1/262
Looks like no tags are added yet.
Name | Mastery | Learn | Test | Matching | Spaced |
---|
No study sessions yet.
Endogeen circa annuaal ritme
Een ritme dat binnen in een dier wordt gegenereerd en zich jaarlijks herhaalt.
Endogeen circadiaan ritme
Een ritme dat binnen een dier wordt gegenereerd en zich dagelijks herhaalt (ongeveer elke 24 uur)
Zeitgeber
De stimulus die het circadiaans ritme reset, een externe cue waarop het endogene circadiane ritme kan synchroniseren.
Free-running ritme
Endogeen ritme zonder koppeling met de externe tijd.
Wat is de meest dominante 'zeitgeber’?
licht
Wat is de meest dominante 'zeitgeber' voor landdieren?
Licht
Jet lag
Een disruptie van circadiaanse ritmes door het veranderen van tijd zones. Het is een onderbreking van circadiane ritmes die te wijten is aan het veranderen van tijdzones.
Cortisol
Een adrenaal hormoon, waarvan de concentratie in het bloed omhoog gaat door stress.
Ochtendmensen (leeuweriken)
Mensen die vroeg wakker worden, hun piek van productiviteit eerder op de dag bereiken en later op de dag minder alert worden.
Avondmensen (nachtuilen)
Mensen die minder snel opwarmen, letterlijk en figuurlijk, en hun piek van productiviteit later in de middag of avond pas bereiken.
Suprachiasmatische nucleus (SCN)
Een deel van de hypothalamus, dat de belangrijkste aanstuurder is van ritmes voor slaap en lichaamstemperatuur. Het ligt net boven het optische chiasme. Het wordt gecontroleerd door genen en zelfs bij verwijdering —> ‘transplantatie’ v/d SCN wordt het ritme meegenomen.
De tractus retinohypothalamicus
Een zenuwbaan die vanaf de retinale ganglioncellen in de retina van beide ogen door de oogzenuw en het optische chiasme naar SCN loopt. Axonen van deze baan veranderen de ‘instellingen’ van de SCN.
Melanopsine
Een fotopigment in een speciale populatie van retinale ganglion cellen waar de retinohypothalamische baan vandaan komt. Ze reageren direct op licht, ook al krijgen ze geen input van de kegeltjes en staafjes.
PER en TIM genen
Produceren de proteïnen PER en TIM.
PER en TIM proteïnen
De concentratie van deze twee proteïnen regelt slaap en inactiviteit. Het fluctueert gedurende een dag op basis van de feedback interactie van neuronen. In de avond bereiken ze een hoog niveau en in de ochtend als ze gaan slapen daalt het niveau weer.
Pijnappelklier (pineal gland)
Een endocriene klier die zich net achter de hypofyse bevindt en melatonine vrij laat.
Melatonine
Een algemeen verspreide chemische stof die de mate van slaperigheid of wakkerheid kan verhogen. Ook kan het het begin van de puberteit helpen regelen en aanpassingen van het lichaam aan de seizoenen.
Werking melatonine
melatonine wordt vaak ‘s nachts uitgescheden, waardoor we rond die tijd slaperig worden. Het beïnvloedt zowel de circadiane als de circannuale ritmes.
De mRNA concentraties van PER en TIM ...... (stijgen/dalen) tijdens de dag en de PER en TIM proteïne concentraties doen hetzelfde tijdens de nacht.
Stijgen
Slaap
Een staat die het brein actief produceert, gekarakteriseerd door verminderde activiteit en verminderde respons op stimuli.
Coma
Een verlengde periode van bewusteloosheid, veroorzaakt door hoofdletsel, een infarct of een ziekte. Hier komt ook een laag niveau van hersenactiviteit en een verminderde of geen respons op stimuli bij.
Vegetatieve staat
Iemand in deze staat wisselt tussen periodes van slaap en matige lichamelijke opwinding, maar zelfs in de staat van lichamelijke opwinding laat de persoon geen bewustzijn van de omgeving en geen bedoeld gedrag zien. Kan maanden tot jaren duren.
