6. Kwantitatieve en kwalitatieve metingen

0.0(0)
studied byStudied by 0 people
GameKnowt Play
learnLearn
examPractice Test
spaced repetitionSpaced Repetition
heart puzzleMatch
flashcardsFlashcards
Card Sorting

1/78

encourage image

There's no tags or description

Looks like no tags are added yet.

Study Analytics
Name
Mastery
Learn
Test
Matching
Spaced

No study sessions yet.

79 Terms

1
New cards

Meten definitie

De stap waarbij de overgang wordt gemaakt van een theoretisch concept naar een waargenomen variabelen. Het empirisch vaststellen van verschijnselen die ene theoretisch concept zo goed mogelijk weerspiegelen. Dat kan kwalitatief en kwantitatief van aard zijn.

2
New cards

Stappen meetproces (3)

1) Conceptuele definitie

2) Operationele definitie

3) Effectief waargenomen kenmerk

3
New cards

Conceptuele definitie definitie

Een ondubbelzinnige omschrijving van een theoretisch concept in al zijn deelaspecten.

4
New cards

Operationele definitie definitie

Een omschrijving van indicatoren en waarnemingsmethoden die nodig is om een bepaald theoretisch concept te meten, operationaliseren van de conceptuele definitie, het onderzoekvatbaar maken. Deze definitie specifieert een reeks indicatoren en een methode van waarneming.

5
New cards

Effectief waargenomen kenmerk definitie

De gekozen indicatoren observeren, de waarde die vastgesteld wordt op een bepaalde indicator. Dat wordt ook wel variabele genoemd omdat het een gemeten eigenschap betreft die varieert over onderzoekseenheden.

6
New cards

Betekenisverschuiving definitie

Een fout in het meetproces waarbij je verschijnselen waarneemt die niet tot de conceptuele definitie behoren.

7
New cards

Betekenisvernauwing/betekenisverenging

Een fout in het meetproces waarbij je een deelaspect van een theoretisch concept niet waarneemt, treedt op wanneer een deel van de oorspronkelijke conceptueliteit niet geobserveerd wordt.

8
New cards

Moeilijkheid meten begrip is afhankelijk van 2 zaken

1) Complexiteit van een concept

2) Abstractiegraad van een concept

9
New cards

Complexiteit van een concept

De mate waarin een concept uit verschillende dimensies of deelaspecten bestaat

10
New cards

Abstractiegraad van een concept definitie

De mate waarin het mogelijk is om een theoretisch concept direct zintuigelijk vast te stellen. Concrete kenmerken kan je waarnemen. Abstracte kenmerken kan je niet zomaar waarnemen

11
New cards

Uitdagingen meten complexe & abstracte begrippen (2)

1) Bij complexe concepten is het aangewezen om voor elk van de cruciale dimensies afzonderlijke indicatoren te zoeken.

2) Bij abstracte concepten is het aangewezen om door middel van meerdere indicatoren te meten, die elk op indirecte wijze het niet zintuigelijk waarneembare concept reflecteren.

12
New cards

Typen fouten (2)

1) Veralgemeningsfout

2) Abstractiefout

13
New cards

Veralgemeningsfout

Obv een te partiële meting die foutieve conclusies trekken over een complex concept

14
New cards

Abstractiefout

Obv een te concrete indicator foutieve besluiten trekken over een abstract concept.

15
New cards

Kwantitatieve meting definitie

De mate of hoeveelheid waarin een fenomeen voorkomt meten. Ze willen theoretische concepten vatten door middel van een numerieke score. Komt overeen met het positivsme. De stappen in het meetproces zijn duidelijk afgebakend en worden in strikte volgorde uitgevoerd.

