1/78
Looks like no tags are added yet.
Name | Mastery | Learn | Test | Matching | Spaced |
---|
No study sessions yet.
Meten definitie
De stap waarbij de overgang wordt gemaakt van een theoretisch concept naar een waargenomen variabelen. Het empirisch vaststellen van verschijnselen die ene theoretisch concept zo goed mogelijk weerspiegelen. Dat kan kwalitatief en kwantitatief van aard zijn.
Stappen meetproces (3)
1) Conceptuele definitie
2) Operationele definitie
3) Effectief waargenomen kenmerk
Conceptuele definitie definitie
Een ondubbelzinnige omschrijving van een theoretisch concept in al zijn deelaspecten.
Operationele definitie definitie
Een omschrijving van indicatoren en waarnemingsmethoden die nodig is om een bepaald theoretisch concept te meten, operationaliseren van de conceptuele definitie, het onderzoekvatbaar maken. Deze definitie specifieert een reeks indicatoren en een methode van waarneming.
Effectief waargenomen kenmerk definitie
De gekozen indicatoren observeren, de waarde die vastgesteld wordt op een bepaalde indicator. Dat wordt ook wel variabele genoemd omdat het een gemeten eigenschap betreft die varieert over onderzoekseenheden.
Betekenisverschuiving definitie
Een fout in het meetproces waarbij je verschijnselen waarneemt die niet tot de conceptuele definitie behoren.
Betekenisvernauwing/betekenisverenging
Een fout in het meetproces waarbij je een deelaspect van een theoretisch concept niet waarneemt, treedt op wanneer een deel van de oorspronkelijke conceptueliteit niet geobserveerd wordt.
Moeilijkheid meten begrip is afhankelijk van 2 zaken
1) Complexiteit van een concept
2) Abstractiegraad van een concept
Complexiteit van een concept
De mate waarin een concept uit verschillende dimensies of deelaspecten bestaat
Abstractiegraad van een concept definitie
De mate waarin het mogelijk is om een theoretisch concept direct zintuigelijk vast te stellen. Concrete kenmerken kan je waarnemen. Abstracte kenmerken kan je niet zomaar waarnemen
Uitdagingen meten complexe & abstracte begrippen (2)
1) Bij complexe concepten is het aangewezen om voor elk van de cruciale dimensies afzonderlijke indicatoren te zoeken.
2) Bij abstracte concepten is het aangewezen om door middel van meerdere indicatoren te meten, die elk op indirecte wijze het niet zintuigelijk waarneembare concept reflecteren.
Typen fouten (2)
1) Veralgemeningsfout
2) Abstractiefout
Veralgemeningsfout
Obv een te partiële meting die foutieve conclusies trekken over een complex concept
Abstractiefout
Obv een te concrete indicator foutieve besluiten trekken over een abstract concept.
Kwantitatieve meting definitie
De mate of hoeveelheid waarin een fenomeen voorkomt meten. Ze willen theoretische concepten vatten door middel van een numerieke score. Komt overeen met het positivsme. De stappen in het meetproces zijn duidelijk afgebakend en worden in strikte volgorde uitgevoerd.
Kwalitatieve meting definitie
De soort of aard van een fenomeen meten. Ze gaan op zoek naar betekenisvolle categorieën en de voorwaarden om tot die categorie gerekend te worden. Het veronderstelt dat objectieve waarneming van de realiteit niet mogelijk of zinvol is. Het wil een diepgaand inzicht verschaffen in de wijze waarop mensen hun handelen interpreteren. Dat sluit aan met het constructivisme. De verschillende stappen van het onderzoek vloeien vaak in elkaar over en concepten worden verder verfijnd tijdens het proces van dataverzameling.
Klassieke testtheorie
Een denkkader dat beschrijft hoe observaties onderhevig zijn aan toevallige en systematische meetfouten. Volgens dat paradigma bestaat een objectieve realiteit, maar is het bijzonder moeilijk om die foutloos waar te nemen. Onze waarnemingen wijken dus af van de realiteit.
Strategieën om met meetfouten om te springen (2)
1) Meetinstrumenten moeten zo ontworpen worden dat systematische en toevalfouten geminimaliseerd worden.
2) Na de meting de aanwezigheid van fouten opsporen, zodat je er bij de conclusie rekening mee kan houden.
Onderscheid numerieke variabelen (2)
1. Continue variabele
2. Discrete variabele
Continue variabele definitie
Kunnen een bijzonder groot (of zelfs oneindig) aantal verschillende waarden aannemen op een continuüm.