Minimaal bewustzijn staat
Iemand in deze staat heeft korte periodes van bedoelde acties en een gelimiteerd vermogen van begrip van spraak. Kan maanden tot jaren duren.
Hersendood
Een conditie waarbij geen teken van hersenactiviteit te zien is en geen enkele respons op stimuli plaatsvindt. Na ongeveer 24 uur geen hersenactiviteit wordt iemand hersendood verklaard.
Polysomnogram, polisomnografie
Een combinatie van EEG en metingen van oogbewegingen.
Alpha golven
Karakteristiek voor een relaxte staat, niet voor alle staten van wakkerheid. Te zien in een polysomnograaf.
K-complex
Een scherpe golf die in verband staat met tijdelijke remming van het vuren van neuronen. Te zien in een polysomnograaf. Hoge amplitude. Geassocieerd met tijdelijke remming van neuronaal vuren. Voornamelijk in stage 2 van slaap.
Slaap spoeltje (sleep spindle)
Een plotselinge verschijning van 12- tot 14-Hz golven voor op z'n minst een halve seconde. Resultaat van schommelende interacties tussen cellen in de thalamus en de cortex. Te zien in een polysomnograaf. Kenmerk van fase 2 slaap.
Slow-wave sleep
De hartslag, de ademhaling en hersenactiviteit verminderen. Golven met een hoge amplitude komen vaker voor. Tijdens deze soort slaap wordt de input naar de cerebrale cortex erg geremd en synchroniseren de meeste cellen/neuronen hun activiteit. Te zien in een polysomnograaf. Fase 3 en 4 van slaap. Fase 3 minder slome golven en fase 4 meer langzame golven.
Paradoxale slaap
Een periode van slaap die diep en licht is op verschillende manieren. In deze staat wordt een hoge hersenactiviteit gemeten, maar zijn de nekspieren volledig ontspannen. Deze term wordt gebruikt om deze periode van slaap aan te duiden bij soorten die geen oogbewegingen vertonen.
REM-slaap (rapid eye movement)
Periode van slaap die diep en licht is op verschillende manieren. In deze staat wordt een hoge hersenactiviteit gemeten. Deze term wordt gebruikt om deze periode van slaap aan te duiden bij soorten die wel snelle oogbewegingen vertonen tijdens deze periode. Zelfde als paradoxale slaap.
Non-REM-slaap (NREM-slaap)
De andere periodes van slaap waarin de slaper geen REM vertoont.
Wat doet het middenbrein (mesencephalon) nog meer naast het doorsturen van sensorische informatie?
Het heeft eigen mechanismen om wakkerheid te stimuleren.
Reticulaire formatie
Een structuur die loopt van de medulla tot de voorhersenen
Pontomesencephalon (pons + mesencephalon)
Een deel van de reticulaire formatie dat bijdraagt aan corticale opwinding.
Locus Coeruleus
Een smalle structuur in de pons, normaal gezien inactief, zeker tijdens slaap, maar stuurt korte en grote hoeveelheden van impulsen als respons op betekenisvolle gebeurtenissen, specifiek de gebeurtenissen die emotionele opwinding veroorzaken. Of te wel, verhoogt de activiteit van de sterkste meest actieve neuronen en vermindert de activiteit van de minst actieve neuronen. Met als gevolg verhoogde aandacht voor belangrijke informatie en verbeterd geheugen.
Histamine
Een exitatorische neurotransmitter die opwinding en alertheid in het brein vergroot
Orexine/ hypocretine
Een peptide neurotransmitter met de functie van wakker blijven. Vergroot wakkerheid en activiteit.
Basale voorbrein
Een gebied in de hersenen dat voor en dorsaal ligt aan de hypothalamus. De cellen uit dit gebied zorgen voor axonen die zich uitstrekken door de thalamus, cerebrale cortex. Sommige exiteren en sommige inhiberen wakkerheid.
Wat doet de neurotransmitter GABA tijdens slaap?
Het inhibeert de verspreiding van informatie in het brein door de communicatie tussen neuronen te verzwakken.
