H7 Mind–Brain, Vrije Wil en Bewustzijn – Oefenflashcards

0.0(0)
studied byStudied by 0 people
GameKnowt Play
learnLearn
examPractice Test
spaced repetitionSpaced Repetition
heart puzzleMatch
flashcardsFlashcards
Card Sorting

1/169

flashcard set

Earn XP

Description and Tags

Deze 170 Nederlandstalige vraag-antwoordflashcards behandelen de belangrijkste begrippen, theorieën, experimenten en filosofische discussies uit het college ‘Mind–Brain, Vrije Wil en Bewustzijn’. Ze beslaan dualisme, materialisme, functionalisme, bewustzijnsvormen, vrije wil, onbewuste processen, embodied cognition en klinische toestanden zoals coma.

Study Analytics
Name
Mastery
Learn
Test
Matching
Spaced

No study sessions yet.

170 Terms

1
New cards

grondslagen

Het fundamentele filosofische en wetenschappelijke vraagstuk dat onderzoekt hoe de immateriële geest (denkprocessen, bewustzijn, gevoelens) zich verhoudt tot het materiële, fys

2
New cards

Welke drie hoofdvisies worden besproken als oplossingen voor het mind-brain-probleem?

Dualisme, materialisme en functionalisme.

3
New cards

Wat is de kern van het dualisme?

Dat geest en lichaam twee fundamenteel verschillende substanties/dimensies zijn.

4
New cards

Welke rol speelt de ziel in religieus dualisme?

De ziel is een door God geschapen, onsterfelijke entiteit die tijdelijk in het lichaam huist en richting en waarden geeft.

5
New cards

Hoe verklaart de demonologische visie psychopathologie?

Als het resultaat van bezetenheid door een kwade geest.

6
New cards

Wat was Platons opvatting over de menselijke ziel?

Dat ze afkomstig is uit het perfecte rijk van de kosmos, het lichaam overleeft en aangeboren kennis bevat.

7
New cards

Welke bijdrage leverde Descartes aan het dualisme?

Hij verdedigde het cartesiaans dualisme waarin de immateriële ziel losstaat van biologische hersenprocessen.

8
New cards

Wat bedoelt men met cartesiaans dualisme?

Een theorie waarin de geest radicaal verschilt van en onafhankelijk is van het lichaam en het brein.

9
New cards

Waarom was dualisme aantrekkelijk voor vroege psychologen?

Het gaf hun een eigen onderzoeksgebied dat neurowetenschappers niet konden claimen.

10
New cards

Welke hedendaagse filosoof stelt dat dualisme nog steeds de intuïtieve houding van leken is?

David Chalmers.

11
New cards

Wat is volgens dualisme de relatie tussen bewustzijn en handelen?

Alle handelingen worden vooraf goedgekeurd door het bewuste zelf, dat de handelende eenheid vormt.

12
New cards

Noem de drie voorwaarden voor vrije wil volgens Walter (2001).

Er moet een keuze zijn, de actie moet uit het individu zelf komen en het resultaat zijn van rationele deliberatie.

13
New cards

Wat is het interactieprobleem binnen het dualisme?

De vraag hoe een immateriële geest een materieel lichaam kan beïnvloeden.

14
New cards

Wie confronteerde Descartes met het interactieprobleem?

Prinses Elizabeth van Bohemen.

15
New cards

Wat stelde Locke (1690) als probleem voor het dualisme?

Dat veel mentale functies onbewust plaatsvinden, zoals tijdens de slaap.

16
New cards

Hoe verklaarde Leibniz onbewuste processen?

Met zijn theorie van monaden, energierijke zielseenheden die op verschillende niveaus opereren.

17
New cards

Wat zijn volgens Leibniz ‘simpele monaden’?

Eenvoudige eenheden die alle massa vormen, met onbewuste en ongeorganiseerde perceptie.

18
New cards

Wat zijn ‘gevoelige monaden’ volgens Leibniz?

Monaden in levende organismen die genot en pijn kunnen ervaren, maar niet kunnen redeneren.

19
New cards

Wat zijn ‘rationele monaden’ in Leibniz’ systeem?

Monaden die overeenkomen met het menselijke bewuste denken en reflectie mogelijk maken.

20
New cards

Wie of wat vormen de ‘superieure monaden’ bij Leibniz?

Een hoogste entiteit die alle andere monaden controleert; voor Leibniz God.

21
New cards

Welke term gebruikte Kant voor onbewuste representaties?

Dunkle Vorstellungen (donkere representaties).

22
New cards

Hoe droegen ontdekkingen over reflexen bij aan de kritiek op dualisme?

