1/48
Looks like no tags are added yet.
Name | Mastery | Learn | Test | Matching | Spaced |
|---|
No study sessions yet.
Fylogenetische ontwikkeling
De ontwikkeling van een individu van bevruchting tot de dood.
Behavioral genetics
Bestudeert erfelijkheid van gedrag en cognitie via tweeling- en adoptieonderzoek.
Monozygotische tweelingen (MZ)
Identieke tweelingen met exact dezelfde genen.
Dizygotische tweelingen (DZ)
Twee-eiige tweelingen met ongeveer 50% gedeelde genen.
Heritability
Het aandeel van genetische variatie dat verantwoordelijk is voor individuele verschillen in een populatie.
Unshared environment
Factoren die individuen binnen hetzelfde gezin verschillend maken.
Shared environment
Factoren die individuen binnen hetzelfde gezin gelijk beïnvloeden.
Epigenetische invloeden
Omgevingsfactoren beïnvloeden de expressie van genen.
Gen-omgeving correlatie
Het genotype beïnvloedt de omgeving die iemand kiest.
Gen × omgeving interactie
Eigenschap ontstaat door specifieke combinatie van genen en omgeving.
Hersenontwikkeling
Proces waarin hersenen groeien en specialiseren door interactie tussen genen en omgeving.
Embryonale ontwikkeling
Hersenen ontstaan uit de neurale buis, gevormd uit het ectoderm van de embryonale plaat.
Proliferatie en differentiatie
Vorming van nieuwe hersencellen (neuronen en gliacellen) tussen week 4 en 24 na bevruchting.
Migratie
Verplaatsing van neuronen naar hun juiste positie via gliacellen; voltooid bij geboorte.
Synaptogenese
Vorming van synapsen tussen neuronen; piekt rond 15 maanden, verschillend per hersengebied.
Pruning
Het verwijderen van overbodige synaptische verbindingen zodat efficiënte netwerken overblijven.
Myelinisatie
Vorming van myeline rond axonen om signaalgeleiding te versnellen; duurt tot in de jongvolwassenheid.
Microcefalie
Te kleine hersenen door te weinig neuronvorming.
Macrencefalie
Te grote hersenen door overmatige celgroei.
Lissencefalie
Hersenen zonder windingen door fouten in neuronmigratie.
Foetaal alcoholsyndroom
Ontstaat door alcoholgebruik tijdens zwangerschap; veroorzaakt hersen- en gezichtsafwijkingen.
Experience-expectant processen
Verwachte ervaringen in vroege levensfase die nodig zijn voor normale ontwikkeling (zoals taal en gezichtsherkenning).
Experience-dependent processen
Unieke ervaringen die het brein levenslang blijven vormen (zoals viool leren spelen).
Infancy
Periode van geboorte tot ±18 maanden waarin hechting, sociale herkenning en gezichtsverwerking zich ontwikkelen.
Vroege auditieve herkenning
Baby’s herkennen de stem van hun moeder en klanken van hun moedertaal kort na geboorte.
Gezichtsvoorkeur bij baby’s
Pasgeborenen kijken liever naar gezichten, vooral naar de ogen; herkennen moeder na 2–3 dagen.
Fusiform Face Area (FFA)
Betrokken bij gezichtsherkenning; ontwikkelt zich verder tijdens de kindertijd; schade veroorzaakt prosopagnosie.
Dyadische interactie
Interactie tussen baby en volwassene.
Triadische interactie
Interactie tussen baby, volwassene en object; basis voor joint attention.
Joint attention
Het samen richten van aandacht op hetzelfde object of gebeurtenis.
Motor mimicry
Automatisch nadoen van bewegingen van anderen; aanwezig vanaf geboorte.
Emotional contagion
Automatisch overnemen van emoties van anderen; ondersteunt empathie.
Like-me hypothese
Baby’s begrijpen anderen door te ervaren dat anderen “zoals zijzelf” zijn.
Spiegelneuronen
Neuronen die zowel actief zijn bij het uitvoeren als bij het observeren van handelingen; mogelijk basis voor imitatie en empathie.
Taalontwikkeling
Leren van communicatie door sociale interactie; bevorderd door ouderlijke sensitiviteit en babygerichte spraak (motherese).
Motherese
Babygerichte spraak met hoge toon en langzaam tempo; ondersteunt taalontwikkeling.
Theory of Mind (ToM)
Vermogen om gedachten, gevoelens en intenties van anderen te begrijpen en voorspellen; expliciete ToM ontwikkelt rond vier jaar.
False-belief test
Meet of kinderen begrijpen dat anderen verkeerde overtuigingen kunnen hebben.
Violation of expectation
Baby’s reageren (kijken langer) op situaties die niet overeenkomen met hun verwachtingen.
Hersenbasis van ToM
Impliciete ToM nog onduidelijk; expliciete ToM activeert TPJ en mPFC.
Empathie volgens Decety en Svetlova
Ontwikkelt in drie fasen
Affectieve arousal
Aangeboren respons op emoties van anderen; hersengebieden
Begrijpen van emoties
Ontwikkelt in de vroege kindertijd; gerelateerd aan mentalizing.
Emotionele regulatie
Volledig ontwikkeld in volwassenheid; betrokken hersengebied
Adolescentie
Periode van puberteit tot volwassenheid; gekenmerkt door hormonale, sociale en neurologische veranderingen.
Prefrontale cortex
Rijpt langzaam; belangrijk voor planning, impulscontrole en zelfregulatie.
Ventrale striatum
Betrokken bij beloning en motivatie; gevoelig voor sociale invloed van leeftijdsgenoten.
Peers
Leeftijdsgenoten beïnvloeden beslissingen en sociaal gedrag via beloningssystemen.