Review Notes: Diversity, Inequality, Poverty and Education

0.0(0)
studied byStudied by 0 people
learnLearn
examPractice Test
spaced repetitionSpaced Repetition
heart puzzleMatch
flashcardsFlashcards
Card Sorting

1/38

flashcard set

Earn XP

Description and Tags

Flashcards in FILL_IN_THE_BLANK style based on lecture notes about diversity, inequality, poverty and education.

Study Analytics
Name
Mastery
Learn
Test
Matching
Spaced

No study sessions yet.

39 Terms

1
New cards

Diversiteit is definieerd als ___.

De verschillen die mensen hebben met elkaar, MAAR ondanks verschillen hebben ze ook gemeenschappelijke kenmerken met elkaar

2
New cards

Sociale ongelijkheid betekent .

ongelijke verdeling van economisch, sociaal en cultureel kapitaal

3
New cards

Inkomensongelijkheid verwijst naar het ___.

verschil in loon of inkomen

4
New cards

De GINI-coëfficiënt wordt uitgedrukt in een schaal van ___.

0-1

5
New cards

Vermogen is het ___.

verschil in wat je bezit (bv. huis, auto)

6
New cards

Inkomensongelijkheid kan leiden tot kansenongelijkheid, wat resulteert in ___.

kinderen achterstand => minder hulpbronnen om zich te ontwikkelen => later minder kans op goeie job => generatie op generatie

7
New cards

De drie manieren om naar gelijke kansen te kijken zijn __.

Gelijkheid, billijkheid, sociale rechtvaardigheid

8
New cards

Volgens socioloog Vrancken, is er meer armoede in de stad door ___.

Meer armoede in stad: meer bevolking, hogere huurprijzen en meer migratie

9
New cards

Absolute armoede betekent ___.

Net net genoeg voor het leven, leven en dood

10
New cards

Relatieve armoede is het gevolg van ___.

Ongelijke verdeling bij inkomen: ene verdiend meer dan andere

11
New cards

Sociale armoede ontstaat wanneer men ___.

Door te weinig geld niet kunnen mee doen met leven = contacten vervagen

12
New cards

Armoede bij werkende is het gevolg van ___.

Te weinig verdiend of 1 lid van gezin gaat werken

13
New cards

Kansarmoede betekent door ___.

Door laag inkomen uitgesloten worden in maatschappij

14
New cards

Het individueel schuldmodel stelt dat ___.

De mens is de schuld: gokverslaving

15
New cards

Het individueel ongevalmodel wijt armoede aan ___.

Toevallig: ziekte, ongeval

16
New cards

Het maatschappelijk schuldmodel stelt dat armoede de ___ is.

Schuld van de maatschappij: hoge huurprijzen, ongelijke kansen in onderwijs

17
New cards

Het maatschappelijk ongevalmodel wijt armoede aan ___.

Veranderingen in maatschappij: economische crisis (arbeidsmarkt laag/geen diploma, discriminatie)

18
New cards

De kringloop van armoede beschrijft hoe problemen ___.

Als je in armoede leeft zit heb problemen, die problemen die elkaar verstreken= alles hangt samen, vicieuze cirkel

19
New cards

In het armoedeweb vertegenwoordigt de binnenkant ___.

onzichtbare gevoelens, denken, voelen (schaamte, stress)

20
New cards

In het armoedeweb vertegenwoordigt de buitenkant ___.

zichtbare problemen (gezin, justitie, inkomen)

21
New cards

De gevoelskloof verwijst naar ___.

Negatieve gevoelens, negatief zelfbeeld, uitgesloten schaamte, wantrouwen

22
New cards

De kenniskloof verwijst naar ___.

Iets niet over beschikken, niet juiste kennis hebben, geen diploma, niet kennen

23
New cards

De vaardigheidskloof verwijst naar ___.

Geen dingen meegekregen, niet kunnen, niet aangeleerd

24
New cards

De positieve krachtenkloof verwijst naar ___.

Vechtlust, kracht om door te zetten

25
New cards

De structurele kloof verwijst naar ___.

Systematische uitsluiting, => kansarmoede

26
New cards

Infrastructuur voor inclusief onderwijs omvat ___.

lift, renovatie, de klasschikking

27
New cards

Lesmateriaal voor inclusief onderwijs omvat ___.

laptop, voorleesapps, bepaalde boeken

28
New cards

Methodes voor inclusief onderwijs omvat ___.

Kahoots, mondeling examen, stellingen

29
New cards

Persoonsbeleid voor inclusief onderwijs omvat ___.

Leerlingenbegeleiding, leerkrachten, tolk

30
New cards

Voordelen van buitengewoon onderwijs zijn ___.

Kleinere klassen, dezelfde problemen, toekomstgericht

31
New cards

Nadelen van buitengewoon onderwijs zijn ___.

Slechte vaardigheden, beschutte werkplaats, wachtlijsten

32
New cards

Het M-decreet van 2014 omvatte ___.

Maatregelen voor kinderen met specifieke onderwijsbehoeften

33
New cards

Het leersteundecreet van 2023 beoogt ___.

Maximale ontwikkelingskansen te geven, inclusief onderwijs werkbaar voor leerkrachten

34
New cards

De zorgvisie in het onderwijs omvat ___.

Uitwerken per school, inclusie moet mogenlijk zijn, verantwoordelijk, ondersteuningsgebieden, zorgcontinuüm

35
New cards

Het zorgcontinuüm omvat ___.

Individueel aangepast curriculum, individueel lesprogramma, uitbreiding van zorg, hulp buiten school

36
New cards

Universal design for learning is een ___.

rekening houden met diversiteit, lesgeven aan diverse groepen

37
New cards

Omgaan met diversiteit vereist ___.

Communiceren, aanpassen, andere kijk op wereld

38
New cards

Diversiteit betekent ___.

Anders zijn + gelijkwaardig behandeld worden => geen oordeel

39
New cards

Discriminatie betekent ___.

Anders zijn + niet gelijkwaardig behandel worden => oordeel