1/115
Looks like no tags are added yet.
Name | Mastery | Learn | Test | Matching | Spaced |
---|
No study sessions yet.
le conseil
de raad, het advies
le départ
het vertrek
le logement
de woonst, de slaapgelegenheid
la réduction
de korting
le renseignement
de inlichting
le séjour
het verblijf
le stage
de stage, de cursus, het kamp
le tour du monde
de wereldreis
abordable
betaalbaar
délicieux, délicieuse
heerlijk, bijzonder lekker
atterrir
landen
développer
ontwikkelen
faire confiance à quelqu’un
iemand vertrouwen
hésiter
aarzelen, twijfelen
loger
logeren, overnachten
parler couramment (le français)
vlot (Frans) praten
réserver
reserveren
s’adapter à
zich aanpassen aan
se débrouiller
zich uit de slag trekken
se faire du soucis
zich zorgen maken
s’ennuyer
zich vervelen
se perdre
verloren lopen, verloren rijden
s’occuper de
zich bezighouden met, zorgen voor
à peine
nauwelijks
en fait
eigenlijk, in feite
en plus
bovendien
pas…non plus
ook niet
l’acompte (m)
het voorschot
l’agence de voyages (f)
het reisagentschap
l’annulation (f)
de annulering
le contrat de location
het huurcontract
le coût
de kostprijs
la coutume
de gewoonte, het gebruik
l’échange (m)
de uitwisseling
la famille d’accueil
het gastgezin
l’itinéraire (m)
de reisweg
le participant, la paticipante
de deelnemer, de deelneemster
les préparatifs (m)
de voorbereidingen
le quotidien
het dagelijkse leven
le trajet
het traject, de route
le vacancier, la vacancière
de vakantieganger
le visa
het visum
typique de
typisch voor
se renseinger
inlichtingen inwinnen
séjourner
verblijven
dans les environs
in de omgeving, in de buurt
en haute/basse saison
in het hoog-/laagseizoen
à peine
nauwelijks
l’aventurier, l’aventurière
de avonturier, de avonturierster
le défi
de uitdaging
l’immersion '(f)
de onderdompeling
l’objectif (m)
het doel
le préjugé
het vooroordeel
angoissé(é
angstig, benauwd
faire face à
het hoofd bieden aan
l’experience (f)
de ervaring
la maîtrise
de beheersing, de bekwaamheid
l’opportunité (f)
de opportuniteit, de gelegenheid
autonome
onafhankelijk, zelfstandig
enrichissant(e)
verrijkend
mature
volwassen, rijp
tolérant(e)
verdraagzaam
acquérir
verwerven, verkrijgen
améliorer
verbeteren (van kwaliteit)
progresser
vorderen, vooruitgaan
s’épanouir
zich ontplooien
s’investir dans
zich inzetten voor
soutenir
ondersteunen, bijstaan
avoir l’esprit ouvert
een open geest hebben
devenir (plus autonome, mature, entreprenant(e) …)
(autonomer, volwassener, ondernemender …) worden
faire connaissance avec
kennismaken met
le siège
de zitplaats
le titre de transport
het vervoersbewijs
aller/monter à bord du train
op de trein stappen
se munir de
op zak hebben
la correspondance
de aansluiting
le guichet
het loket
l’heure de pointe (f)
het piekuur
le quai
het perron
la voie
het spoor
la voiture
de wagon
ferroviaire
trein-
nominatif, nominative
op naam
remboursable
terugbetaalbaar
composter
ontwaarden
desservir
aandoen
à destination de
met als bestemming
en provenance de
afkomstig uit
en retard
met vertraging, te laat
la compagnie aérienne
de luchtvaartmaatschappij
l’embarquement (m)
het inschepen
l’enregistrement
het inchecken
la boucle
de gesp
la consigne de sécurité
de veiligheidsinstructie
le décalage horaire
het tijdsverschil
la dépressurisation
het drukverlies
le dossier
de rugleuning
l’équipage (m)
de bemanning
l’équipage de cabine (m)
het cabinepersoneel
le gilet de sauvetage
de reddingsvest