Deutsch Examen AUGUSTUS 2024

Hoe zeg je … in het Duits?

Wat is de vertaling van … ?

Wie heißt … auf Deutsch?

Was ist die Übersetzung von … ?

Kunt u me helpen aub?

Können Sie mier bitte helfen?

Wat moeten we nu doen?

Was sollen wir jetzt tun?

Kunt u aub iets langzamer spreken?

Können Sie bitte etwas langsamer sprechen?

Kunt u dat spellen aub?

Können Sie das bitte buchstabieren?

Kunt u dat even herhalen?

Können SIe das bitte wiederholen?

Excuseer? (Ik versond het niet.)

Wie bitte?

Hoe spreekt men dit woord uit?

Wie spricht man dieses Wort aus?

Hoe schrijf je dat?

Wie schriebt man das?

Wat betekent de zin/het woord?

Was bedeutete der Satz/ das Wort?

Kunt u aub iets duidelijker/groter schrijven?

Können Sie bitte etwas deutlicher/größer schreiben?

Mag ik naar het toilet? Ik moet drigend plassen.

Darf ich mal auf die Toilette/ auf das Klo? Ich muss mal (pinkeln).

Kunt u dat nog eens uitleggen?

Können Sie das bitte noch mal erklären?

Mag ik het venster openen/sluiten?

Darf ich das Fenster aufmachen/zumachen?

Kunt u iets luider spreken?

Können SIe etwas lauter sprechen?

Hebt u onze huiswerken/sb’s al verbeterd?

Haben Sie unsere Hausaufgaben?Tests schon korrigiert?

Er werd gebeld.

Es hat geklingelt?

Goedemorgen!

guten Morgen!

Goeiedag! (D-A-CH)

Guten Tag (D)

Grüß Gott (A)

Grüezi (CH)

Hallo!

Hallo!

Tot kijk! (D-A-CH)

Tschüss! (D)

Servus (A)

Salü/Adieu (CH)

Goedenavond!

Guten Abend!

Welterusten!

Guten Nacht!

Tot ziens!

Auf Wiedersehen!

alstublieft

Bitte

Dank u wel

Danke

Eet smakelijk

Guten Appetit!

In Oostenrijk zegt men “Hallo!”

In Österreich sagt man “Hallo!”

Wie bent u?

Wer sind Sie?

Wie ben jij?

Wer bist du?

Hoe heet u?

Wie heißen Sie?

Hoe heet jij?

Wie heißt du?

Mijn naam is …

Ich heiße …

Waar komt u vandaan?

Woher kommen Sie

Waar kom je vandaan?

Woher kommst du?

Ik kom uit …

Ich komme aus …

Waar woont u?

Wo wohen Sie?

Waar woon je?

Wo wohnst du?

Ik woon in …

ich wohne in …

Welke talen spreekt u?

Welche Sprachen sprechen Sie?

Welke talen spreek je?

Welche Sprachen sprichst du?

Ik spreek …

Ich spreche …

Peter spreekt een beetje Frans.

Petre spricht ein bisschen Französisch.

Ik leer nu Duits.

Ich lerne jetzt Deutsch.

Denemarken

Dänemark

Duitsland

Deutschland

Frankrijk

Frankreich

Griekenland

Griechenland

Groot-Britannië

Großbritannien

Italië

Italien

Marokko

Marokko

Nederland

die Niederlande

Oostenrijk

Österreich

Polen

Polen

Portugal

Portugal

Rusland

Russland

Zweden

Schweden

Spanje

Spanien

Tjechië

Tschechien

Turkije

die Türkei

Hongarije

Ungarn

Arabisch

Arabisch

Deens

Dänisch

Duits

Deutsch

Engels

Englisch

Frans

Französisch

Grieks

Griechisch

Italiaans

Italienisch

Nederlands

Niederländisch

Pools

Polnisch

Portugees

Portugeisisch

Russisch

Russisch

Zweeds

Schwedisch

Spaans

Spanisch

Tjechisch

Tschechisch

Turks

Türkisch

Hongaars

Ungarisch

Wat doet u graag?

Was machen Sie gern?

Wat doe jij graag?

Was machst du gern?

Ik speel graag tennis

Ich spiele gern Tennis

Luister je graag naar muziek?

Hörst du gern Musik?

Hij koookt graag

Er kocht gern

Zij gymt graag

Sie macht gern Gymnastik

Wij dansen graag

Wir tanzen gern

Juillie zwemmen graag

Ihr schwimmt gern

Zij fotograferen graag

Sie fotografieren gern

Fotografeert u ook graag?

Fotografieren Sie auch gern?

Ik ook

Ich auch

Wat interessant!

Interessant!

Geweldig!

Toll!

Super!

Super!

Echt? Heus?

Wirklich?

baby

das Baby ; Babys

kind

das Kind ; Kinder

meisje

das Mädchen ; Mädchen

dier

das Tier ; Tiere

(half)broer

der (Halb)bruder ; Brüder

(stief)vader

der (Stief)vater

paspoort

der Ausweis, Pass

familienaam

der Familienname, Familiennamen