16
New cards

Kwalitatieve meting definitie

De soort of aard van een fenomeen meten. Ze gaan op zoek naar betekenisvolle categorieën en de voorwaarden om tot die categorie gerekend te worden. Het veronderstelt dat objectieve waarneming van de realiteit niet mogelijk of zinvol is. Het wil een diepgaand inzicht verschaffen in de wijze waarop mensen hun handelen interpreteren. Dat sluit aan met het constructivisme. De verschillende stappen van het onderzoek vloeien vaak in elkaar over en concepten worden verder verfijnd tijdens het proces van dataverzameling.

17
New cards

Klassieke testtheorie

Een denkkader dat beschrijft hoe observaties onderhevig zijn aan toevallige en systematische meetfouten. Volgens dat paradigma bestaat een objectieve realiteit, maar is het bijzonder moeilijk om die foutloos waar te nemen. Onze waarnemingen wijken dus af van de realiteit.

18
New cards

Strategieën om met meetfouten om te springen (2)

1) Meetinstrumenten moeten zo ontworpen worden dat systematische en toevalfouten geminimaliseerd worden.

2) Na de meting de aanwezigheid van fouten opsporen, zodat je er bij de conclusie rekening mee kan houden.

19
New cards

Onderscheid numerieke variabelen (2)

1. Continue variabele

2. Discrete variabele

20
New cards

Continue variabele definitie

Kunnen een bijzonder groot (of zelfs oneindig) aantal verschillende waarden aannemen op een continuüm.

21
New cards

Discrete variabele

Kunnen slechts een beperkt aantal waarden aannemen

22
New cards

Meetniveaus variabelen (4)

1. Nominale variabele

2. Ordinale variabele

3. Intervalvariabele

4. Ratiovariabele

23
New cards

Nominale variabele definitie

Een kwantitatieve variabele die uit een eindig aantal categorieën bestaat waartussen geen logische ordening mogelijk is. Een score toekennen aan categorieën is op een arbitraire manier. De score bevat verder geen kenmerk.

24
New cards

Ordinale variabele definitie

Een kwantitatieve variabele waarvan je de categorieën kan ordenen. De afstand tussen de categorieën is echter niet gedefinieerd. Categorieën die meer, groter of beter zijn, krijgen dus een grotere score toegekend.

25
New cards

Intervalvariabele

Een kwantitatieve variabele waarbij de afstand tussen de variabele gedefinieerd zijn, maar er is geen absoluut nulpunt, het nulpunt is relatief.

26
New cards

Ratiovariabele definitie

Een kwantitatieve variabele waarbij de afstanden tussen de waarden gedefinieerd zijn en het nulpunt absoluut is, de betekenis van het nulpunt staat vast.

27
New cards

Metrische variabele definitie

Interval- en ratiovariabelen worden soms gegroepeerd tot metrische variabelen. Dat is een kwantitatieve variabele waarbij de getalscores niet arbitrair zijn, maar intrinsiek betekenis in zich dragen. De score heeft een betekenis en de afstanden tussen categorieën en dus verschillende scores liggen vast en zijn gedefinieerd

28
New cards

Likertschaal definitie

Een meting waarbij respondenten meerdere items beoordelen m.b.v. een vast format dat uit meerdere antwoordcategorieën bestaat, in de vorm van een vragenlijst. De antwoordmogelijkheden bestaan typisch uit vijf of zeven categorieën. De uiteindelijke schaalscore wordt berekend door de som (of het gemiddelde) te nemen van de verschillende items. Daarbij veronderstelt de Likertschaal dat de verschillende items hetzelfde kenmerk meten en dus replicaties van elkaar zijn.

29
New cards

Guttmanschaal definitie

Een meting gebaseerd op de som van meerdere items met twee antwoordcategorieën (bv. ja-nee), waarvan de items variëren in extremiteit of moeilijkheidsgraad. De items kunnen zo gerangschikt worden dat de antwoorden van de respondenten een eenvoudig patroon vertonen, maar dat kan dus alleen als de items verschillen in extremiteit of moeilijkheidsgraad. Er is een cumulatief verband tussen de items.

