Kaarten: Hersenen en gedrag tentamen 2 | Quizlet

5.0(1)
studied byStudied by 15 people
learnLearn
examPractice Test
spaced repetitionSpaced Repetition
heart puzzleMatch
flashcardsFlashcards
Card Sorting

1/262

encourage image

There's no tags or description

Looks like no tags are added yet.

Study Analytics
Name
Mastery
Learn
Test
Matching
Spaced

No study sessions yet.

263 Terms

1
New cards

Endogeen circa annuaal ritme

Een ritme dat binnen in een dier wordt gegenereerd en zich jaarlijks herhaalt.

2
New cards

Endogeen circadiaan ritme

Een ritme dat binnen een dier wordt gegenereerd en zich dagelijks herhaalt (ongeveer elke 24 uur)

3
New cards

Zeitgeber

De stimulus die het circadiaans ritme reset, een externe cue waarop het endogene circadiane ritme kan synchroniseren.

4
New cards

Free-running ritme

Endogeen ritme zonder koppeling met de externe tijd.

5
New cards

Wat is de meest dominante 'zeitgeber’?

licht

6
New cards

Wat is de meest dominante 'zeitgeber' voor landdieren?

Licht

7
New cards

Jet lag

Een disruptie van circadiaanse ritmes door het veranderen van tijd zones. Het is een onderbreking van circadiane ritmes die te wijten is aan het veranderen van tijdzones.

8
New cards

Cortisol

Een adrenaal hormoon, waarvan de concentratie in het bloed omhoog gaat door stress.

9
New cards

Ochtendmensen (leeuweriken)

Mensen die vroeg wakker worden, hun piek van productiviteit eerder op de dag bereiken en later op de dag minder alert worden.

10
New cards

Avondmensen (nachtuilen)

Mensen die minder snel opwarmen, letterlijk en figuurlijk, en hun piek van productiviteit later in de middag of avond pas bereiken.

11
New cards

Suprachiasmatische nucleus (SCN)

Een deel van de hypothalamus, dat de belangrijkste aanstuurder is van ritmes voor slaap en lichaamstemperatuur. Het ligt net boven het optische chiasme. Het wordt gecontroleerd door genen en zelfs bij verwijdering —> ‘transplantatie’ v/d SCN wordt het ritme meegenomen.

12
New cards

De tractus retinohypothalamicus

Een zenuwbaan die vanaf de retinale ganglioncellen in de retina van beide ogen door de oogzenuw en het optische chiasme naar SCN loopt. Axonen van deze baan veranderen de ‘instellingen’ van de SCN.

13
New cards

Melanopsine

Een fotopigment in een speciale populatie van retinale ganglion cellen waar de retinohypothalamische baan vandaan komt. Ze reageren direct op licht, ook al krijgen ze geen input van de kegeltjes en staafjes.

14
New cards

PER en TIM genen

Produceren de proteïnen PER en TIM.

15
New cards

PER en TIM proteïnen

De concentratie van deze twee proteïnen regelt slaap en inactiviteit. Het fluctueert gedurende een dag op basis van de feedback interactie van neuronen. In de avond bereiken ze een hoog niveau en in de ochtend als ze gaan slapen daalt het niveau weer.

16
New cards

Pijnappelklier (pineal gland)

Een endocriene klier die zich net achter de hypofyse bevindt en melatonine vrij laat.

17
New cards

Melatonine

Een algemeen verspreide chemische stof die de mate van slaperigheid of wakkerheid kan verhogen. Ook kan het het begin van de puberteit helpen regelen en aanpassingen van het lichaam aan de seizoenen.

18
New cards

Werking melatonine

melatonine wordt vaak ‘s nachts uitgescheden, waardoor we rond die tijd slaperig worden. Het beïnvloedt zowel de circadiane als de circannuale ritmes.

19
New cards

20
New cards

De mRNA concentraties van PER en TIM ...... (stijgen/dalen) tijdens de dag en de PER en TIM proteïne concentraties doen hetzelfde tijdens de nacht.

Stijgen

21
New cards

Slaap

Een staat die het brein actief produceert, gekarakteriseerd door verminderde activiteit en verminderde respons op stimuli.

22
New cards

Coma

Een verlengde periode van bewusteloosheid, veroorzaakt door hoofdletsel, een infarct of een ziekte. Hier komt ook een laag niveau van hersenactiviteit en een verminderde of geen respons op stimuli bij.