Ze toonden dat sommige handelingen subcorticaal verlopen zonder bewuste tussenkomst, waardoor bewustzijn minder centraal leek.

23
New cards

Wat gebeurde er met ‘flogiston’ in de wetenschapsgeschiedenis?

Het werd verworpen toen bleek dat verbranding draait om chemische reacties met o.a. zuurstof.

24
New cards

Wat was de ‘vital force’-hypothese?

Het idee van een levenssubstantie die alle levende materie doordringt.

25
New cards

Welke ontdekking van Wöhler (1828) ondermijnde de vital-force-theorie?

Hij synthetiseerde een organische stof uit anorganische componenten, wat toonde dat leven chemisch verklaarbaar is.

26
New cards

Wat impliceert materialisme over de geest?

Dat de geest niets anders is dan hersenprocessen; geest = brein.

27
New cards

Wat wordt ook wel ‘eliminatief materialisme’ genoemd?

Een materialistische visie die mentale begrippen volledig reduceert tot hersenactiviteit.

28
New cards

Welke filosofe pleitte ervoor volkspsychologie vaarwel te zeggen?

Patricia Churchland.

29
New cards

Wat verstaat men onder ‘volkspsychologie’ volgens Churchland?

De alledaagse, onbewezen overtuigingen die leken hebben over psychische werking.

30
New cards

Welk experiment van Milgram vormt een uitdaging voor het idee van bewuste morele controle?

Het gehoorzaamheidsexperiment waarbij 65% dodelijke schokken toediende.

31
New cards

Wat is het identiteit-probleem voor materialisme?

Hoe verschillende hersencoderingen in twee breinen tot dezelfde subjectieve ervaring kunnen leiden.

32
New cards

Welke rol speelden de eerste cybernetici in het debat over materialisme?

Ze probeerden intelligentie te bouwen door een brein na te maken, gebaseerd op materialistische aannames.

33
New cards

Wat demonstreerden Turing-machines over hardware versus software?

Dat dezelfde informatie en algoritmen op verschillende fysieke systemen uitgevoerd kunnen worden.

34
New cards

Hoe definieert functionalisme een mentale staat?

Door de functie van de informatieverwerking, niet door de fysieke drager ervan.

35
New cards

Wat voorspelt machinefunctionalisme over de geest?

Dat de geest gekopieerd kan worden naar een andere Turing-machine indien de informatiecode behouden blijft.

36
New cards

Wat is het beroemde teleportatiegedachte-experiment van Parfit?

Een persoon wordt ‘gebeamd’; vraag is of identiteit en geest behouden blijven.

37
New cards

Hoe zou Descartes volgens het experiment reageren op teleportatie?

Hij zou stellen dat de immateriële geest niet meebeamt, dus verloren gaat.

38
New cards

Wat is volgens functionalisme cruciaal voor het overleven van de geest bij teleportatie?

Dat de informatie-configuratie intact blijft, ongeacht het materiaal.

39
New cards

Wie schreef ‘The Robot’s Rebellion’ en wat betoogt hij?

Keith Stanovich; informatie kan mensen losmaken van genetische voortplantingsdrang.

40
New cards

Wat zijn ‘memes’ volgens Dawkins?

Culturele informatie-eenheden die zich reproduceren via variatie, selectie en replicatie.

41
New cards

Hoe verschillen memes van genen?

Memes hebben mensen nodig als dragers en verspreiders, genen niet.

42
New cards

Wat is ‘telekopiëren’?

Teleportatie waarbij andere, gelijksoortige deeltjes worden gebruikt om een kopie met dezelfde informatie te maken.

43
New cards

Welke drie niveaus van analyse onderscheidde Marr?

Computationeel, algoritmisch en implementatie-niveau.

44
New cards

Waarom botsen cognitieve neurowetenschappen met functionalisme?

Ze richten zich op lokalisatie in het brein, terwijl functionalisme het fysieke substraat onbelangrijk acht.

45
New cards

Welke vier redenen gaf Beck voor de aantrekkingskracht van breinfoto’s?

Eenvoudige boodschap; biologie klinkt overtuigend; verwarring met innerlijkheid; verbergt complexe analyses.

46
New cards

Wat is het ‘symbol grounding’-probleem?

Hoe symbolen in computers betekenis krijgen zonder verbinding met de echte wereld.

47
New cards

Wat is ‘embodied cognition’?

De opvatting dat cognitie voortkomt uit interacties tussen lichaam en omgeving.

48
New cards

Noem vier bronnen van embodied informatie volgens Anderson.