30
New cards

Reproduceerbaar definitie

Maat die weergeeft hoe vaak dit patroon effectief voorkomt, als je iemands score op de schaal kent, kan je het scorepatroon van die persoon op aparte items reconstrueren. Hoe meer foute en inconsistente antwoordpatronen, hoe dubieuzer de reproduceerbaarheid van de schaal. Dat wordt samengevat in de reproduceerbaarheidscoëfficiënt.

31
New cards

Operationaliseringen voor relaties tussen twee of meer variabelen (2)

1) Samenhang

2) Effect

32
New cards

Samenhang definitie

Twee fenomenen zijn aan elkaar gelinkt en veranderen samen, de variabelen variëren samen. Als de ene variabele stijgt, zal de andere dat ook doen, of net dalen. Je kan niet zeggen dat het ene kenmerk het andere veroorzaakt.

33
New cards

Effect

Drukt een causale logica uit, wanneer het ene kenmerk het andere vooraf gaat in de tijd. Eén variabele wordt als oorzaak beschouwd en heeft effect op een andere variabele, een gevolg. Een aantal bijkomende voorwaarden moeten wel vervult zijn voor je kan spreken van een causaal verband, zoals vaststellen dat er geen andere beïnvloedende factor is of dat er geen sprake is van een gemeenschappelijke oorzaak. Effectrelaties komen vooral voor in de statistiek.

34
New cards

Teken definitie

Geeft weer of twee kenmerken recht of omgekeerd evenredig samen veranderen. Het teken van de relatie is positief wanneer hoge scores bij het ene kenmerk samen gaan met hoge scores bij het andere kenmerk en negatief wanneer hoge scores bij het ene kenmerk samengaan met lage scores bij het andere kenmerk.

35
New cards

Sterkte definitie

Verwijst naar de mate waarin twee kenmerken samen variëren.

36
New cards

Operationaliseringen voor relaties tussen drie of meer variabelen (3)

1) Statistische controle

2) Mediatie

3) Interactie-effect of moderatie

37
New cards

Statistische controle definitie

Model waarbij het effect van één variabele op een ander geschat wordt terwijl mogelijk storende factoren onder controle gehouden worden. Blijft x een effect hebben op y als je c (=controlevariabele) constant houdt.

38
New cards

Netto-effect definitie

De invloed van x op y nadat c weggefilterd is.

39
New cards

Bruto-effect definitie

Houdt geen rekening met c.

40
New cards

Mediatie definitie

De relatie tussen drie kenmerken waarbij het effect van een variabele op de andere via een derde variabele verloopt. Het effect van x op y verloopt via een tussenliggende variabele (m)

41
New cards

Onrechtstreekse of indirecte effect definitie

Het deel van het effect dat via m verloopt.

42
New cards

Rechtstreekse of directe effect definitie

Het deel van het effect dat buiten m omloopt.

43
New cards

Volledige mediatie

Wanneer er geen direct effect is

44
New cards

Partiële mediatie definitie

Wanneer er zowel een direct als een indirect effect is.

45
New cards

Interactie-effect of moderatie

De relatie tussen drie kenmerken waarbij de sterkte of het teken van het effect van één variabele op de andere beïnvloed wordt door de waarde op een derde variabele. Een relatie tussen variabele x en y is beïnvloed door een derde variabele w. W bepaalt hoe de relatie tussen x en y eruit ziet.

46
New cards

Soorten variabelen (2)

1) Manifeste variabelen

2) Latente variabelen

47
New cards

Manifeste variabelen definitie

Variabelen die we rechtstreeks, direct meten met één indicator.

48
New cards

Latente variabelen definitie

Niet zomaar rechtstreeks te meten, meten met meerdere indirecte indicatoren.

49
New cards

Simpson's paradox definitie

Een fenomeen in de statistische analyse waarbij een relatie die in subgroepen van de data aanwezig is, kan verdwijnen of wijzigen van teken wanneer je de subgroepen samen neemt.

