Looks like no one added any tags here yet for you.
Marinetti
eerste manifest van het futurisme: 20 februari 1909 in le figaro
futurisme
dynamische beweging
variété (1913)
futuristisch theatermanifest (1919)
Serate
Sintesi
Russisch kubo-futurisme
oorlogsagressie, hoogmoed, vrouwenhaat
intonarumori
'l’art dei rumori (Luigi Russolo)
= de kunst van het geluid, rumeur, lawaai
straatgeluiden nadoen met de intonarumori: geluidsinstrument
→ industriele geluiden, geronk, gesis, geknars,….
variété (1913)
entertainment voor het grote publiek: interactief en ongedwongen → amusante voordracht
~ soort circus
herwaarderen van het alledaagse en het fragmentarische
bont gezelschap: zangers, dansers, acrobaten,….
sketches: bv pratende hond
Loie Fuller: hier haar carriere begonnen
geen logica
plagiaat maakt niet uit
futuristische hilariteit
andere vorm van theater, geen repertoire: Physico-folie
Physico-folie
dwaasheid der actie, vlugheid, instinct en intuïtie
niet serieuze
absurde humor
fysieke theater, fysieke acteur prestaties: spanning en snelheid (verbluffende records)
futuristisch theatermanifest (1919)
shockeffecten en gekte
misbruik van de klassieken: plagiaat, parodiëren, door elkaar halen, geen respect
→ futuristische vernietiging van “onsterfelijke mensenwerk”
hilariteit
antikunst: tegen de verheven kunst
oorlogstaal: ze hebben ook een adoratie voor bv het machine geweer
Serate
happenings: demonstraties van de manifesten
→ luidruchtig klankpoëzie (parole en liberta), manifesten, muziek,….: luidruchtige herrieschoppers, provoceren en confronteren (<> eenzame romanticus)
→ voordrachtavonden
café concerts: op podium springen en voorlezen
shockeren: niet overzichtelijk, geen catharsis
transdisciplinair (meerdere kunsten)
Mechanische en futuristische baletten
shock van de serate en sintesi neemt af
alternatieve theaters
Giacomo Balla:
La machina Tipografica (1914)
acteurs: beweging van machine onderdelen
vb: molenwieken, ritmisch en machinaal
onomatopieën/klanknabootsingen van machines
eenvoudige pakken
verheerlijking van de machine
Feu d’artifice (1917)
alles door het licht, geen acteurs → lichtbundels, belichtingsspel, snelwisselend
beweging van stukken, abstract
ode aan lawaai en snelheid
Sintesi
Kort maar krachtig
shock idpv catharsis
Oorlogsagressie, hoogmoed en vrouwenhaat
verheerlijking van de machines, ook de oorlogsmachines
agressief, strijdlustig, kracht, geweld
macho gedrag
wegwerken van de natuur → heer en meester van de natuur
openlijk steunen van de oorlog: vb “sintesi futurista della guerra”
anti-feministisch: de vrouw hoort niet bij het bovenmenselijke, sluit vrouwen uit
dadaisme
bevreemdend, onmenselijk
antikunst: geen schoonheid (ook geen schoonheid in de tijd waarin ze leven), geen coherentie → iconoclastische antikunst want “hoge kunst”: oorlogsgruwelen
onzin; “infantiele kinderen” (dada) → geen diepere betekenis: oorlog heeft hen monddood gemaakt
→ dadaistische dwaas: buiten de kunst, onzin, antiburgerlijke kunst, tegen het gezonde verstand
tegen de agressieve technische cultuur: waanzin van oorlogen, nationalise, onrust
cabaret voltaire
1916
dadaisme
in zürich: neutraal (zwitserland)
kunstenaars op de vlucht vinden elkaar hier
happenings en performances
vb: Hugo Ball: Karawane 1916
dadaisme in parijs
na Zürich
Breton, Duchamp, Tzara, Picabia
Dadaphone: tijdschrift
→ nonsense in beelden
→ Tzara
→ institutionalisering door manifest
vb: Breton: schietschijf op dada-festival in 1920
klankgedichten
vb: Ursonate van Schwitters (dadaisme)
woordspelingen
vrije associaties en spontane kunst, als een soort “voodenraper op staat”
betekenisloos, maar niet volledig → ernst van de voordrager (explosief, militair ritme) → de door oorlog geteisterde stad
onderliggende, rigide compositie en innerlijke logica
collage
grillige samenraapsels/combinaties → toevallige ontmoetingen en absurde toestanden <> hoge kunst, schoonheidsideaal
wat weggeworpen is door de maatschappij
→ afval en lagere kunstvormen
mërzbuhne
totale merztheater → alternatief gesammtkunstwerk
→ merzgesammtkunstwerk
“voddenraper”: kunst = complete collectie van alle materialen, tegendraadse verzamelaar van de moderniteit
gelijkheid van alle materialen
decor: op straat gevonden materiaal
alle elementen zijn onlosmakend verbonden
ruimte voor het nutteloze: improvisatie, materialiteit, lagere kunstvormen
→ schlagers en liederen: banale titels
rubbere meisjes en elektrische feeën
schlagers en liederen: Käte Steinitz en Schwitters: gummigirls und miss elektrizität → fest du technik
kritiek op het blind geloof in de vooruitgangsidealen
gummigirls: plastiekerige vrouwen door de vooruitgang
Schwitters: niet blij
blij: goede en unieke samenwerking
obsessie over de industiele standaardisatie → formaat, persoon, kwaliteit
vrouwen zijn schaars gekleed → allegorische figuur van de technologische vooruitgang
(zie: la fée électricité van raoul dufy)
→ schaarsgekleedde engelachtige vrouw, in volle vaart vooruit
→ uitvindingen van de mannen, de vrouw is schaars gekleed en een allegorische figuur