23
New cards

Vegetatieve staat

Iemand in deze staat wisselt tussen periodes van slaap en matige lichamelijke opwinding, maar zelfs in de staat van lichamelijke opwinding laat de persoon geen bewustzijn van de omgeving en geen bedoeld gedrag zien. Kan maanden tot jaren duren.

24
New cards

Minimaal bewustzijn staat

Iemand in deze staat heeft korte periodes van bedoelde acties en een gelimiteerd vermogen van begrip van spraak. Kan maanden tot jaren duren.

25
New cards

Hersendood

Een conditie waarbij geen teken van hersenactiviteit te zien is en geen enkele respons op stimuli plaatsvindt. Na ongeveer 24 uur geen hersenactiviteit wordt iemand hersendood verklaard.

26
New cards

Polysomnogram, polisomnografie

Een combinatie van EEG en metingen van oogbewegingen.

27
New cards

Alpha golven

Karakteristiek voor een relaxte staat, niet voor alle staten van wakkerheid. Te zien in een polysomnograaf.

28
New cards

K-complex

Een scherpe golf die in verband staat met tijdelijke remming van het vuren van neuronen. Te zien in een polysomnograaf. Hoge amplitude. Geassocieerd met tijdelijke remming van neuronaal vuren. Voornamelijk in stage 2 van slaap.

29
New cards

Slaap spoeltje (sleep spindle)

Een plotselinge verschijning van 12- tot 14-Hz golven voor op z'n minst een halve seconde. Resultaat van schommelende interacties tussen cellen in de thalamus en de cortex. Te zien in een polysomnograaf. Kenmerk van fase 2 slaap.

30
New cards

Slow-wave sleep

De hartslag, de ademhaling en hersenactiviteit verminderen. Golven met een hoge amplitude komen vaker voor. Tijdens deze soort slaap wordt de input naar de cerebrale cortex erg geremd en synchroniseren de meeste cellen/neuronen hun activiteit. Te zien in een polysomnograaf. Fase 3 en 4 van slaap. Fase 3 minder slome golven en fase 4 meer langzame golven.

31
New cards

Paradoxale slaap

Een periode van slaap die diep en licht is op verschillende manieren. In deze staat wordt een hoge hersenactiviteit gemeten, maar zijn de nekspieren volledig ontspannen. Deze term wordt gebruikt om deze periode van slaap aan te duiden bij soorten die geen oogbewegingen vertonen.

32
New cards

REM-slaap (rapid eye movement)

Periode van slaap die diep en licht is op verschillende manieren. In deze staat wordt een hoge hersenactiviteit gemeten. Deze term wordt gebruikt om deze periode van slaap aan te duiden bij soorten die wel snelle oogbewegingen vertonen tijdens deze periode. Zelfde als paradoxale slaap.

33
New cards

Non-REM-slaap (NREM-slaap)

De andere periodes van slaap waarin de slaper geen REM vertoont.

34
New cards

Wat doet het middenbrein (mesencephalon) nog meer naast het doorsturen van sensorische informatie?

Het heeft eigen mechanismen om wakkerheid te stimuleren.

35
New cards

Reticulaire formatie

Een structuur die loopt van de medulla tot de voorhersenen

36
New cards

Pontomesencephalon (pons + mesencephalon)

Een deel van de reticulaire formatie dat bijdraagt aan corticale opwinding.

37
New cards

Locus Coeruleus

Een smalle structuur in de pons, normaal gezien inactief, zeker tijdens slaap, maar stuurt korte en grote hoeveelheden van impulsen als respons op betekenisvolle gebeurtenissen, specifiek de gebeurtenissen die emotionele opwinding veroorzaken. Of te wel, verhoogt de activiteit van de sterkste meest actieve neuronen en vermindert de activiteit van de minst actieve neuronen. Met als gevolg verhoogde aandacht voor belangrijke informatie en verbeterd geheugen.

38
New cards

Histamine

Een exitatorische neurotransmitter die opwinding en alertheid in het brein vergroot

39
New cards

Orexine/ hypocretine

Een peptide neurotransmitter met de functie van wakker blijven. Vergroot wakkerheid en activiteit.

40
New cards

Basale voorbrein

Een gebied in de hersenen dat voor en dorsaal ligt aan de hypothalamus. De cellen uit dit gebied zorgen voor axonen die zich uitstrekken door de thalamus, cerebrale cortex. Sommige exiteren en sommige inhiberen wakkerheid.