50
New cards

Betrouwbaarheid nagaan kan op verschillende wijzen (2)

1) Test-hertestbetrouwbaarheid

2) Interne consistentie

51
New cards

Test-hertestbetrouwbaarheid definitie

Twee metingen vergelijken die met een korte tussentijd zijn uitgevoerd bij exact dezelfde personen en met identiek hetzelfde instrument. Je voert een test uit en na een tussentijd een hertest. Hoe meer de resultaten bij de twee overeenkomen, hoe betrouwbaarder het meetinstrument. Correlatiecoëfficiënt zou minstens 0,8 moeten zijn om een instrument als voldoende betrouwbaar te beschouwen.

52
New cards

Test-hertestbetrouwbaarheid geeft alleen een correct beeld van betrouwbaarheid als aan twee voorwaarden voldaan is

1) Er mag zich werkelijk geen verandering voorgedaan hebben in de situatie van de respondenten, er mag dus niet te veel tijd tussen de twee metingen zitten.

2) Er moet wel voldoende tijd tussen de twee metingen zitten, zodat er geen geheugeneffect kan optreden.

53
New cards

Interne consistentie definitie

Je gebruikt op één tijdstip verschillende indicatoren die één concept meten. Als die indicatoren betrouwbaar zijn, moeten ze hetzelfde resultaat opleveren en dus consistent zijn met elkaar.

54
New cards

Maten om interne consistentie na te gaan (2)

1) Split-halfbetrouwbaarheid

2) Cronbachs alfa

55
New cards

Split-halfbetrouwbaarheid definitie

De betrouwbaarheid die vastgesteld wordt door de samenhang te berekenen tussen twee helften van een batterij items. Je deelt de items op toevallige wijze in twee groepen en je berekent de gemiddelde score per helft. Het is dus gelijk aan de samenhang of correlatie tussen de twee gemiddelden.

56
New cards

Cronbachs alfa definitie

De maat voor de interne consistentie van de schaal gebaseerd op de gemiddelde correlatie tussen de indicatoren. Het vat samen hoe sterk meerdere items binnen één instrument onderling samenhangen. Hoe dichter bij de waarde 1, hoe sterker de interne consistentie. Schalen met een alfa van minstens 0,70 worden als voldoende betrouwbaar geacht, waarden van 0,80 of hoger zijn uitstekend betrouwbaar.

57
New cards

Wijzen om systematische fouten aan te pakken (3)

1) Inhoudsvaliditeit

2) Criteriumvaliditeit

3) Begripsvaliditeit

58
New cards

Inhoudsvaliditeit (content validity) definitie

Een benadering van meetvaliditeit die via theoretische studie nagaat of een instrument de relevante facetten van een theoretisch concept voldoende afdekt. Het is eerder een kwalitatieve benadering die niet zomaar in cijfers gegoten kan worden.

59
New cards

Criteriumvaliditeit definitie

Meetvaliditeit vastgesteld door de meting te vergelijken met een criterium waarvan de validiteit vaststaat.

60
New cards

Indrukvaliditeit (face validity) definitie

Een benadering van meetvaliditeit die verwijst naar de vraag of een instrument de indruk wekt datgene te meten waarvoor het ontworpen werd.

61
New cards

Vormen van criteriumvaliditeit, afhankelijk van het tijdstip (2)

1) Gelijktijdige validiteit (concurrent validity)

2) Predictieve validiteit

62
New cards

Gelijktijdige validiteit (concurrent validity) definitie

Meetvaliditeit vastgesteld door de meting te vergelijken met een criterium dat beschikbaar is op het moment dat je de meting uitvoert. De resultaten van een nieuwe test vergelijken met de resultaten van een oude test.

63
New cards

Predictieve validiteit definitie

Meetvaliditeit vastgesteld door de meting te vergelijken met een criterium dat beschikbaar is op het moment dat je de meting uitvoert. Prestaties in de toekomst dienen als toetssteen voor de meting die vandaag wordt uitgevoerd.

