Frans woordenschat examen december 5e

studied byStudied by 13 people
5.0(1)
learn
LearnA personalized and smart learning plan
exam
Practice TestTake a test on your terms and definitions
spaced repetition
Spaced RepetitionScientifically backed study method
heart puzzle
Matching GameHow quick can you match all your cards?
flashcards
FlashcardsStudy terms and definitions

1 / 131

flashcard set

Earn XP

Description and Tags

Boek: C'est parti 5 & Hoofdstukken: Défi 1 mission 1, 2 et 3, Défi 2 mission 1

French

10th

132 Terms

1

le bénévolat

het vrijwilligerswerk

New cards
2

un(e) bénévole

een vrijwilliger

New cards
3

une boule (de Noël)

een (kerst)bal

New cards
4

une buche de Noël

een kerststronk

New cards
5

une carte de vœux

een wenskaart

New cards
6

une célébration

een viering

New cards
7

une crèche (de Noël)

een kerststal

New cards
8

la dinde (aux marrons)

de kalkoen (gevuld met kastanjes)

New cards
9

un don

een gift

New cards
10

un duvet

een (donzen) slaapzak, een dekbed

New cards
11

une explosion

een explosie

New cards
12

les fêtes de fin d’année

de eindejaarsfeesten

New cards
13

une friandise

een snoepje, iets lekkers

New cards
14

une guirlande

een slinger

New cards
15

un hangar

een hangar

New cards
16

une hotte

een draagmand

New cards
17

une huitre

een oester

New cards
18

un jouet

een speeltje

New cards
19

le lendemain

de volgende dag

New cards
20

un malheur

een ramp, een ongeluk

New cards
21

un marché de Noël

een kerstmarkt

New cards
22

le parrainage

de sponsoring

New cards
23

le père de Noël, papa Noël

de Kerstman

New cards
24

un repas en famille

een maaltijd met de familie

New cards
25

le réveillon de Noël

kerstavond

New cards
26

un rituel

een ritueel

New cards
27

les Rois mages

de drie koningen

New cards
28

un sapin (de Noël)

een spar (kerstboom)

New cards
29

le saumon fumé

de gerookte zalm

New cards
30

un tas

een hoop

New cards
31

un vœu

een wens

New cards
32

sage

braaf, wijs

New cards
33

célébrer

vieren

New cards
34

croiser

tegenkomen, kruisen

New cards
35

déposer

zetten, neerleggen

New cards
36

disparaitre

verdwijnen

New cards
37

distribuer

uitdelen

New cards
38

(s’)échapper (à)

verdwijnen, ontsnappen (aan)

New cards
39

emballer

inpakken

New cards
40

fêter

vieren

New cards
41

haïr

haten

New cards
42

reconstituer

reconstrueren, herstellen

New cards
43

s’engager

zich engageren

New cards
44

(se) ressembler

(ge)lijken op elkaar

New cards
45

se réunir

samenkomen

New cards
46

(se) souhaiter

(elkaar) toewensen

New cards
47

comme si

alsof

New cards
48

donner sa chemise

alles geven

New cards
49

être au courant de quelque chose

op de hoogte zijn van iets

New cards
50

Joyeux Noël!

Vrolijk kerstfeest!

New cards
51

Meilleurs vœux!

Beste wensen!

New cards
52

mettre son (petit) soulier

z’n schoentje zetten

New cards
53

ne pas compter son temps

hard werken

New cards
54

un braquage

een beroving

New cards
55

une caméra cachée

een verborgen camera

New cards
56

un coup de tête

een opwelling

New cards
57

le cyberharcèlement

de cyberintimidatie, het cyberpesten

New cards
58

un piège

een valstrik

New cards
59

dissipé(e)

onoplettend, onaandachtig

New cards
60

accumuler

opstapelen, vergaren

New cards
61

chambouler

alles overhoop halen

New cards
62

décoller

starten, lanceren

New cards
63

dénoncer

aangeven

New cards
64

dévoiler

onthullen

New cards
65

enchainer

aan elkaar krijgen

New cards
66

s’assagir

milder worden, kalmer worden

New cards
67

s’attacher à

zich binden aan, zich hechten aan

New cards
68

accorder une interview

een interview toekennen

New cards
69

remettre quelque chose en question

in vraag stellen

New cards
70

revenir en boucle

in een lus terechtkomen

New cards
71

sans cesse

onophoudelijk, non-stop

New cards
72

supprimer son compte

zijn/haar account verwijderen

New cards
73

valoir le coup

de moeite waard zijn

New cards
74

un abonné, une abonnée

een volger, een abonnee

New cards
75

un contenu

een inhoud, materiaal

New cards
76

un créateur de contenu, une créatrice de contenu

een content creator

New cards
77

un déni

een ontkenning

New cards
78

un(e) destinataire

een geadresseerde

New cards
79

une empreinte carbone

de koolstofvoetafdruk

New cards
80

un expéditeur, une expéditrice

een afzender

New cards
81

une influence

een invloed

New cards
82

une lettre ouverte

een open brief

New cards
83

une ligne éditoriale

een redactionele lijn

New cards
84

une notification

een melding

New cards
85

un partenarait

een partnerschap

New cards
86

un placement de produit

een productplacement

New cards
87

une prise de conscience

een bewustwording

New cards
88

une répercussion

een gevolg

New cards
89

une surconsommation

een overconsumptie

New cards
90

un tuto(riel)

een tutorial

New cards
91

une vue

een view

New cards
92

dépassé(e)

verouderd

New cards
93

durable

duurzaam

New cards
94

environnemental(e)

milieu-

New cards
95

alerter

waarschuwen

New cards
96

engager

engageren, aantrekken

New cards
97

promouvoir

promoten

New cards
98

publier

publiceren

New cards
99

s’adresser à

zich richten tot

New cards
100

se moquer de

lachen met, de spot drijven met

New cards
robot