BO2 liste voc met bundel BO2 JUNI
5.0(1)
Studied by 25 people
Learn
Practice Test
Spaced Repetition
Match
FlashcardsCard Sorting
1/145
Study Analytics
Name | Mastery | Learn | Test | Matching | Spaced |
|---|
No study sessions yet.
146 Terms
1
New cards
tromper
bedriegen
2
New cards
se tromper
zich vergissen
3
New cards
s’accrocher
zich vasthouden
4
New cards
reposer sur
rusten op
5
New cards
paraître
lijken
6
New cards
vérifier
controleren
7
New cards
apparaître
verschijnen
8
New cards
percevoir
waarnemen
9
New cards
compter
tellen
10
New cards
distinguer
onderscheiden
11
New cards
bouger
bewegen
12
New cards
concevoir
ontwerpen
13
New cards
provoquer
veroorzaken
14
New cards
le trompe-l’oeil
het gezichtsbedrog
15
New cards
le cerveau
de hersenen
16
New cards
une apparence
een verschijning
17
New cards
une image
een afbeelding
18
New cards
une forme
de vorm
19
New cards
un espace
de ruimte
20
New cards
une illusion d’optique
een optische illusie
21
New cards
un ronde, un cercle
een cirkel
22
New cards
la taille
de grootte
23
New cards
l’éloignement
de afstand
24
New cards
une ligne
een lijn
25
New cards
une équerre
een geodriehoek
26
New cards
une droite
een rechte
27
New cards
une courbe
een kromme
28
New cards
un contraste
een contrast
29
New cards
un carreau
een ruitje
30
New cards
une oeuvre
een kunstwerk
31
New cards
la répétition
de herhaling
32
New cards
le mouvement
de beweging
33
New cards
faux, fausse
vals
34
New cards
bluffant(e)
verbluffend
35
New cards
central
centraal
36
New cards
horizontal
horizontaal
37
New cards
vertical
verticaal
38
New cards
parallèle
parallel
39
New cards
déformé
misvormd
40
New cards
statique
statisch
41
New cards
des fausses apparences
bedriegelijke verschijningen
42
New cards
être d’accord
het eens zijn
43
New cards
il s’agit de
het gaat over
44
New cards
être trompé par
bedrogen worden door
45
New cards
remplir
vullen
46
New cards
fonctionner
functioneren
47
New cards
mouiller
nat worden
48
New cards
maintenir
behouden
49
New cards
retirer
terugtrekken
50
New cards
glisser
glijden
51
New cards
entourer
omringen
52
New cards
appuyer sur
drukken op
53
New cards
exercer
uitoefenen
54
New cards
verser
gieten
55
New cards
éviter
vermijden
56
New cards
rapprocher
bij elkaar duwen
57
New cards
contenir
bevatten
58
New cards
(se) mélanger
mengen
59
New cards
perturber
verstoren
60
New cards
provoquer
veroorzaken
61
New cards
repousser
terugduwen
62
New cards
se fixer sur
zich vast zetten aan
63
New cards
se relever
zich recht zetten
64
New cards
mesurer
meten
65
New cards
transmettre
doorgeven
66
New cards
circuler
ronddraaien
67
New cards
s’envoler
wegvliegen
68
New cards
froisser
verkreukelen
69
New cards
gonfler
opblazen
70
New cards
éclater
ontploffen
71
New cards
la force centrifuge
middelpunt vliedende kracht
72
New cards
l’accélération
de versnelling
73
New cards
une force
een kracht
74
New cards
le poids
het gewicht
75
New cards
une assiette creuse
een diep bord
76
New cards
un coton-tige
een oorstokje
77
New cards
le gras
het vet
78
New cards
une tache
een vlek
79
New cards
le savon
het zeep
80
New cards
la rotation
de rotatie
81
New cards
la vitesse (moyenne)
de (gemiddelde) snelheid
82
New cards
un os
een bot
83
New cards
un solide
een vaste stof
84
New cards
le traingle
de driehoek
85
New cards
le cercle
de cirkel
86
New cards
le carré
het vierkant
87
New cards
le rectangle
de rechthoek
88
New cards
le courant
stroming
89
New cards
une matière
een stof
90
New cards
la longueur
de lengte
91
New cards
la largeur
de breedte
92
New cards
la sable
het zand
93
New cards
le vinaigre
de azijn
94
New cards
un coquillage
een schelp
95
New cards
latéral
zijdelings
96
New cards
cuit(e)
gekookt
97
New cards
lent(e)
traag
98
New cards
faible
zwak
99
New cards
élevé(e)
hoog
100
New cards
moyen, moyenne
gemiddeld
Note 
Flashcards (25)