der suzammenstoss (de botsing)
groteske science fiction opera
schlagers
einde van de wereld door botsing met groene globus
laatste momenten voor het einde → blinde geloof in de vooruitgang als redding → naief in het aanschijn van het einde van de wereld
autoriteit, mode,… → zinlose van ideologieën in de ondergang
nog steeds actueel
cynische grijnslach tegenover de technische vooruitgang, grenzen van de vooruitgang
→ kritiek op de hoogmoed van de technologie:
kapitalisme en vooruitgang verziekte maatschappij
kritiek op de institutionalisering en gereglementeerde orde
surrealisme (principiele definitie)
André Masson, André Breton, Dali, Luis Buñuel
waanzin, onlogische nonsense van de kunst → waarheid, hogere werkelijkheid
werkt verder op het dadaïsme: te hard een antikunst, bied geen alternatief
Le manifeste du surrealisme (1924)
Andre Breton
radicaal, bv op straat, institutionalisering
mens kan niet begrepen worden zonder de waanzin
→ droomwereld, de hogere werkelijkheid = nieuw waarheid
principes om de mens als individu te bevrijden
manifest ondertekend door bv: Aragon, Artaud, Eluard, Ernst, Duchamp, Picabia,…
Breton ziet zich eigen als de autoritaire figuur → kiest wat er in het manifest staat en wie het ondertekend
alleen maar mannen (patriarchale samenleving)
exclusieve principes, bepaalde mensen voldoen er niet aan volgens hem → buitengesloten
vb: Cocteau (banale, persoonlijke ruzie)
vb: Dali: → verdient veel geld, kapitalistische krachten (<> surrealisme is hier tegen) → “avida dollars”
politiek achter het manifest = dwingend, autoritair en exclusief
=> paradox: bevrijding van de mens als individu vs het dwingende, exclusieve, 1 autoritare leider,…
autoritaire houding van het surrealisme <> dadaïsme en futurisme: veel auteurs, veel manifesten
surrealisme (methodische definitie)
Breton: WO I → Soldaten met shell shock syndroom → waanzin, anders communiceren (vb stotteren) → ziet hier poëtische kracht in → surrealistische wereld
methodische definitie: hoe poort tot waanzin openen, zonder controle van de rede en vrij van vooringenomenheid
uitschakelen van de reden, het gezond verstand
→ domineert de maatschappij
→ mens is te ver van de intuïtieve lichaam (vb het seksuele), het onderbewustzijn < civilisatie en de het katholicisme (afrekenen met het lichamelijle
wezenlijke werking komt tot uiting zonder controle van de rede, zonder voorbedachte rade
weg van de verheven kunst, estheticisme en redelijke vooringenomenheid
geloofsverklaring van het surrealisme
dwingend
geloof in de hogere werkelijkheid door de uitschakeling van de rede
veronachtzaamde onderbewuste
→ de almacht van de droom
onbaatzuchtige spel van het denken (spel = weggefilterd door de samenleving)
vb: écriture automatique
écriture automatique
surrealisme
uitschakeling van het logische denken om een boodschap over te brengen
spontaan opwellende woorden en beelden, irrationele associaties, door het toeval samengebrachte logische dingen → onderbewuste beroeren
beginsel is wel figuratief → spel (vb tekening masson)
bevreemdend
niet romantische droom/fantasie → traumatische hallucinaties, geweld, dood → horror, donkere dromen, zwarte humor
psychoanalyse van freud
observatie van kinderen (ongebrijdelde fantasie → enige volwassenen die die ook hebben zijn geesteszieken) en geesteszieken: vrije spel, zonder discipline, grens tussen realiteit en fictie
waanzinnige liefde → wild, onbeperkt, irrationeel, maakt gek met verlangen
dali: “de actieve gedachte”
vb: Un chien andalou (1929) Luis Buñuel
cadavre exquis
surrealisme
verschillende kunstenaars → niet op de hoogte van elkaars bijdrage
samenkomst van beelden vanuit een spel
second manifeste (1929)
Breton
meer politiek
het proletariaat steunen met kunst, het ondergedrukte waar geen aandacht naar gaat
communisme → Rusland staat in cultureel dialoog met EU, de kunst houdt zicht niet aan de nationale lijnen
sommigen gaan hierdoor weg, zijn het er niet mee eens bv artaud (niet eens met de ultieme bevrijding van de kunst)
→ interne conflicten
le surrealisme au service de la revolution
pour un art révolutionaire indépendant (1938)
Breton en Trotski
meer gematigde politiek: niet meer “in dienst van”, maar het steunt wel de revolutie
moeilijke balans van vrij zijn vs samenleven
Dali
Bacchanale (1939)
Dream of Venus (1939)
vrouwbeeld in surrealisme/bij Dali
vb Venus van Milo met laden: verhullend en gracieus beeld, in gedachten de lade openen (laden → buik, borsten en knie + zachte pomponnen)
→ “liefdeskoorts”
vb: bacchanale → “vergoddelijking” van de vrouw, lustobject
erotische fantasieën: afwachtend, geketend
→ vrouwelijk lichaam beschouwen en bespelen
vb: bachannale → gaten in rubbere pak bij borsten
bachannale: zeemeerminnen → traditionele genderrollen
→ seksualisering van de vrouw
→ vrouw: seksualiteit te ontluiken, voor de liefdeskoorts, droom van venus beleven bv, geseksualiseerd en deel van de attractie
MAAR: uitgesloten als kunstenaars (vb: declaration of independance of the imagination and the right of man to his own madness → man)