41
New cards

Wat doet de neurotransmitter GABA tijdens slaap?

Het inhibeert de verspreiding van informatie in het brein door de communicatie tussen neuronen te verzwakken.

42
New cards

Slaapwandelen (somnambulisme)

De meeste hersengebieden slapen, maar de motor cortex en een paar andere hersengebieden zijn wel actief. Vaak zijn de ogen open en kunnen ze zich in hun omgeving oriënteren, maar is het brein niet alert genoeg om informatie te verwerken of om redelijke beslissingen te maken. Meestal in fase 3 en 4 komt vooral voor bij kinderen.

43
New cards

Lucide dromen

De persoon in kwestie is bewust van het feit dat hij/zij droomt en aan het slapen is. Hierbij zijn de frontale en temporale cortex actief, andere hersengebieden slapen.

44
New cards

Wat kan een persoon doen tijdens lucide dromen?

Een persoon kan zijn/haar droom tot een bepaalde mate beïnvloeden en ook de oogbewegingen kunnen worden beïnvloedt.

45
New cards

Wat gebeurt er in de hersenen tijdens een staat waarin je wakker bent maar je niet kunt bewegen?

De pons bevindt zich nog in REM slaap terwijl de andere hersengebieden wakker zijn. Hierdoor is de remming van spinale neuronen die de grote spieren aansturen nog gaande en voelt het alsof je verlamd bent. Die remming wordt namelijk uitgevoerd door de medulla en de pons.

46
New cards

Welke hersengebieden worden actiever en welke inactieve tijdens REM slaap?

Actiever: pons, limbisch systeem, delen van de pariëtale cortex en delen van de temporale cortex.

Inactiever: primaire visuele cortex, motor cortex, dorsolaterale prefrontalr cortex.

47
New cards

PGO golven (pons-geniculate-occipital)

Deze golven, die tijdens de REM slaap actief zijn, beginnen in de pons, zijn later te zien in de laterale geniculate en daarna in de occipitale cortex. Het zijn golven van neurale activiteit en zijn een specifiek patroon van elektrische potentialen met hoge amplitude.

48
New cards

Waar hangt REM schijnbaar vanaf?

Van de relatie tussen serotonine en acetylcholine

49
New cards

Insomnia

Slapeloosheid, inadequate slaap.

50
New cards

Wat zijn de gevolgen van slaap deprivatie?

Geheugen, aandacht en cognitie verslechteren. Ook worden vervelende emotionele reacties vergroot en wordt het risico op depressie groter.

51
New cards

Phase delayed rhythm, slaapritmestoornis

Wanneer het natuurlijke ritme verlaat is en de hypothalamus bij het in slaap vallen op een normale tijd registreert dat het nog niet laat genoeg is om te slapen. Hierdoor kan een persoon met dit ritme moeilijk in slaap komen.

52
New cards

Phase advanced rhythm, slaapritmestoornis

Wanneer het natuurlijke ritme vervroegd is en de persoon makkelijk in slaap kan vallen, maar weer heel vroeg wakker wordt.

53
New cards

Slaap apneu (sleep apnea)

Een type insomnia waarbij de ademhaling wordt beperkt tijdens het slapen.

54
New cards

Welke symptomen hebben te maken met slaap apneu? (Correlationeel, niet causaal)

Eerst slaperigheid overdag, verminderde aandacht. Daarna een groter risico op een infarct, hartproblemen en andere medische problemen. En als laatst het verlies van meerdere neuronen in verschillende hersengebieden en daarom leerproblemen, redenering, aandacht en impuls beheersing.

55
New cards

Wat veroorzaakt slaap apneu?

Genen, hormonen, het verminderen van functie van de hersengebieden die de ademhaling reguleren door een hoge leeftijd en obesitas.

56
New cards

Wat is een middel dat helpt tegen slaap apneu?

Een CPAP masker, continuous positive airway pressure masker. Zorgt ervoor dat de luchtwegen open blijven.

57
New cards

Narcolepsie

Een conditie gekarakteriseerd door frequente periodes van slaperigheid overdag. Wordt veroorzaakt door gebrek aan cellen in de hypothalamus die orexine afgeven.

58
New cards

Wat zijn de 4 symptomen van narcolepsie?

1. Aanvallen van slaperigheid overdag.

2. Af en toe plaatsvindende cataplexy.

3. Sleep paralysis/ slaap verlamming

4. Hypnagoge hallucinaties.

59
New cards

Cataplexy

Een aanval van spierzwakte wanneer een persoon wakker is. Ontstaat vaak door sterke emoties.