Slaapwandelen (somnambulisme)
De meeste hersengebieden slapen, maar de motor cortex en een paar andere hersengebieden zijn wel actief. Vaak zijn de ogen open en kunnen ze zich in hun omgeving oriënteren, maar is het brein niet alert genoeg om informatie te verwerken of om redelijke beslissingen te maken. Meestal in fase 3 en 4 komt vooral voor bij kinderen.
Lucide dromen
De persoon in kwestie is bewust van het feit dat hij/zij droomt en aan het slapen is. Hierbij zijn de frontale en temporale cortex actief, andere hersengebieden slapen.
Wat kan een persoon doen tijdens lucide dromen?
Een persoon kan zijn/haar droom tot een bepaalde mate beïnvloeden en ook de oogbewegingen kunnen worden beïnvloedt.
Wat gebeurt er in de hersenen tijdens een staat waarin je wakker bent maar je niet kunt bewegen?
De pons bevindt zich nog in REM slaap terwijl de andere hersengebieden wakker zijn. Hierdoor is de remming van spinale neuronen die de grote spieren aansturen nog gaande en voelt het alsof je verlamd bent. Die remming wordt namelijk uitgevoerd door de medulla en de pons.
Welke hersengebieden worden actiever en welke inactieve tijdens REM slaap?
Actiever: pons, limbisch systeem, delen van de pariëtale cortex en delen van de temporale cortex.
Inactiever: primaire visuele cortex, motor cortex, dorsolaterale prefrontalr cortex.
PGO golven (pons-geniculate-occipital)
Deze golven, die tijdens de REM slaap actief zijn, beginnen in de pons, zijn later te zien in de laterale geniculate en daarna in de occipitale cortex. Het zijn golven van neurale activiteit en zijn een specifiek patroon van elektrische potentialen met hoge amplitude.
Waar hangt REM schijnbaar vanaf?
Van de relatie tussen serotonine en acetylcholine
Insomnia
Slapeloosheid, inadequate slaap.
Wat zijn de gevolgen van slaap deprivatie?
Geheugen, aandacht en cognitie verslechteren. Ook worden vervelende emotionele reacties vergroot en wordt het risico op depressie groter.
Phase delayed rhythm, slaapritmestoornis
Wanneer het natuurlijke ritme verlaat is en de hypothalamus bij het in slaap vallen op een normale tijd registreert dat het nog niet laat genoeg is om te slapen. Hierdoor kan een persoon met dit ritme moeilijk in slaap komen.
Phase advanced rhythm, slaapritmestoornis
Wanneer het natuurlijke ritme vervroegd is en de persoon makkelijk in slaap kan vallen, maar weer heel vroeg wakker wordt.
Slaap apneu (sleep apnea)
Een type insomnia waarbij de ademhaling wordt beperkt tijdens het slapen.
Welke symptomen hebben te maken met slaap apneu? (Correlationeel, niet causaal)
Eerst slaperigheid overdag, verminderde aandacht. Daarna een groter risico op een infarct, hartproblemen en andere medische problemen. En als laatst het verlies van meerdere neuronen in verschillende hersengebieden en daarom leerproblemen, redenering, aandacht en impuls beheersing.
Wat veroorzaakt slaap apneu?
Genen, hormonen, het verminderen van functie van de hersengebieden die de ademhaling reguleren door een hoge leeftijd en obesitas.
Wat is een middel dat helpt tegen slaap apneu?
Een CPAP masker, continuous positive airway pressure masker. Zorgt ervoor dat de luchtwegen open blijven.
Narcolepsie
Een conditie gekarakteriseerd door frequente periodes van slaperigheid overdag. Wordt veroorzaakt door gebrek aan cellen in de hypothalamus die orexine afgeven.
Wat zijn de 4 symptomen van narcolepsie?
1. Aanvallen van slaperigheid overdag.
2. Af en toe plaatsvindende cataplexy.
3. Sleep paralysis/ slaap verlamming
4. Hypnagoge hallucinaties.
Cataplexy
Een aanval van spierzwakte wanneer een persoon wakker is. Ontstaat vaak door sterke emoties.
