l'économie
De economie
économique
economisch
un économiste, une économiste
Een economist
le domaine
Een branche, bedrijfstak
la branche
De bedrijfstak, branche
dans la branche (de)
in de branche
un secteur
een sector
le secteur primaire
De primaire sector
les matières premières
de grondstoffen
les ressources naturelles
de natuurlijke hulpbronnen, rijkdommen
l'agriculture
de landbouw
la pêche
de visserij, visvangst
la mine
de mijn
la forêt
het bos, woud
l'exploitation minière
de mijnbouw
l'exploitation forestière
De bosbouw
exploiter
ontginnen
le secteur secondaire
de secundaire sector
l'industrie
de industrie
industriel(le)
industrieel
industrialiser
industrialiseren
l'industrialisation
de industrialisering
l'industrie agroalimentaire
De voedingsmiddelenindustrie
l'agroalimentaire
De voedingsmiddelensector
l'industrie de pointe
De spitsindustrie, hightechindustrie
la métallurgie
de metaalindustrie, metaalnijverheid
la sidérurgie
de staalindustrie
la pétrochimie
de petrochemie
la bâtiment
de bouwsector
le textile
De textielsector
le secteur tertiaire
De tertiaire sector
les services
De diensten
le secteur des services
De dienstensector
le commerce
de handel
commercial(e)
commercieel
la distribution
de distributie
distribuer
verdelen, leveren
le transport
het transport
la banque
de bank
les assurances
De verzekeringen
l'administration
de administratie
l'hôtellerie
De hotellerie(vr), hotelwezen
l'enseignement
Het onderwijs
le secteur quaternaire
de quartaire sector
l'informatique
De informatica
les télécommunications
De telecommunicatie
une entreprise
een onderneming, een bedrijf
une petite et moyenne entreprise (PME)
Een kleine of middelgrote onderneming (KMO)
un(e) entrepreneur/entrepreneuse
Een ondernemer
entreprendre
ondernemen
une start-up
een start-up
une jeune pousse
Een start-up
une firme
Een firma, (groot) bedrijf
une compagnie
een maatschappij
une compagnie d'assurances
een verzekeringsmaatschappij
une compagnie aérienne
Een luchtvaartmaatschappij
une compagnie à bas coûts/ à bas prix
Een low-costmaatschappij
une société
een maatschappij, vennootschap
une société anonyme (une SA)
Een naamloze vennootschap (NV)
une société à responsabilité limitée (SRL)
een besloten vennootschap (bv)
une association
een vereniging
une association sans but lucratif (une ASBL)
Een vereniging zonder winstoogmerk (VZW)
un associé, une associée
een vennoot
lucratif, lucrative
winstgevend
une multinationale
een multinational
un géant
gigant, reus
un groupe
een groep
la maison mère / la société mère
Een hoofdvestiging, moedermaatschappij
un holding
een holding
une filiale
een dochteronderneming
une succursale
een filiaal, bijkantoor
une agence
Een agentschap
une agence de voyages
een reisagentschap
une usine
een (grote) fabriek
une unité de production
Een productie-eenheid
les 3P: personnes, planète, profit
people, planet, profit
l'écologie
de ecologie
une empreinte écologique
Een ecologische voetafdruk
surfer sur la vague du durable
greenwashing
l'environnement
het milieu
environnemental
van het milieu
le bien-être
het welzijn
Créer un entreprise
een bedrijf oprichten
la création d'une entreprise
de oprichting van een bedrijf
fonder une entreprise
een bedrijf oprichten
la fondation d'une entreprise
de oprichting van het bedrijf
l'année de fondation
het stichtingsjaar, het jaar van oprichting
s'établir / se mettre à son propre compte
voor zichzelf beginnen
étudier le marché
de markt onderzoeken, de markt bestuderen
une étude de marché
een marktstudie
une étude du marché wallon
een studie van de Waalse markt
cibler une clientèle
een cliënteel afbakenen, kiezen
la clientèle-cible
het beoogde cliënteel
un créneau
een gat in de markt
un débouché
een afzetmarkt
élaborer / établir une politique commerciale
een handelsbeleid uitwerken / bepalen
l'élaboration/l'établissement d'une politique commerciale
De uitwerking / bepaling van een handelsbeleid
évaluer les coûts
de kosten ramen
l'évaluation des coûts
de raming van de kosten
établir un budget
een begroting opmaken, opstellen