Frans voc economie JUNI
5.0(1)
Studied by 2 people
Learn
Practice Test
Spaced Repetition
Match
FlashcardsCard Sorting
1/86
Study Analytics
Name | Mastery | Learn | Test | Matching | Spaced |
|---|
No study sessions yet.
87 Terms
1
New cards
toucher qqch
aanraken/komen aan
2
New cards
protegér (la protection)
beschermen
3
New cards
confirmer (la confirmation)
bevestigen
4
New cards
diversifier
verspreiden
5
New cards
réduire (réduction) (syn. diminuer)
verminderen
6
New cards
supprimer
verwijderen
7
New cards
spéculer
speculeren
8
New cards
effectuer/procedér
uitvoeren
9
New cards
étabilir
opstellen/ontwikkelen
10
New cards
déchiffrer
ontcijferen
11
New cards
gérer
beheren
12
New cards
obtenir
behalen
13
New cards
se révéler
blijken
14
New cards
rassembler
verzamelen
15
New cards
disposer de
beschikken over
16
New cards
appliquer
toepassen
17
New cards
atteindre
bereiken
18
New cards
résoudre
oplossen (onregelmatige vervoeging)
19
New cards
révéler
onthullen
20
New cards
dépasser
overschrijden
21
New cards
aqcuérir
verwerven
22
New cards
bénéficier de
genieten van
23
New cards
dépenser
uitgeven
24
New cards
un as
een aas (kaarten)
25
New cards
un(e) salarié(e)
een werknemer
26
New cards
un salaire (syn.un revenu)
een loon
27
New cards
un compte (courante/d’épargne)
een rekening (lopende/spaar)
28
New cards
un livret d’épargne
een spaarboekje
29
New cards
l’action
het aandeel
30
New cards
la Bourse
de Beurs
31
New cards
l’escroquerie
de oplichterij
32
New cards
le taux d’intérêt
de rentvoet
33
New cards
le capital
het kapitaal
34
New cards
le valeur (valoriser)
de waarde (waarderen)
35
New cards
un graphique
een grafiek
36
New cards
une compétence
een vaardigheid
37
New cards
la conaissance
de kennis
38
New cards
une fiche de paie
een loonbrief
39
New cards
un risque
een risico
40
New cards
un placement
een belegging
41
New cards
un budget
een budget
42
New cards
une communauté
een gemeenschap
43
New cards
une facture
een factuur
44
New cards
un opération bancaire
een banktransactie
45
New cards
la compréhension
het begrip
46
New cards
un sondage
een enquete
47
New cards
la moitié
de helft
48
New cards
un tiers
een derde
49
New cards
un quart
een kwart
50
New cards
un outil
een hulpmiddel
51
New cards
une carte bancaire
een bankkaart
52
New cards
la moyenne
het gemiddelde
53
New cards
mensuel(e)
maandelijks
54
New cards
courant(e)
lopend
55
New cards
risqué(e)
riskant
56
New cards
rentable
rendabel/winstgevend
57
New cards
issu(e) de
afkomstig van
58
New cards
financier, financiére
financieert
59
New cards
flamand (e)
Vlaams
60
New cards
haute(e)
hoog
61
New cards
compétent(e)
bekwaam
62
New cards
quotidien(ne)
dagelijks
63
New cards
bancaire
bank-
64
New cards
basique
basisch
65
New cards
performant(e)
succesvol
66
New cards
réel(le)
realistisch
67
New cards
faible
zwak
68
New cards
satisfaisant(e)
tevredenstellend
69
New cards
élevé(e)
hoog
70
New cards
principal(e)
hoofdzakelijk
71
New cards
moyen(ne)
gemiddeld
72
New cards
un salaire net/brut
netto-brutoloon
73
New cards
à l’avance
op voorhand
74
New cards
spéculer en Bourse
speculeren op de beurs
75
New cards
être à même de (+inf)
in staat zijn om
76
New cards
parmi
tussen
77
New cards
à l’autre extrémité
aan het andere uiterste
78
New cards
à l’opossé
daarentegen
79
New cards
à peine
nauwelijks
80
New cards
être un as en
een aas zijn in
81
New cards
avoir une conaissance de base en
een basiskennis hebben aan
82
New cards
avoir des soucis d’argent
geldzorgen hebben
83
New cards
le banquier
de bankier
84
New cards
le bénéfice
de winst
85
New cards
le comportement d’achat
het koopgedrag
86
New cards
l’emprunt
de lening (van)
87
New cards
Note 
Flashcards (40)