64
New cards

Begripsvaliditeit of -geldigheid (construct validity) definitie

Meetvaliditeit vastgesteld door na te gaan of het gemeten concept op de theoretische verwachtwijze samenhangt met andere concepten.

65
New cards

Subtypes begripsvaliditeit (2)

1) Convergerende validiteit (convergent validity)

2) Discriminerende validiteit (discriminant validity)

66
New cards

Convergerende validiteit (convergent validity) definitie

Vorm van begripsvaliditeit vastgesteld door na te gaan of het gemeten concept samenhangt met metingen van concepten die theoretisch verwant zijn.

67
New cards

Discriminerende validiteit (discriminant validity) definitie

Vorm van begripsvaliditeit vastgesteld door na te gaan of het gemeten concept niet samenhangt met metingen van concepten die theoretisch verschillend zijn.

68
New cards

Open meetproces definitie

Een meetproces waarbij je de diverse stadia niet strikt chronologisch volgt, en waarbij de conceptuele definitie en de vorm van de waarnemingen niet op voorhand vastliggen.

69
New cards

Spiraling research approach

Onderzoekers maken voortdurend cirkelbewegingen tussen de verschillende onderzoeksfasen, waarbij de verschillende fasen elkaar voortdurend voeden en informeren.

70
New cards

Gefundeerdere theoriebenadering (grounded theory)

Een inductieve onderzoeksstrategie die vanuit empirische observaties en gebruikmakend van sensititzing concepts tot meer veralgemeenbare theoretische inzichten probeert te komen. Het zet zich sterk af tegen het op deductieve wijze verifiëren van grand theories.

71
New cards

Definite concepts definitie

Vooraf gedefinieerde concepten

72
New cards

Sensititzing concepts definitie

Concepten niet vooraf vastliggen maar uit empirische observatie opborrelen.

73
New cards

Vormen van coderen (3)

1. Open: er wordt een set van conceptuele categorieën ontwikkeld, die de data zo goed mogelijk beschrijven.

2. Axiaal: men gaat op zoek naar verbanden tussen de ontwikkelde categorieën.

3. Selectief: men gaat op zoek naar een categorie die de kern van het onderzochte fenomeen vormt. Die kerncategorie wordt dan in de diepte uitgewerkt en zal het middelpunt vormen van de te ontwikkelen theorie.

74
New cards

Kwalitatieve Comparatieve Analyse (QCA) definitie

Een onderzoeksstrategie waarbij je kwalitatieve gegevens in numerieke scores vertaalt met als doel te achterhalen welke factoren bepaalde fenomenen kunnen verklaren. De bestaande literatuur en vooraf gedefinieerde concepten spelen dus wel een belangrijke rol.

75
New cards

Dichotome variabele definitie

Variabele kan scores 0 of 1 aannemen.

76
New cards

Visies om kwaliteit van operationalisering te beoordelen (2)

1) Kwalitatieve en kwantitatieve metingen kunnen best gemeenschappelijke kwaliteitscriteria hanteren

2) Kwalitatief onderzoek heeft wel nood aan een set van eigen kwaliteitscriteria

77
New cards

De tweede visie heeft andere evaluatiecriteria naar voren geschoven (2)

1. Credibiliteit

2. Reflexiviteit

78
New cards

Credibiliteit definitie

Een kwaliteitscriterium om kwantitatieve metingen te beoordelen, benadrukt het belang van de geloofwaardigheid van resultaten in de perceptie van de onderzochte personen. Bevindingen moeten overeenstemmen met de realiteit zoals de onderzochte personen die percipiëren.

79
New cards

Reflexiviteit

Een kwaliteitscriterium om kwalitatieve metingen te beoordelen, benadrukt dat je je er bewust van moet zijn dat je particuliere perspectief je interpretaties kleurt. Het is van absolute noodzaak om voortdurend te reflecteren over de impact van de eigen positie op de bevindingen van onderzoek.