologies

23
New cards

inside the datacenter

  • Applicationlaag:

    • Virtuele machines (VMs) draaien op guest OS bovenop een hypervisor op fysieke servers.

    • Applicaties en databases worden hier gehost.

  • Servers:

    • Fysieke machines, elk met meerdere VMs.

    • Verbind via ToR (Top-of-Rack) switches naar het netwerk.

  • L2 Aggregation:

    • Verbindt ToR-switches onderling.

    • Werkt op laag 2 (MAC-niveau) om lokale communicatie te beheren.

  • L3 Core:

    • Verbindt aggregatie-laag met de buitenwereld.

    • Verwerkt routing (laag 3/IP) voor verkeer naar andere netwerken.

  • WAN:

    • Verbindt het datacenter met andere datacenters of het internet.

24
New cards

migration in datacenters: probleem + oplossing

Migration in datacenters

  • vm moet verplaatst worden van een defecte / overbelaste server / creatie van nieuwe vm duurt maar enkele minuten

Probleem:

  • netwerkinfrastructuur moet aangepast worden

  • Dit kan uren of dagen duren door:j

    • Geen open netwerkinterfaces.

    • Afstemming vereist tussen netwerk- en serverbeheerders.

    • Impact op andere gebruikersnetwerken en load balancing.

Gevolg:

  • De migratie zelf is snel, maar netwerkreconfiguratie vertraagt de operatie sterkt

→ software defined datacenter

25
New cards

software defined datacenter (SDDC)

  • een mv gemigreerd worden wegens uitval / herconfiguratie

  • ipv manuele netwerkconfig grijpt de SDN controller in

Componenten:

  • Virtual Infrastructure Manager:

    • Beheert virtuele machines en servers.

  • SDN Controller:

    • Stuurt de switches aan via OpenFlow.

    • Past automatisch de netwerkroutes aan na migratie.

Gevolg:

  • Netwerk en server worden samen in minuten aangepast, volledig geautomatiseerd.

  • Geen tussenkomst nodig van netwerkbeheerders.

  • Flexibel, schaalbaar en foutbestendig datacenterbeheer.

-> door SDN te combineren met een virtualisatieplatform, wordt migratie volledig geautomatiseerd.

26
New cards

google in 5 levels

  1. Andromeda Controller (blauw):

    • Beheert virtuele netwerken (per klant of tenant) in de datacenters.

    • Virtualisatie van netwerken en VM-netwerkinterfaces.

  2. Fabric Controller (geel):

    • Beheert de fysieke netwerkconnectiviteit binnen de datacenters.

    • Zorgt dat racks en servers goed verbonden zijn via spine/leaf-architectuur.

  3. BwE Controller (oranje, Bandwidth Enforcer):

    • Verdeelt de bandbreedte optimaal over het hele netwerk.

    • Stuurt verkeer naar waar er ruimte is, gebaseerd op prioriteit en beschikbaarheid.

  4. B4 Controller (groen):

    • Stuurt het WAN-verkeer tussen datacenters.

    • B4 is Google's eigen SD-WAN-architectuur.

  5. TE Controller (groen, Traffic Engineering):

    • Centrale routeplanner over het hele WAN.

    • Optimaliseert end-to-end paths (voor latency, capaciteit, enz.).

27
New cards

netwerk > routers & switches

Netwerken bestaan niet alleen uit routers en switches, maar ook uit veel middleboxes (zoals firewalls, load balancers en proxies). In grote netwerken zijn dat er vaak duizenden. Deze apparaten maken beheer complex, wat de nood aan software-defined networking (SDN) versterkt om alles centraal en efficiënt te beheren.

28
New cards

middle boxes + nadelen

1. Load Balancer: inkomende verzoeken verdelen over meerdere webservers

  • Leest het pakket.

  • Classificeert het op basis van headerinformatie.

  • Wijzigt eventueel de header (bv. bestemmingsadres).

  • Stuurt het pakket door naar de juiste server (output).

2. Intrusion Prevention System (IPS): detecteert en stop kwaadaardig verkeer

  • Leest het pakket en classificeert het.

  • Doet Deep Packet Inspection (DPI) op inhoud.

  • Afhankelijk van detectie:

    • Laat het door (output),

    • Stuurt een alert,

    • Of blokkeert het verkeer (drop).

Nadelen van middleboxes in traditionele netwerken:

1. Duur in beheer

  • Meer dan de helft van de netwerkkost gaat naar beheer van middleboxes.

  • De meeste storingen worden veroorzaakt door menselijke fouten.

2. Foutgevoelig en complex

  • Middleboxes bevatten miljoenen regels code.

