Dutch Time Expressions: Daily, Weekly, and Specific Times

Elke dag / Iedere dag

Each day / every day

Elke maandag / Iedere maandag

Each Monday / Every Monday (etc)

Door de week / doordeweeks

Through the week (the work week)

In het weekend

In the weekend

Over een week/maand/jaar

In a week (month, year)

Vanaf maandag/dinsdag/enz

From Monday (Tuesday, etc) on

Van september tot en met mei

From September through May

Op maandag/dinsdag/enz

On Monday (Tuesday, etc)

Maandags en dinsdags/enz

Mondays and Tuesdays, etc (if every Monday, Tuesday, etc)

's ochtends/'s middags/'s avonds/'s nachts

mornings, afternoons, evenings, nights (if regularly recurring), but also in the morning, in the afternoon, in the evening, at night

Op woensdagochtend/vridagmiddag/zaterdagavond/enz

On Wednesday morning, Friday afternoon and Saturday evening, etc

Vanmorgen/vanmiddag/vanavond/vannacht

this morning/this afternoon/this evening/tonight

Vroeg

Early

Laat

Late

Later

Later

Soms

Sometimes

Altijd

Always

Nooit

Never