Discrete variabele
Kunnen slechts een beperkt aantal waarden aannemen
Meetniveaus variabelen (4)
1. Nominale variabele
2. Ordinale variabele
3. Intervalvariabele
4. Ratiovariabele
Nominale variabele definitie
Een kwantitatieve variabele die uit een eindig aantal categorieën bestaat waartussen geen logische ordening mogelijk is. Een score toekennen aan categorieën is op een arbitraire manier. De score bevat verder geen kenmerk.
Ordinale variabele definitie
Een kwantitatieve variabele waarvan je de categorieën kan ordenen. De afstand tussen de categorieën is echter niet gedefinieerd. Categorieën die meer, groter of beter zijn, krijgen dus een grotere score toegekend.
Intervalvariabele
Een kwantitatieve variabele waarbij de afstand tussen de variabele gedefinieerd zijn, maar er is geen absoluut nulpunt, het nulpunt is relatief.
Ratiovariabele definitie
Een kwantitatieve variabele waarbij de afstanden tussen de waarden gedefinieerd zijn en het nulpunt absoluut is, de betekenis van het nulpunt staat vast.
Metrische variabele definitie
Interval- en ratiovariabelen worden soms gegroepeerd tot metrische variabelen. Dat is een kwantitatieve variabele waarbij de getalscores niet arbitrair zijn, maar intrinsiek betekenis in zich dragen. De score heeft een betekenis en de afstanden tussen categorieën en dus verschillende scores liggen vast en zijn gedefinieerd
Likertschaal definitie
Een meting waarbij respondenten meerdere items beoordelen m.b.v. een vast format dat uit meerdere antwoordcategorieën bestaat, in de vorm van een vragenlijst. De antwoordmogelijkheden bestaan typisch uit vijf of zeven categorieën. De uiteindelijke schaalscore wordt berekend door de som (of het gemiddelde) te nemen van de verschillende items. Daarbij veronderstelt de Likertschaal dat de verschillende items hetzelfde kenmerk meten en dus replicaties van elkaar zijn.
Guttmanschaal definitie
Een meting gebaseerd op de som van meerdere items met twee antwoordcategorieën (bv. ja-nee), waarvan de items variëren in extremiteit of moeilijkheidsgraad. De items kunnen zo gerangschikt worden dat de antwoorden van de respondenten een eenvoudig patroon vertonen, maar dat kan dus alleen als de items verschillen in extremiteit of moeilijkheidsgraad. Er is een cumulatief verband tussen de items.
Reproduceerbaar definitie
Maat die weergeeft hoe vaak dit patroon effectief voorkomt, als je iemands score op de schaal kent, kan je het scorepatroon van die persoon op aparte items reconstrueren. Hoe meer foute en inconsistente antwoordpatronen, hoe dubieuzer de reproduceerbaarheid van de schaal. Dat wordt samengevat in de reproduceerbaarheidscoëfficiënt.
Operationaliseringen voor relaties tussen twee of meer variabelen (2)
1) Samenhang
2) Effect
Samenhang definitie
Twee fenomenen zijn aan elkaar gelinkt en veranderen samen, de variabelen variëren samen. Als de ene variabele stijgt, zal de andere dat ook doen, of net dalen. Je kan niet zeggen dat het ene kenmerk het andere veroorzaakt.
Effect
Drukt een causale logica uit, wanneer het ene kenmerk het andere vooraf gaat in de tijd. Eén variabele wordt als oorzaak beschouwd en heeft effect op een andere variabele, een gevolg. Een aantal bijkomende voorwaarden moeten wel vervult zijn voor je kan spreken van een causaal verband, zoals vaststellen dat er geen andere beïnvloedende factor is of dat er geen sprake is van een gemeenschappelijke oorzaak. Effectrelaties komen vooral voor in de statistiek.
Teken definitie
Geeft weer of twee kenmerken recht of omgekeerd evenredig samen veranderen. Het teken van de relatie is positief wanneer hoge scores bij het ene kenmerk samen gaan met hoge scores bij het andere kenmerk en negatief wanneer hoge scores bij het ene kenmerk samengaan met lage scores bij het andere kenmerk.
Sterkte definitie
Verwijst naar de mate waarin twee kenmerken samen variëren.
Operationaliseringen voor relaties tussen drie of meer variabelen (3)
1) Statistische controle
2) Mediatie
3) Interactie-effect of moderatie
Statistische controle definitie
Model waarbij het effect van één variabele op een ander geschat wordt terwijl mogelijk storende factoren onder controle gehouden worden. Blijft x een effect hebben op y als je c (=controlevariabele) constant houdt.