  • Gevaar op bugs, kwetsbaarheden en cascadefouten is groot.

3. Moeilijk te upgraden

  • Elk toestel is vendor-specifiek en moet apart geconfigureerd worden.

  • Ze houden de snelle innovatie van servers en applicaties niet bij.

29
New cards

Network function virtualisation

Traditioneel Netwerkmodel – Appliance Approach

  • Elke netwerkfunctie (zoals DPI, BRAS, GGSN, CG-NAT...) draait op specifieke, fysieke hardware.

    • Elk apparaat is speciaal ontworpen voor één taak.

  • Nadelen:

    • Duur in aankoop en onderhoud.

    • Moeilijk schaalbaar.

    • Minder flexibel.

Gevirtualiseerd Netwerkmodel – Virtual Appliance Approach

  • Netwerkfuncties draaien als software op standaardservers.

  • Één server kan meerdere rollen vervullen (zoals firewall + router).

  • Voordelen:

    • Goedkoper (standaard hardware).

    • Snel te installeren, automatisering mogelijk.

    • Flexibel en schaalbaar.

30
New cards

waarom telecom middleboxes virtualisere

BETTER RESOURCE USAGE

  • Telecom netwerk (links):

    • 3 aparte fysieke toestellen (DPI, BRAS, Firewall) draaien elk op 20% capaciteit ⇒ verspilling.

  • NFV datacenter (rechts):

    • 1 gedeelde server voert alle 3 functies uit via software ⇒ betere benutting van middelen.

ABILITY TO SCALE

  • Telecom netwerk:

    • Bij hoge belasting moet je een extra fysiek toestel toevoegen.

  • NFV datacenter:

    • Je start gewoon een extra virtuele instantie op een andere server ⇒ sneller & flexibeler schaalbaar.

31
New cards

hoe werkt NFV

  1. service description & instantiation

  2. Hardware & virtualization infrastructure

  3. Management & orchestration

32
New cards

Service Description & Instantiation

Service Description & Instantiation

  • Service = combinatie van virtuele netwerkfuncties (VNFs), zoals:

    • Intrusion Detection, VPN, VoIP (IP Multimedia Subsystem)

  • VNF's = modules zoals Load Balancer, Encryptie

  • Vragen bij uitrol:

    • Welke service?

    • Welke functies (VNFs)?

    • Waar deployen? (thuis, centraal kantoor, datacenter)

    • Welke performantie nodig? (bv. < 100ms delay, 20 Mbps)

Hoe de VNF's verdeeld zijn over:

  • Home: toegang tot cloud services

  • Central Office: lokale VNF's (bv. load balancer)

  • Datacenter 1 & 2: meer rekenintensieve VNF's zoals DPI, vSBC, vCDN

Kort: je kiest een service, bepaalt de benodigde VNF's, en plaatst ze strategisch volgens de vereiste prestaties.

33
New cards

NFV infrastructuur

Fysieke componenten:

  • Netwerk: kabels, switches, routers (ToR = Top-of-Rack switch)

  • Servers: waarop virtuele netwerkfuncties (VNFs) draaien

Virtualisatielaag:

  • Netwerkvirtualisatie: via tunnels/flows (zoals OpenFlow)

  • Servervirtualisatie:

    • VM’s (bv. QEMU, XEN, KVM)

    • Containers (bv. Docker, rkt)

Blokdiagram onderaan:

Toont lagen van NFVI:

  • Onderaan: fysieke hardware (compute, opslag, netwerk)

  • Midden: virtualisatielaag

  • Bovenaan: virtuele netwerken & computing resources

Kort: NFVI is de basis waarop netwerkfuncties als software draaien, los van specifieke hardware.

34
New cards

virtual infrastructure manager + nfv orchestrator

1. Virtual Infrastructure Manager (VIM)

  • Wat doet het?

    • Beheert netwerk- en serverresources in één domein.

    • Ontvangt instructies van de NFV Orchestrator.

  • Beheert:

    • Netwerk (via SDN controllers zoals ONOS, OpenDaylight): tunnels, connectiviteit (L2/L3).

    • Datacenter (via cloudcontrollers zoals OpenStack, Kubernetes): servers, containers/VMs.

2. NFV Orchestrator (NFVO)

  • "Het brein" van NFV

    • Behandelt servicerequests.

    • Beslist waar resources worden toegewezen.

    • Beheert de volledige levenscyclus van services (start, schaal, stop).

    • Stuurt de VIMs aan.

  • Voorbeelden van orchestrators: ONAP, Open Source MANO, Sonata, Open Baton.

