1/20
Vocabulary flashcards based on lecture notes covering ethics, morality, and related concepts.
Name | Mastery | Learn | Test | Matching | Spaced |
---|
No study sessions yet.
Ethiek
Systematisch nadenken over het juiste handelen: wat is goed en wat is fout? Het is normatief en richt zich op 'het goede' als maatstaf voor ons gedrag.
Moraal
Het geheel van waarden en normen dat in een samenleving geldt.
Ethos
Beschrijft de gewoonten en gedragingen van mensen zoals ze zijn.
Toegepaste ethiek
Deel van de ethiek dat zich bezighoudt met concrete situaties, waarbij men probeert in een bepaalde context het juiste handelen te bepalen.
Fundamentele ethiek
Discipline die de grondslagen van morele oordelen onderzoekt en nadenkt over waarden, normen en ethische theorieën.
Meta-ethiek
Filosofische reflectie over de aard van ethische uitspraken; stelt vragen over wat we bedoelen met 'goed' of 'slecht'.
Levensbeschouwing
Het wereldbeeld van waaruit iemand naar het leven kijkt en betekenis geeft aan zijn handelen; beïnvloedt morele keuzes.
Waarde
Abstract ideaal dat mensen belangrijk vinden, zoals liefde, vrijheid of rechtvaardigheid; geeft richting aan ons gedrag.
Norm
Concrete gedragsregel die voortkomt uit een waarde, bijvoorbeeld: 'Je mag niet stelen' komt voort uit de waarde eerlijkheid.
Regel van drie (ethische beslissingen)
ZIEN – OORDELEN – HANDELEN: een stappenplan voor ethische besluitvorming.
Verbond
Een heilige overeenkomst tussen God en mensen, of een plechtige overeenkomst tussen twee partijen in een gemeenschap waarin beide zich aan elkaar verbinden onder bepaalde voorwaarden.
Wet (in het jodendom)
De Tora, niet enkel juridisch, maar een manier van leven in verbondenheid met God; richtlijnen voor een rechtvaardig en verantwoordelijk leven.
Yom Kippoer
De Grote Verzoendag: mensen doen boete en zoeken vergeving.
Koninkrijk van God
De wereld waarin Gods wil gebeurt: een rechtvaardige, liefdevolle wereld.
Ethische theorie
Een model dat helpt bepalen wat in een bepaalde situatie het juiste handelen is (bv. plichtsethiek, consequentialisme, zorgethiek, personalisme).
Plichtethiek (deontologie)
Handelen volgens regels en plichten, ongeacht de gevolgen.
Consequentialisme
Gevolgen bepalen of iets goed is (bijv. utilitarisme).
Zorgethiek
Focus op zorg, relaties, verantwoordelijkheid.
Personalisme
De menselijke persoon en diens waardigheid staan centraal.
Morele ontwikkeling (Kohlberg)
Morele ontwikkeling in zes stadia beschreef: van gehoorzaamheid (niveau 1) tot universeel ethisch bewustzijn (niveau 6). Zijn model helpt begrijpen hoe mensen hun moreel denken ontwikkelen.
Erfzonde
De toestand van gebrokenheid die ieder mens van bij de geboorte met zich meedraagt, duidt op de menselijke neiging tot kwaad.