Week 1 les 3

0.0(0)
studied byStudied by 0 people
0.0(0)
full-widthCall Kai
learnLearn
examPractice Test
spaced repetitionSpaced Repetition
heart puzzleMatch
flashcardsFlashcards
GameKnowt Play
Card Sorting

1/24

encourage image

There's no tags or description

Looks like no tags are added yet.

Study Analytics
Name
Mastery
Learn
Test
Matching
Spaced

No study sessions yet.

25 Terms

1
New cards

Hoeveel bos had Nederland rond 1800 en rond 2020?

1800 → 2% bos; 2020 → 10% bos.

2
New cards

Wat is het doel van de Bossenstrategie 2030?

+10% bos t.o.v. 2020.

3
New cards

Noem twee redenen waarom NL weinig bos heeft.

Dichtbevolkt land, intensief landgebruik.

4
New cards

Wat zijn de drie beheerstrategieën in bosbeheer?

Niets-doen beheer, regulier beheer, omvorming.

5
New cards

Wat is “niets-doen-beheer”?

Natuur haar gang laten gaan zonder ingrepen (nulbeheer).

6
New cards

Wat zijn twee vormen van regulier beheer?

Natuurvolgend bosbeheer en geïntegreerd bosbeheer.

7
New cards

Noem twee vormen van omvorming.

Natuurherstel, natuurontwikkeling.

8
New cards

: Noem vijf belangrijke beheermaatregelen.

Begrazen, kap, bodembewerking, wildbeheer, verjonging.

9
New cards

Wat is het verschil tussen visie, doel en terreinkenmerk?

Visie = abstract; doel = evalueerbaar; terreinkenmerk = meetbaar en maakbaar.

10
New cards

Noem één voorbeeld van een VISIE.

Een van de meest natuurlijke bossen van Gelderland.”

11
New cards

Noem één voorbeeld van een DOEL.

“Het bomenbestand bestaat voornamelijk uit inheemse loofboomsoorten.”

12
New cards

Noem één voorbeeld van een TERREINKENMERK.

Minimaal 5 dode bomen van >30 cm dik per hectare.”

13
New cards

Waarom zijn veel Nederlandse bossen relatief jong?

Veel is aangeplant na WO II vanwege houttekorten.

14
New cards

Waarom heeft Nederland veel grove den en zomereik?

Ze zijn historisch massaal aangeplant voor houtproductie en zandfixatie.

15
New cards

Waarom zijn Nederlandse bosbodems vaak arm en verzuurd?

Door historisch heide- en stuifzandlandschap en door intensieve landbouw.

16
New cards

Waarom hoort dunning (kap) bij regulier beheer?

Het bevordert groei, lichttoetreding en stabiliteit van toekomstbomen.

17
New cards

Wanneer kies je voor omvorming?

Als het huidige bos of natuurtype niet aansluit bij de gewenste visie en doelen.

18
New cards

Noem een voorbeeld van omvorming naar “hoogwaardiger natuur”.

Van grove den monocultuur naar heide of gemengd bos.

19
New cards

Waarom past begrazing zowel bij niets-doen als bij omvorming?

Het kan natuurlijke processen nabootsen (niets-doen) of openheid creëren (omvorming).

20
New cards

Hoe bepaal je of beheermaatregelen nodig zijn?

Huidige terreinkenmerken vergelijk je met gewenste kenmerken; als ze niet vanzelf richting doel gaan → maatregelen.

21
New cards

Waarom is inzicht in historie belangrijk voor bosbeheer?

Historie verklaart huidige bosstructuren, soorten en bodemkwaliteit.

22
New cards

Leg uit waarom een visie abstract is.

Het beschrijft het ideale toekomstbeeld, niet de concrete uitvoering.

23
New cards

Waarom is regulier beheer meestal nodig in NL?

Door jong bos, verzuurde bodems, hoge wilddruk en monoculturen → ontwikkeling gaat niet vanzelf richting doelen.

24
New cards

Hoe hang visie samen met doelen en terreinkenmerken?

Visie → bepaalt doelen → doelen bepalen welke terreinkenmerken nodig zijn → die bepalen maatregelen.

25
New cards

Waarom zie je veel infrastructuur in Nederlandse bossen?

Historische focus op houtproductie en toenemende recreatie.