Netto-effect definitie
De invloed van x op y nadat c weggefilterd is.
Bruto-effect definitie
Houdt geen rekening met c.
Mediatie definitie
De relatie tussen drie kenmerken waarbij het effect van een variabele op de andere via een derde variabele verloopt. Het effect van x op y verloopt via een tussenliggende variabele (m)
Onrechtstreekse of indirecte effect definitie
Het deel van het effect dat via m verloopt.
Rechtstreekse of directe effect definitie
Het deel van het effect dat buiten m omloopt.
Volledige mediatie
Wanneer er geen direct effect is
Partiële mediatie definitie
Wanneer er zowel een direct als een indirect effect is.
Interactie-effect of moderatie
De relatie tussen drie kenmerken waarbij de sterkte of het teken van het effect van één variabele op de andere beïnvloed wordt door de waarde op een derde variabele. Een relatie tussen variabele x en y is beïnvloed door een derde variabele w. W bepaalt hoe de relatie tussen x en y eruit ziet.
Soorten variabelen (2)
1) Manifeste variabelen
2) Latente variabelen
Manifeste variabelen definitie
Variabelen die we rechtstreeks, direct meten met één indicator.
Latente variabelen definitie
Niet zomaar rechtstreeks te meten, meten met meerdere indirecte indicatoren.
Simpson's paradox definitie
Een fenomeen in de statistische analyse waarbij een relatie die in subgroepen van de data aanwezig is, kan verdwijnen of wijzigen van teken wanneer je de subgroepen samen neemt.
Betrouwbaarheid nagaan kan op verschillende wijzen (2)
1) Test-hertestbetrouwbaarheid
2) Interne consistentie
Test-hertestbetrouwbaarheid definitie
Twee metingen vergelijken die met een korte tussentijd zijn uitgevoerd bij exact dezelfde personen en met identiek hetzelfde instrument. Je voert een test uit en na een tussentijd een hertest. Hoe meer de resultaten bij de twee overeenkomen, hoe betrouwbaarder het meetinstrument. Correlatiecoëfficiënt zou minstens 0,8 moeten zijn om een instrument als voldoende betrouwbaar te beschouwen.
Test-hertestbetrouwbaarheid geeft alleen een correct beeld van betrouwbaarheid als aan twee voorwaarden voldaan is
1) Er mag zich werkelijk geen verandering voorgedaan hebben in de situatie van de respondenten, er mag dus niet te veel tijd tussen de twee metingen zitten.
2) Er moet wel voldoende tijd tussen de twee metingen zitten, zodat er geen geheugeneffect kan optreden.
Interne consistentie definitie
Je gebruikt op één tijdstip verschillende indicatoren die één concept meten. Als die indicatoren betrouwbaar zijn, moeten ze hetzelfde resultaat opleveren en dus consistent zijn met elkaar.
Maten om interne consistentie na te gaan (2)
1) Split-halfbetrouwbaarheid
2) Cronbachs alfa
Split-halfbetrouwbaarheid definitie
De betrouwbaarheid die vastgesteld wordt door de samenhang te berekenen tussen twee helften van een batterij items. Je deelt de items op toevallige wijze in twee groepen en je berekent de gemiddelde score per helft. Het is dus gelijk aan de samenhang of correlatie tussen de twee gemiddelden.
Cronbachs alfa definitie
De maat voor de interne consistentie van de schaal gebaseerd op de gemiddelde correlatie tussen de indicatoren. Het vat samen hoe sterk meerdere items binnen één instrument onderling samenhangen. Hoe dichter bij de waarde 1, hoe sterker de interne consistentie. Schalen met een alfa van minstens 0,70 worden als voldoende betrouwbaar geacht, waarden van 0,80 of hoger zijn uitstekend betrouwbaar.
Wijzen om systematische fouten aan te pakken (3)
1) Inhoudsvaliditeit
2) Criteriumvaliditeit
3) Begripsvaliditeit
Inhoudsvaliditeit (content validity) definitie
Een benadering van meetvaliditeit die via theoretische studie nagaat of een instrument de relevante facetten van een theoretisch concept voldoende afdekt. Het is eerder een kwalitatieve benadering die niet zomaar in cijfers gegoten kan worden.
Criteriumvaliditeit definitie
Meetvaliditeit vastgesteld door de meting te vergelijken met een criterium waarvan de validiteit vaststaat.
