frans woordenschat défi 3

l’aggresivité

de agressiviteit

un ange

een engel

la batterie

de drums

la confiance

het zelfvertrouwen

la curiosité

de nieuwsgierigheid

un défaut

een slechte eigenschap

un diable

een duivel

la fiabilité

de betrouwbaarheid

la générosité

de vrijgevigheid

une guitare

een gitaar

la joie

de vreugde

la naïvité

de naïviteit

la paresse

de luiheid

un personnage principal

een hoofdpersonage

un poète

een dichter

une punition

een straf

une qualité

een goede eigenschap/ kwaliteit

la Saint-Valentin

Valentijnsdag

un surnom

een bijnaam

un trait de caractère

een karaktertrek

un violon

een viool

actif/ active

actief

adroit(e)

handig

agité(e)

opgewonden/nerveus/onrustig

agréable

aangenaam

agressif/agressive

agressief

asocial(e)

asociaal

attentif/attentive

aandachtig

autoritaire

autoritair

avare

gierig

bavard(e)

babbelziek

célibataire

vrijgezel

confiant(e)

zelfzeker

courageux/courageuse

moedig

déspensier/déspensière

spilzuchtig

distrait(e)

verstrooid

curieux/curieuse

nieuwsgierig

doux/douce

zacht

drôle

grappig

dynamique

dynamisch

égoïste

egoïstisch

ennuyeux/ennuyeuse

vervelend

extraverti(e)

extravert

fiable

bertrouwbaar

généreux/généreuse

vrijgevig

honnête

eerlijk

impatient(e)

ongeduldig

introverti(e)

introvert

jaloux/jalouse

jaloers

maladroit(e)

onhandig

malhonnête

oneerlijk

marrant(e)

grappig

menteur/menteuse

leugenachtig

minutieux/minutieuse

nauwkeurig

modeste

bescheiden

naïf/naïve

naïf

nerveux/nerveuse

nerveus

optimiste

optimistisch

passif/passive

passief

patient(e)

geduldig

pessimiste

pessimistisch

prétentieux/prétentieuse

arrogant

peureux/peureuse

angstig

sensible

gevoelig

sévère

streng

sincère

oprecht

sociable

sociaal

têtu(e)

koppig

timide

verlegen

tranquille

rustig

embrasser

omhelzen

énerver

irriteren

pleurer

wenen

se fâcher contre quelqu’un

boos worden op iemand

s’énerver

zich opwinden

avoir horreur de quelque chose/quelqu’un

afschuw hebben van iets/iemand

avoir la tête dans les nuages

met het hoofd in de wolken

avoir le coeur sur la main

zeer vrijgevig zijn

avoir le melon

zeer arrogant zijn

avoir un poil dans la main

zeer lui zijn

broyer du noir

donkere gedachten hebben/ negatief denken

couper les cheveux en quatre

veel aandacht besteden aan details

faire son nez

zich arrogant gedragen

faire taire quelqu’un

iemand doen zwijgen

jeter l’argent par les fenêtres

het geld door ramen en deuren gooien

mettre les pieds dans le plat

dingen zeggen die je beter niet zegt

prêt(e) à aider

klaar zijn om te helpen

rentrer dans sa coquille

in zijn schulp kruipen

supporter le stress

stress verdragen

voir la vie en rose

het leven door een roze bril bekijken

l’apprentissage

het leerproces

un auditeur

een luisteraar

le bonheur

het geluk

le cerveau

de hersenen

une chambre d’ado

een tienerkamer

un divertissement

een afleiding

une erreur

een fout

une influence

een invloed

un langage

een taal

une mémoire

een geheugen