Sleep paralysis
Wanneer er niet bewogen kan worden tijdens het in slaap vallen of wakker worden.
Hypnotische hallucinaties
Droomachtige ervaringen waarvan een persoon niet kan zeggen of ze echt zijn of niet. Ze vinden vaak plaats aan het begin van slaap.
Periodic limb movement disorder (PLMD), slaapstoornis
Gekarakteriseerd door herhaalde onvrijwillige beweging van de benen en soms de armen tijdens het slapen.
REM behavior disorder
Mensen met deze aandoening bewegen veel tijdens de REM slaap.
Night terrors (nacht angst)
Ervaringen van zeer heftige angst tijdens het slapen waardoor de persoon in kwestie schreeuwend en zeer angstig wakker wordt. Komen voor tijdens NREM slaap en komen vaker voor bij kinderen.
Wat gebeurt er tijdens winterslaap (hibernation)?
De lichaamstemperatuur zakt tot net boven de omgevingstemperatuur, maar niet zo laag dat bevriezen mogelijk wordt. De hartslag zakt naar bijna niks. Hersenactiviteit zakt naar bijna niks. De cellichamen van neuronen krimpen, synapsen verdwijnen en komen na de winterslaap terug.
Functies van slaap
Energiebesparing, fysiek herstel en geheugenconsolidatie.
2 hypotheses voor de functie van REM slaap
1. REM slaap is belangrijk voor het versterken van het geheugen.
2. REM slaap schudt de ogen heen en weer zodat de hoornvliezen genoeg zuurstof krijgen.
Activatie-synthesehypothese
Theorie die stelt dat dromen niet meer zouden zijn dan een poging van de hersenen om betekenis te geven aan schaarse en omgevormde informatie.
Neurocognitieve hypothese
Theorie die stelt dat dromen een vorm van denken is die onder ongewone omstandigheden plaatsvindt. Dromen beginnen nu eenmaal met spontane hersenactiviteit gerelateerd aan recente herinneringen.
Uit welke 4 componenten bestaan emoties?
Cognitie, gevoelens, acties en fysiologische veranderingen.
James-Lange theorie
De theorie dat een stimulus eerst een actie (aspect van emotie) veroorzaakt, die vervolgens het voelende aspect van emotie produceert.
2 hypotheses van de James-Lange theorie
1. Mensen met zwakke autonomische of lichamelijke responsen zouden minder emotie moeten ervaren.
2. Het veroorzaken van of het sterker maken van responsen zou emotie moeten versterken.
Pure autonomic failure, syndroom van Bradbury-Eggleston
Output van het autonomisch zenuwstelsel naar het lichaam faalt, helemaal of deels. Hartslag en andere activiteit van organen gaat door, maar het zenuwstelsel reguleert deze niet meer. Mensen met dit syndroom geven wel aan dezelfde emoties te voelen en kunnen ook emoties identificeren, mensen die het syndroom pas op latere leeftijd kregen ervaarde wel emoties, maar minder intens.
Paniekaanval
Wanneer iemand naar adem snakt, bang zijn dat ze stikken en veel angst ervaren.
Limbisch systeem
Belangrijk gebied voor emotie, bevindt zich in het voorbrein rondom de thalamus.
Behavioral Activation System (BAS)
Activiteit van de linker hemisfeer, voornamelijk de frontale en temporale kwabben. Kenmerkend aan lage tot matige autonome opwinding en de neiging tot toenaderingsgedrag, wat blijdschap of woede zou kunnen karakteriseren.
Behavioral Inhibition System (BIS)
Verhoogde activiteit van de rechter hemisfeer, specifiek de frontale en temporale kwab. Dit verbetert aandacht, stimuleert opwinding, remt actie en stimuleert emoties zoals angst en walging.
Utilitarian aspect
Het nuttige aspect bij het maken van beslissingen. Wat is de nuttige/logische keuze?
Emotionele aspect
Het voelende aspect bij het maken van beslissingen. Hoe voel je je over de keuzes?
Welk deel in de hersenen wordt actief bij het gebruiken van beide aspecten van het maken van beslissingen?