Indrukvaliditeit (face validity) definitie
Een benadering van meetvaliditeit die verwijst naar de vraag of een instrument de indruk wekt datgene te meten waarvoor het ontworpen werd.
Vormen van criteriumvaliditeit, afhankelijk van het tijdstip (2)
1) Gelijktijdige validiteit (concurrent validity)
2) Predictieve validiteit
Gelijktijdige validiteit (concurrent validity) definitie
Meetvaliditeit vastgesteld door de meting te vergelijken met een criterium dat beschikbaar is op het moment dat je de meting uitvoert. De resultaten van een nieuwe test vergelijken met de resultaten van een oude test.
Predictieve validiteit definitie
Meetvaliditeit vastgesteld door de meting te vergelijken met een criterium dat beschikbaar is op het moment dat je de meting uitvoert. Prestaties in de toekomst dienen als toetssteen voor de meting die vandaag wordt uitgevoerd.
Begripsvaliditeit of -geldigheid (construct validity) definitie
Meetvaliditeit vastgesteld door na te gaan of het gemeten concept op de theoretische verwachtwijze samenhangt met andere concepten.
Subtypes begripsvaliditeit (2)
1) Convergerende validiteit (convergent validity)
2) Discriminerende validiteit (discriminant validity)
Convergerende validiteit (convergent validity) definitie
Vorm van begripsvaliditeit vastgesteld door na te gaan of het gemeten concept samenhangt met metingen van concepten die theoretisch verwant zijn.
Discriminerende validiteit (discriminant validity) definitie
Vorm van begripsvaliditeit vastgesteld door na te gaan of het gemeten concept niet samenhangt met metingen van concepten die theoretisch verschillend zijn.
Open meetproces definitie
Een meetproces waarbij je de diverse stadia niet strikt chronologisch volgt, en waarbij de conceptuele definitie en de vorm van de waarnemingen niet op voorhand vastliggen.
Spiraling research approach
Onderzoekers maken voortdurend cirkelbewegingen tussen de verschillende onderzoeksfasen, waarbij de verschillende fasen elkaar voortdurend voeden en informeren.
Gefundeerdere theoriebenadering (grounded theory)
Een inductieve onderzoeksstrategie die vanuit empirische observaties en gebruikmakend van sensititzing concepts tot meer veralgemeenbare theoretische inzichten probeert te komen. Het zet zich sterk af tegen het op deductieve wijze verifiëren van grand theories.
Definite concepts definitie
Vooraf gedefinieerde concepten
Sensititzing concepts definitie
Concepten niet vooraf vastliggen maar uit empirische observatie opborrelen.
Vormen van coderen (3)
1. Open: er wordt een set van conceptuele categorieën ontwikkeld, die de data zo goed mogelijk beschrijven.
2. Axiaal: men gaat op zoek naar verbanden tussen de ontwikkelde categorieën.
3. Selectief: men gaat op zoek naar een categorie die de kern van het onderzochte fenomeen vormt. Die kerncategorie wordt dan in de diepte uitgewerkt en zal het middelpunt vormen van de te ontwikkelen theorie.
Kwalitatieve Comparatieve Analyse (QCA) definitie
Een onderzoeksstrategie waarbij je kwalitatieve gegevens in numerieke scores vertaalt met als doel te achterhalen welke factoren bepaalde fenomenen kunnen verklaren. De bestaande literatuur en vooraf gedefinieerde concepten spelen dus wel een belangrijke rol.
Dichotome variabele definitie
Variabele kan scores 0 of 1 aannemen.
Visies om kwaliteit van operationalisering te beoordelen (2)
1) Kwalitatieve en kwantitatieve metingen kunnen best gemeenschappelijke kwaliteitscriteria hanteren
2) Kwalitatief onderzoek heeft wel nood aan een set van eigen kwaliteitscriteria
De tweede visie heeft andere evaluatiecriteria naar voren geschoven (2)
1. Credibiliteit
2. Reflexiviteit
Credibiliteit definitie
Een kwaliteitscriterium om kwantitatieve metingen te beoordelen, benadrukt het belang van de geloofwaardigheid van resultaten in de perceptie van de onderzochte personen. Bevindingen moeten overeenstemmen met de realiteit zoals de onderzochte personen die percipiëren.
Reflexiviteit
Een kwaliteitscriterium om kwalitatieve metingen te beoordelen, benadrukt dat je je er bewust van moet zijn dat je particuliere perspectief je interpretaties kleurt. Het is van absolute noodzaak om voortdurend te reflecteren over de impact van de eigen positie op de bevindingen van onderzoek.