60
New cards

Sleep paralysis

Wanneer er niet bewogen kan worden tijdens het in slaap vallen of wakker worden.

61
New cards

Hypnotische hallucinaties

Droomachtige ervaringen waarvan een persoon niet kan zeggen of ze echt zijn of niet. Ze vinden vaak plaats aan het begin van slaap.

62
New cards

Periodic limb movement disorder (PLMD), slaapstoornis

Gekarakteriseerd door herhaalde onvrijwillige beweging van de benen en soms de armen tijdens het slapen.

63
New cards

REM behavior disorder

Mensen met deze aandoening bewegen veel tijdens de REM slaap.

64
New cards

Night terrors (nacht angst)

Ervaringen van zeer heftige angst tijdens het slapen waardoor de persoon in kwestie schreeuwend en zeer angstig wakker wordt. Komen voor tijdens NREM slaap en komen vaker voor bij kinderen.

65
New cards

Wat gebeurt er tijdens winterslaap (hibernation)?

De lichaamstemperatuur zakt tot net boven de omgevingstemperatuur, maar niet zo laag dat bevriezen mogelijk wordt. De hartslag zakt naar bijna niks. Hersenactiviteit zakt naar bijna niks. De cellichamen van neuronen krimpen, synapsen verdwijnen en komen na de winterslaap terug.

66
New cards

Functies van slaap

Energiebesparing, fysiek herstel en geheugenconsolidatie.

67
New cards

2 hypotheses voor de functie van REM slaap

1. REM slaap is belangrijk voor het versterken van het geheugen.

2. REM slaap schudt de ogen heen en weer zodat de hoornvliezen genoeg zuurstof krijgen.

68
New cards

Activatie-synthesehypothese

Theorie die stelt dat dromen niet meer zouden zijn dan een poging van de hersenen om betekenis te geven aan schaarse en omgevormde informatie.

69
New cards

Neurocognitieve hypothese

Theorie die stelt dat dromen een vorm van denken is die onder ongewone omstandigheden plaatsvindt. Dromen beginnen nu eenmaal met spontane hersenactiviteit gerelateerd aan recente herinneringen.

70
New cards

Uit welke 4 componenten bestaan emoties?

Cognitie, gevoelens, acties en fysiologische veranderingen.

71
New cards

James-Lange theorie

De theorie dat een stimulus eerst een actie (aspect van emotie) veroorzaakt, die vervolgens het voelende aspect van emotie produceert.

72
New cards

2 hypotheses van de James-Lange theorie

1. Mensen met zwakke autonomische of lichamelijke responsen zouden minder emotie moeten ervaren.

2. Het veroorzaken van of het sterker maken van responsen zou emotie moeten versterken.

73
New cards

Pure autonomic failure, syndroom van Bradbury-Eggleston

Output van het autonomisch zenuwstelsel naar het lichaam faalt, helemaal of deels. Hartslag en andere activiteit van organen gaat door, maar het zenuwstelsel reguleert deze niet meer. Mensen met dit syndroom geven wel aan dezelfde emoties te voelen en kunnen ook emoties identificeren, mensen die het syndroom pas op latere leeftijd kregen ervaarde wel emoties, maar minder intens.

74
New cards

Paniekaanval

Wanneer iemand naar adem snakt, bang zijn dat ze stikken en veel angst ervaren.

75
New cards

Limbisch systeem

Belangrijk gebied voor emotie, bevindt zich in het voorbrein rondom de thalamus.

76
New cards

Behavioral Activation System (BAS)

Activiteit van de linker hemisfeer, voornamelijk de frontale en temporale kwabben. Kenmerkend aan lage tot matige autonome opwinding en de neiging tot toenaderingsgedrag, wat blijdschap of woede zou kunnen karakteriseren.

77
New cards

Behavioral Inhibition System (BIS)

Verhoogde activiteit van de rechter hemisfeer, specifiek de frontale en temporale kwab. Dit verbetert aandacht, stimuleert opwinding, remt actie en stimuleert emoties zoals angst en walging.

78
New cards

Utilitarian aspect

Het nuttige aspect bij het maken van beslissingen. Wat is de nuttige/logische keuze?

79
New cards

Emotionele aspect

Het voelende aspect bij het maken van beslissingen. Hoe voel je je over de keuzes?

