modules 4, 5, 7, 10
Compétences douces
Persoonlijke vaardigheden
(sportief, creatief,
Compétences folles
Speciale vaardigheden
(wereldreis, coach handbal)
les langues étrangères
vreemde talen
la rigueur
de strengheid
Le bénévolat dans une
association
Vrijwilligerswerk bij een
vereniging
Compétences dures
Persoonlijke vaardigheden
(excel, word, taalvaardig)
La créativité
Creativiteit
L’esprit critique
Kritsch
Le développement web
Webontwikkeling
La maîtrise des logiciels MS
Office, Adobe
Vaardigheid in MS Office,
Adobe-software
La proactivité
Proactiviteit
Un diplôme
Een diploma
Un voyage autour du monde
Een wereldreis
La gestion du stress
Stressmanagement
L’empathie
Empathie
Un joueur de foot
Een voetbalspeler
Ancienneté
Anciënniteit
Fonction actuelle
Huidige functie
Fonction précédente
Vorige functie
Une entreprise/ une boite/ une firme
Een bedrijf (3 synoniemen)
petit à petit
Beetje bij beetje
La diversité la variété
De diversiteit
Se retrouver
Ontmoeten
(se) rencontrer, une rencontre
(om) te ontmoeten, een
ontmoeting
Être chargé de, étre responsable
de
De leiding hebben,
verantwoordelijk zijn
Toucher d’une manière
personnelle
Naar zijn hand zetten
une formation
Een opleiding
Recruter
Aannemen
Un job de rêve
Een droomjob
Télétravailler
Telewerken
Un rendez-vous
Een afspraak
Inviter (à), une invitation
Uitnodigen, een uitnodiging
(se) réunir, une réunion
(om) te ontmoeten, een
bijeenkomst
Visiter, une visite
Bezoeken, een bezoek
Un entretien
Een interview
Un prêt
Een lening
un intérêt
Rente
Investir
Investeren
Distribuer des dividendes
Dividenden uitrekenen
Charge
Uitgaven
Économies
Spaargeld
Salaries
Werknemers
Fait des bénéfices
Winst maken
Toucher sa paie
Ontvangen hun loon
Les caisses de la compagnie
De bedrijfskas
La dépense
De uitgaven
La production
De productie
La répartition
De distributie
Verser leur paie
Hun salarissen te betalen
Les entreprises
De bedrijven
Les administrations
De overheidsdiensten
Les ménages
De gezinnen
Les sociétés financières
De financiële diensten
Le reste du monde
Iedereen ter wereld
Un syndicat
Een vakbond
Sans but lucratif
Zonder winstgevend oogmerk
Consommation
Consumptie
Financement
Financiering
Une subvention
Een subsidie
La textile
De textiel
La chimie
De chemie
La métallurgie
De metaalindustrie
L’industrie agroalimentaire
De voedingsindustrie
L’industrie de pointe
Hoogtechnologische industrie
Le bâtiment
De bouw
La construction automobile
Autofabricage
Le secteur tertiaire
het tertiaire sector
services (transport, commerce, administration, ...
diensten (vervoer, handel, administratie,...
Le tourisme
Toerisme
Le commerce
Handel
La distribution
Distributie
L’enseignement
het Onderwijs
La publicité
Reclame
Les professions liberals
De vrije beroepen
Le transport
Transport
La banque
Bank
Les assurances
Verzekering
Accueillir, un accueil
Verwelkomen, een welkom
Bienvenue
Welkom
Je suis contente (de faire
votre connaissance/de vous
rencontrer)
Ik ben blij om je te ontmoeten
Faire une bonne première
impression
Een goede 1ste indruk maken
Se serrer la main
Elkaar de hand schudden
Créer/établir un réseau de
contacts professionnels
Creëren/opbouwen van een
netwerk van professionele
contacten
S’occuper de
Omgaan met, te maken hebben
met
Le travail (manuel )
(hand)arbeid
L’emploi
Werkgelegenheid, tewerkstelling
La profession, le métier
Het beroep, de handel
Exercer une profession/un
métier
werken in een beroep/een handel
Une occupation
Een bezetting, beroep, bezigheid
Le job d’étudiant/d’été
De (studenten/zomer) job
Le boulot (familier)
De baan, job (bekend)
La fonction
De functie
Le poste
De post
La tâche
De opdracht, de taak
un employé
Een werknemer
un employeur
Een werkgever
Un ouvrier
Een arbeider
Un travailleur
Een werknemer
Un fonctionnaire
Een ambtenaar
Un assistant
Een assistent