Het ventromediale deel van de prefrontale cortex.
2 veel voorkomende symptomen van schade in de prefrontale cortex
1. Impulsief gedrag
2. Het maken van slechte beslissingen
De lage activiteit vorm van MAOa vergroot het risico op ...
Het meer voorkomen van geweldadig gedrag wanneer deze mensen hun kindertijd hebben doorgebracht in een slechte omgeving.
Turnover —> serotonine-omslag
Staat voor het vrijkomen van serotonine en de heropname door de presynaptische neuronen.
5-hydroxyindoleacetic (5-HIAA)
Het belangrijkste stofwisselingsproduct van serotonine waarmee de turnover van serotonine wordt gemeten in de cerebrospinale vloeistof.
Welke 3 stoffen lijken te maken te hebben met levels van agressiviteit?
1. Testosteron —> kan agressief gedrag versterken of veroorzaken.
2. Serotonine —> (remmen) inhiberen juist agressieve reacties
3. Cortisol —> (remmen)inhiberen juist agressieve reacties
Moro reflex
Een soort schrikreactie van baby's op een plotseling hard geluid. Deze reactie houdt in het vormen van een ronde rug, het kort uitstrekken van de armen en benen en huilen.
Schrikreflex (startle reflex) (definitie)
Reactie op een plotseling hard geluid door het aanspannen van de spieren, voornamelijk de nekspieren.
Schrikreflex (startle reflex) (proces)
Auditieve informatie gaat naar de cochleaire nucleus in de medulla en vanuit daar naar een gebied in de pons dat voor aanspanning van de spieren zorgt.
Sterkere verbindingen tussen de laterale en centrale amygdala lijken kenmerkend te zijn voor ...
Het ervaren van meer angst in verschillende situaties.
Amygdala (amandelkern)
Dit gebied in de hersenen is verantwoordelijk voor het detecteren van emotionele informatie, het richten van de aandacht op belangrijke emotionele stimuli en het verwerken van emotionele informatie. (De focus ligt op angst voor individuele dingen.)
Klüver-Bucy syndroom
Dit is het effect van schade aan de amygdala. Apen met dit syndroom zijn erg rustig, tam, vertonen minder angst dan normaal, tonen verzwakte sociale gedragingen en kunnen minder goed leren wanneer ze angstig moeten zijn.
Reappraisal
Een manier om met bedreigende informatie om te gaan, namelijk door de situatie opnieuw te interpreteren als minder bedreigend. Dit is een van de methodes om angst te verminderen doordat de prefrontale cortex activiteit van de amygdala remt.
Urbach-Wiethe ziekte
Zeldzame genetische aandoening waarbij calcium zich ophoopt in de amygdala totdat het vergaat. Dit zorgt voor specifieke schade aan de amygdala.
Waarom herkennen mensen met Urbach-Wiethe ziekte de gezichtsuitdrukking voor angst niet?
Omdat emotioneel significante stimuli geen aandacht meer trekken voor hen (dit de functie is van de amygdala) en deze mensen daarom niet automatisch op de ogen letten bij gezichtsuitdrukkingen.
Paniekstoornis (panic disorder)
Frequente periodes van angst en incidentele aanvallen van snelle ademhaling, verhoogde hartslag, zweten en trillen. Oftewel extreme activatie van het sympatische zenuwstelsel. Hierbij komt ook nog een frequente angst voor een mogelijke volgende paniekaanval.
Joint laxicity
Verslappen van gewrichten, 'double-jointed' zijn.
Met welke 3 dingen wordt paniekstoornis tot nu toe verbonden?
1. Abnormaliteiten in de hypothalamus
2. Verminderde activiteit van GABA
3. Verhoogde levels van orexine
Post-traumatische stressstoornis (PTSD)
Frequente flashbacks and nachtmerries over een traumatische gebeurtenis, het vermijden van reminders en heftige reacties op geluid en andere stimuli.
PTSD (of een groter risico hierop) is in de hersenen kenmerkend aan ...
Een kleinere hippocampus.