80
New cards

Welk deel in de hersenen wordt actief bij het gebruiken van beide aspecten van het maken van beslissingen?

Het ventromediale deel van de prefrontale cortex.

81
New cards

2 veel voorkomende symptomen van schade in de prefrontale cortex

1. Impulsief gedrag

2. Het maken van slechte beslissingen

82
New cards

De lage activiteit vorm van MAOa vergroot het risico op ...

Het meer voorkomen van geweldadig gedrag wanneer deze mensen hun kindertijd hebben doorgebracht in een slechte omgeving.

83
New cards

Turnover —> serotonine-omslag

Staat voor het vrijkomen van serotonine en de heropname door de presynaptische neuronen.

84
New cards

5-hydroxyindoleacetic (5-HIAA)

Het belangrijkste stofwisselingsproduct van serotonine waarmee de turnover van serotonine wordt gemeten in de cerebrospinale vloeistof.

85
New cards

Welke 3 stoffen lijken te maken te hebben met levels van agressiviteit?

1. Testosteron —> kan agressief gedrag versterken of veroorzaken.

2. Serotonine —> (remmen) inhiberen juist agressieve reacties

3. Cortisol —> (remmen)inhiberen juist agressieve reacties

86
New cards

Moro reflex

Een soort schrikreactie van baby's op een plotseling hard geluid. Deze reactie houdt in het vormen van een ronde rug, het kort uitstrekken van de armen en benen en huilen.

87
New cards

Schrikreflex (startle reflex) (definitie)

Reactie op een plotseling hard geluid door het aanspannen van de spieren, voornamelijk de nekspieren.

88
New cards

Schrikreflex (startle reflex) (proces)

Auditieve informatie gaat naar de cochleaire nucleus in de medulla en vanuit daar naar een gebied in de pons dat voor aanspanning van de spieren zorgt.

89
New cards

Sterkere verbindingen tussen de laterale en centrale amygdala lijken kenmerkend te zijn voor ...

Het ervaren van meer angst in verschillende situaties.

90
New cards

91
New cards

Amygdala (amandelkern)

Dit gebied in de hersenen is verantwoordelijk voor het detecteren van emotionele informatie, het richten van de aandacht op belangrijke emotionele stimuli en het verwerken van emotionele informatie. (De focus ligt op angst voor individuele dingen.)

92
New cards

Klüver-Bucy syndroom

Dit is het effect van schade aan de amygdala. Apen met dit syndroom zijn erg rustig, tam, vertonen minder angst dan normaal, tonen verzwakte sociale gedragingen en kunnen minder goed leren wanneer ze angstig moeten zijn.

93
New cards

Reappraisal

Een manier om met bedreigende informatie om te gaan, namelijk door de situatie opnieuw te interpreteren als minder bedreigend. Dit is een van de methodes om angst te verminderen doordat de prefrontale cortex activiteit van de amygdala remt.

94
New cards

Urbach-Wiethe ziekte

Zeldzame genetische aandoening waarbij calcium zich ophoopt in de amygdala totdat het vergaat. Dit zorgt voor specifieke schade aan de amygdala.

95
New cards

Waarom herkennen mensen met Urbach-Wiethe ziekte de gezichtsuitdrukking voor angst niet?

Omdat emotioneel significante stimuli geen aandacht meer trekken voor hen (dit de functie is van de amygdala) en deze mensen daarom niet automatisch op de ogen letten bij gezichtsuitdrukkingen.

96
New cards

Paniekstoornis (panic disorder)

Frequente periodes van angst en incidentele aanvallen van snelle ademhaling, verhoogde hartslag, zweten en trillen. Oftewel extreme activatie van het sympatische zenuwstelsel. Hierbij komt ook nog een frequente angst voor een mogelijke volgende paniekaanval.

97
New cards

Joint laxicity

Verslappen van gewrichten, 'double-jointed' zijn.

98
New cards

Met welke 3 dingen wordt paniekstoornis tot nu toe verbonden?

1. Abnormaliteiten in de hypothalamus

2. Verminderde activiteit van GABA

3. Verhoogde levels van orexine

99
New cards

Post-traumatische stressstoornis (PTSD)

Frequente flashbacks and nachtmerries over een traumatische gebeurtenis, het vermijden van reminders en heftige reacties op geluid en andere stimuli.

100
New cards

PTSD (of een groter risico hierop) is in de hersenen kenmerkend aan ...

Een kleinere hippocampus.