Fysiologie, evolutionaire geschiedenis, praktische activiteiten, socio-culturele context.

49
New cards

Wat bedoelt Block met ‘toegangs- en fenomenologisch bewustzijn’?

Toegangs-bewustzijn is informatie toegankelijkheid; fenomenologisch bewustzijn is de rijke, subjectieve ervaring.

50
New cards

Welke extra component voegde Dehaene toe aan bewustzijn?

Zelfcontrole: het cognitief vermogen om eigen verwerking te monitoren en sturen.

51
New cards

Wat toonde het experiment van Kunst-Wilson & Zajonc (1980) aan?

Dat onbewust aangeboden stimuli voorkeuren kunnen beïnvloeden zonder bewuste herkenning.

52
New cards

Wat is ‘semantische priming’?

Snellere herkenning van een target-woord wanneer vooraf gegaan door een gerelateerd prime-woord.

53
New cards

Wat is ‘gemaskeerd primen’?

Een prime wordt omgeven door betekenisloze tekens waardoor hij onbewust blijft.

54
New cards

Wat is impliciet geheugen?

Geheugenprestaties zonder bewuste herinnering aan de leerfase.

55
New cards

Wie was patiënt H.M. en wat toonde zijn geval?

Een amnesiepatiënt die nieuwe motorische vaardigheden kon leren zonder bewuste herinnering, bewijs voor impliciet leren.

56
New cards

Welke taak gebruikten Warrington & Weiskrantz om impliciet geheugen aan te tonen?

Woordinvultaken waarbij amnesiepatiënten ontbrekende letters van eerder getoonde woorden konden aanvullen.

57
New cards

Wie identificeerde Leibniz als vroege voorloper van impliciet geheugen?

Daniel Schacter.

58
New cards

Wat ontdekte De Biran over gewoontes?

Dat herhaalde handelingen automatisch en onbewust worden opgeslagen in 'mechanische herinneringen'.

59
New cards

Wat demonstreerde Libets studie uit 1985?

Dat hersenactiviteit die een beweging voorbereidt eerder optreedt dan de bewuste intentie om te bewegen.

60
New cards

Welke drie voorwaarden koppelde Wegner aan de illusie van bewuste wil?

Gedachte voorafgaand aan actie, consistentie met actie, geen alternatieve oorzaak zichtbaar.

61
New cards

Wat was Schurgers kritiek op Libets interpretatie van het readiness-potential?

Het zou slechts toevallige hersenfluctuaties weergeven en geen intentie-signaal.

62
New cards

Wat is volgens het globale werkruimte model de functie van bewustzijn?

Informatie delen tussen vele onbewuste processen zodat activiteiten gesynchroniseerd worden.

63
New cards

Welke metaforische vergelijking gebruikt Baars voor bewustzijn?

Een theater waarbij het toneel bewust is en de backstage-processen onbewust.

64
New cards

Wat lieten Dehaene’s hersenbeeld-studies zien bij bewuste woordherkenning?

Een wijdverspreide activering over het hele brein, niet alleen visuele gebieden.

65
New cards

Hoe beschrijft Lamme het tot stand komen van bewustzijn?

Door continue interactie van bottom-up en top-down processen binnen sensorische netwerken.

66
New cards

Wat is de ‘Chinese kamer’ volgens Searle bedoeld om te illustreren?

Dat louter symboolmanipulatie (zoals in computers) geen echt begrip of bewustzijn oplevert.

67
New cards

Wat vraagt Jacksons ‘Mary’-gedachte-experiment zich af?

Of volledige kennis zonder ervaring gelijkstaat aan daadwerkelijk ervaren.

68
New cards

Wat zijn ‘qualia’?

Subjectieve ervaringskwaliteiten die de wereld levendig en betekenisvol maken.

69
New cards

Wat toont Chalmers’ zombie-gedachte-experiment aan?

Dat we ons een functioneel identieke maar niet-bewuste mens kunnen voorstellen, wat wijst op het ‘harde probleem’ van bewustzijn.

70
New cards

Wat bedoelt Chalmers met het ‘harde probleem’?

Hoe en waarom fysieke processen überhaupt leiden tot subjectieve ervaring.

71
New cards

Hoe koppelt embodied cognition qualia aan het brein?

Perceptie- en actieregio’s worden geactiveerd tijdens denken, wat de rijkdom van ervaring verklaart.

72
New cards

Wat is de kernclaim van Lakoff & Johnson over metaforen?

Dat veel denken gebaseerd is op het in kaart brengen van lichamelijke domeinen op abstracte concepten.

73
New cards

Hoe verbond Miles lichaamshouding aan tijdperceptie?