Kort:
NFVO = beslist en coördineert.
VIM = voert uit en beheert resources.

35
New cards

NFV proces in 4 stappen

Stap 1 – Service aanvraag

  • Een gebruiker of systeem vraagt een dienst aan (bv. VPN, firewall).

  • De NFV Orchestrator (NFVO) ontvangt deze aanvraag en beslist welke VNFs nodig zijn en waar ze geplaatst worden.

Stap 2 – Orchestrator instrueert VIM

  • NFVO stuurt instructies naar de Virtualized Infrastructure Manager (VIM).

  • VIM beheert de onderliggende infrastructuur en zorgt voor de nodige resources.

Stap 3 – VIM configureert de infrastructuur

  • VIM gebruikt de NFV Infrastructure (NFVI): servers, opslag, netwerk, virtualisatielaag.

  • Het zet de nodige virtuele machines of containers op waarin de VNFs draaien.

Stap 4 – VNFs worden actief

  • De gevraagde netwerkservice komt tot leven: VNF1, VNF2, VNF3 draaien op virtuele infrastructuur.

  • Deze vormen samen de gevraagde dienst.

NFVO = beslist,
VIM = voert uit,
NFVI = draait de software,
VNFs = de netwerkfuncties zelf.

36
New cards

Hoe een cloud computing proces naïef hergebruikt wordt voor een Intrusion Detection Service in NFV

Hoe een cloud computing proces naïef hergebruikt wordt voor een Intrusion Detection Service in NFV

Service

  • Doel: DPI (Deep Packet Inspection) voor Intrusion Detection.

  • Werking:

    • Inkomende pakketten → Load Balancer → meerdere DPI-instanties.

    • Serviceaanvraag wordt doorgestuurd naar het controlevlak.

Control

  1. Service request gaat naar MANO/VIM.

  2. MANO selecteert geschikte compute nodes.

  3. VIM vraagt aan de compute nodes om een VM te starten:

    • haalt image op uit image storage.

    • provisioning van VMs gebeurt.

  4. Virtueel netwerk wordt opgezet, bv. via Linux bridge.

  5. Volumes (bv. logs, config) worden gekoppeld vanuit volume storage.

Infrastructure

  • Compute nodes draaien VMs met standaard netwerktools (iptables, Snort, Linux bridge).

  • Tools zijn gewoon BSD/Linux binaries in VMs gewrapt, geen geoptimaliseerde netwerkfuncties.

Kernboodschap

  • Deze aanpak hergebruikt cloudprocessen, maar is niet ideaal voor netwerkdiensten:

    • Niet efficiënt.

    • Hoge overhead.

    • Niet ontworpen voor real-time packetverwerking.

37
New cards

central office re-architected as datacenter

Central Office Re-Architected as Data Center (CORD)

  • Traditionele centrale kantoren (CO’s) zijn verouderd en bevatten honderden verschillende hardwaretypes.

  • CORD (van AT&T en ON.Lab) moderniseert CO’s tot een datacenterstructuur:

    • Gebaseerd op commodity servers en switches

    • Gebruikt NFV, SDN en cloudprincipes

    • Besturing via ONOS (SDN controller) en XOS (NFV orchestrator)

Doel: Goedkoper, flexibeler en eenvoudiger beheer van netwerkfuncties.

38
New cards

virtual residential cpe

Virtual Residential CPE

  • Functies die vroeger thuis liepen (bv. NAT, firewall, DHCP) worden nu verplaatst naar het netwerk.

  • Enkel basisapparaten (modem/switch/AP) blijven thuis.

  • Virtuele CPE in het netwerk zorgt voor:

    • Goedkoper en eenvoudiger thuisapparatuur

    • Snellere migratie naar IPv6

    • Nieuwe diensten monetiseren (cloud/video/security)

39
New cards

Elastic Intrusion Detection

Elastic Intrusion Detection

  • Intrusion Detection gebeurt met centrale intelligentie:

    • Raw traffic wordt gekopieerd via OpenFlow switch

    • Analyse in NFV-domein (big data + real-time engine)

    • Beslissingen via SDN-controller

  • Voordelen:

    • Hoge snelheid (>80 Gbps per server)

    • Flexibel: makkelijk upgraden van signatures en policies

    • Forensische analyse is mogelijk

40
New cards

kern

De kern van Software-Defined Networking (SDN) en Network Function Virtualization (NFV) :

Centrale idee: Software-Defined Network Control

  • Control Plane (Network OS): bestuurt het netwerk via software.

    • Denk aan functies zoals Access Control en Load Balancing.

  • Communiceert met de Data Plane via Open Interfaces zoals OpenFlow.