Huis Objecten en Soorten Woningen
Studied by 0 people
Learn
Practice Test
Spaced Repetition
Match
Flashcards1/95
Earn XP
Description and Tags
Flashcards om de woordenschat over huis objecten, soorten woningen, kleuren, adjectieven en werkwoorden te leren.
Name | Mastery | Learn | Test | Matching | Spaced |
|---|
No study sessions yet.
96 Terms
De ascenseur (m)
De lift
De armoire (f)
De kast
La baignoire
Het bad
Le balai
De bezem
Le barbecue
De barbecue
Le cadre
De lijst, de omlijsting
La cafetière
Het koffiezetapparaat
La casserole
De kookpan
La chaise
De stoel
Le congélateur
De diepvriezer
La douche
De douche
Le drap
Het laken
L'étagère (f)
Het rek
L'évier (m)
De gootsteen
Le fauteuil
De zetel
La fenêtre
Het raam
La garde-robe
De garderobe, de kleerkast
Le grille-pain
De broodrooster
Le haut-parleur
De luidspreker, de (muziek)box
Le bureau
Het bureau
La cabane de jardin
Het tuinhuis
La cave
De kelder
La chambre à coucher
De slaapkamer
Le couloir
De gang
La cuisine
De keuken
Le débarras
De berging
Le garage
De garage
Le grenier
De zolder
Le hall (d'entrée)
De (inkom)hal
Le jardin
De tuin
Le living
De woonkamer
La lampe
De lamp
Le lavabo
De wastafel
Le lave-vaisselle
De vaatwasser
Le lit
Het bed
Le miroir
De spiegel
L'ordinateur (m)
De computer
L'oreiller (m)
Het hoofdkussen
Le panier à linge
De linnenmand
Le poster
De poster
La poubelle
De vuilnisbak
Le rasoir
Het scheerapparaat
Le réveil
De wekker
Le rideau
Het gordijn
Le robinet
De kraan
Le tableau
Het schilderij
La table de nuit
Het nachtkastje
Le tapis
Het tapijt
La télé
De televisie
La télécommande
De afstandsbediening
La tondeuse à gazon
De grasmaaier
La mezzanine
De mezzanine, de tussenverdieping
La pièce
De kamer, het vertrek
La piscine
Het zwembad
Le premier étage
De eerste verdieping
Le rez-de-chaussée
De begane grond
La salle à manger
De eetkamer
La salle de bains
De badkamer
La salle de séjour
De woonkamer
Le salon
Het salon
La terrasse
Het terras
Les toilettes (f)
Het toilet, de wc
Le loft
De loft
Le logement
De woonst, de slaapgelegenheid
La maison de rangée
De rijwoning
La micro-maison
De microwoning
Le studio
De studio
La Tiny
De microwoning, het tinyhouse
La villa
De villa
La banlieue
De buitenwijken
La campagne
Het platteland
La commune
De gemeente
Le pays
Het land
La région
De streek, de regio
abordable
Betaalbaar
agréable
Aangenaam, gezellig
cher, chère
Duur
clos(e)
Afgesloten
confortable
Comfortabel
écologique
Ecologisch
équipé(e) (de)
Voorzien (van), uitgerust (met)
étroit(e)
Smal
magnifique
Prachtig
pratique
Praktisch
spacieux, spacieuse
Ruim
Construire
Bouwen
Aménager
Verhuizen
Entretenir
Onderhouden
Nettoyer
Poetsen
Prendre une douche
Zich douchen
Ranger
Opruimen
Réparer
Herstellen
Se changer
Zich omkleden
Se déshabiller
Zich uitkleden
Se réveiller
Wakker worden
Vivre
Wonen, leven
Note 
Flashcards (70)