Voorover leunen bij praten over de toekomst en achterover bij het verleden.

74
New cards

Wat bedoelde Block met bewustzijn als ‘bastaard concept’?

Dat verschillende aspecten zoals toegang, fenomenen en zelfcontrole vaak verward worden.

75
New cards

Wat is ‘zelfcontrole’ in de context van bewustzijn?

Het vermogen van een systeem zijn eigen processen te monitoren en bij te sturen.

76
New cards

Wat toont het feit dat mensen hun fout herkennen maar niet kunnen corrigeren?

Dat zelfcontrole soms onafhankelijk werkt van bewuste toegankelijkheid.

77
New cards

Waarom worden hallucinaties in schizofrenie gekoppeld aan zelfcontrole?

Door een mislukking om intern gegenereerde representaties van externe te onderscheiden.

78
New cards

Hoe definieert de Glasgow Coma Scale een coma?

Geen spontane of op spraak gereageerde oogopening, geen verbale of doelgerichte motorreacties.

79
New cards

Wat is het ‘locked-in’ syndroom?

Een toestand van totale verlamming waarin de patiënt bij bewustzijn is maar niet kan bewegen of spreken.

80
New cards

Hoe communiceerde Bauby tijdens zijn locked-in syndroom?

Door met één oog te knipperen, wat twee minuten per woord kostte.

81
New cards

Wat is een vegetatieve staat?

Wakend bewusteloos; open ogen zonder bewijs van taalbegrip of doelgerichte responsen.

82
New cards

Wat is minimaal bewustzijn?

Een ernstige verstoring waarbij nog minimaal gedragsbewijs is van zelf- of omgevingsbewustzijn.

83
New cards

Waarom spreken we van ‘psychologie als softwarewetenschap’ in het functionalisme?

Omdat de focus ligt op de informatietransformaties, niet op de hardware (hersenen).

84
New cards

Wat is een gedachte-experiment?

Een hypothetisch scenario om een filosofisch argument te verduidelijken.

85
New cards

Wat demonstreerde de evolutie voor de populariteit van materialisme?

Dat menselijke geest en gedrag als voortgekomen uit natuurlijke processen gezien konden worden.

86
New cards

Waarom noemt Churchland bewustzijn een gevaarlijk idee?

Omdat het de illusie wekt van centrale controle terwijl onbewuste hersenprocessen beslissen.

87
New cards

Wat is ‘eliminatief reductionisme’?

Het standpunt dat mentale termen uiteindelijk uit wetenschappelijke taal zullen verdwijnen ten gunste van neurotermen.

88
New cards

Hoe verklaart Dawkins evolutie in termen van 'overlevingsmachines'?

Organismen dienen als vehikels voor het voortbestaan van hun genen.

89
New cards

Wat is het verschil tussen bottom-up en top-down processen?

Bottom-up: stimulusgedreven; top-down: gestuurd door verwachtingen en kennis.

90
New cards

Wat is een readiness potential (Bereitschaftspotential)?

Hersenactiviteit die enkele honderden milliseconden vóór vrijwillige beweging optreedt.

91
New cards

Hoe kan vrije wil volgens Libet toch nog een rol spelen?

Door het veto: het vermogen om een voorbereide handeling op het laatste moment te stoppen.

92
New cards

Wat is een Turing-machine in eenvoudige termen?

Een abstracte computer die symbolen op een band leest en schrijft volgens regels.

93
New cards

Hoe lost functionalisme het identiteitsprobleem op?

Door te stellen dat dezelfde mentale staat gedefinieerd wordt door functie, niet door fysieke code.

94
New cards

Wat zegt identiteitsmaterialisme?

Elke mentale toestand is identiek aan een specifieke hersentoestand.

95
New cards

Waarom is de microscoop belangrijk in de ontkrachting van vitalisme?

Hij maakte zichtbaar dat alle levende wezens uit cellen bestaan die zich delen.

96
New cards

Wat is het basisprincipe van semantisch priming?

Relatie in betekenis versnelt verwerking.

97
New cards

Wat bedoelt men met ‘automatische processen’?

Cognitieve handelingen die zonder bewuste tussenkomst plaatsvinden.

98
New cards

Wat is ‘dark knowledge’ bij Kant?

Onbewuste representaties buiten bewuste waarneming.

99
New cards

Wat is een monade?

Volgens Leibniz een elementaire, energierijke zielseenheid die de werkelijkheid opbouwt.

100
New cards

Hoe verklaart het globale werkruimte model selectieve aandacht?

Alleen informatie die de globale workspace bereikt wordt bewust en gedeeld met andere processen.