1/218
Looks like no tags are added yet.
Name | Mastery | Learn | Test | Matching | Spaced |
---|
No study sessions yet.
Wat is ontwikkeling en wat beïnvloedt het?
Veranderingsprocessen die iemand doormaakt gedurende zijn hele levensloop.
Beïnvloed door zowel rijping als leren.
Welke drie soorten ontwikkeling worden onderscheiden?
Psychomotorische ontwikkeling
Affectieve ontwikkeling
Cognitieve ontwikkeling
Wat is opvoeding?
Een proces waarin iemand wordt gevormd naar de normen en waarden van diens opvoeder(s), en meestal ook de samenleving waarin hij leeft.
Wat bestudeert de pedagogiek of opvoedkunde?
De wetenschap die zich bezighoudt met hoe volwassenen (onderwijzers, ouders, opvoeders) jongeren grootbrengen met een bepaald doel.
Wat is onderwijs en wat is het doel?
Het overbrengen van kennis en vaardigheden met vooraf vastgestelde doelen en didactieken door specialisten.
Wat is vorming en wat zijn de belangrijkste aspecten ervan?
Het doelgericht overbrengen van kennis en vaardigheden aan leerlingen, gecombineerd met het beïnvloeden van hun houdingen (attitudes).
Materiële opvoeding: overbrengen van kennis en vaardigheden.
Formele vorming: het veranderen van de leerling als wezen, invloed op houdingen en denk- en werkmethodes.
Neem zwemmen, geef het verschil tussen materiële en formele vorming?
Materieel: techniek leren beheersen.
Formeel: zelfvertrouwen en durf ontwikkelen.
Wat bestudeert onderwijskunde?
De wetenschap die alle aspecten van onderwijs en opvoeding bestudeert, inclusief onderwijsbeleid, schoolorganisatie en didactiek.
Wat is didactiek en waar steunt het op?
De wetenschap die zich bezighoudt met hoe kennis, vaardigheden en houdingen door een leerkracht aan leerlingen kunnen worden geleerd.
Steunt op theorie en onderzoek uit psychologie en pedagogiek.
Wat is het verschil tussen algemene didactiek en vakdidactiek?
Algemene didactiek: bestudeert algemene wetmatigheden van leren, zoals motivatie, opbouw van lessen, evaluatie, lesmateriaal, en werkwijze.
Vakdidactiek: legt uit hoe een bepaald vak het best wordt geleerd met vakspecifieke leermiddelen.
Wat is methodiek in de onderwijskunde?
Een onderdeel van didactiek dat zich bezighoudt met de methode of manier van lesgeven.
Wat zijn de vijf hoofdfasen van het didactisch model?
Beginsituatie.
Doelstellingen.
Leer- en vormingsproces.
Uitvoering.
Evaluatie.
Wat wordt er bij de beginsituatie geanalyseerd?
Welke leerlingen.
Mogelijkheden en kwaliteiten van de leraar.
De klas/school.
Welke soorten doelstellingen worden onderscheiden?
Eindtermen (volgens maatschappij).
Ontwikkelingsdoelen (basischool/ BSO).
Leerplandoelstellingen (volgens schoolgemeenschap).
Wat houdt het leer- en vormingsproces in?
Wat de leraar moet doen om doelstellingen te bereiken.
Leerinhouden, didactische werkvormen en media.
Wat zijn de beperkingen van het model van Van Gelder?
Oversimplificatie van de werkelijkheid.
Belangrijke factoren ontbreken zoals:
Mens- en maatschappijbeeld.
Waar doelstellingen vandaan komen.
Invloed van interacties (leraar-leerling).
Evaluatie beïnvloedt alle fasen.
Hoe verloopt de volgorde van het didactisch model volgens het schema van Van Gelder?
Mens- en maatschappijbeeld.
Beginsituatie.
Doelstellingen.
Leer- en vormingsproces (leerinhouden, werkvormen, media).
Evaluatie.
Welke vragen zijn cruciaal bij de beginsituatie?
Welke leerlingen zitten in de klas?
Welke mogelijkheden en kwaliteiten heeft de leraar?
Wat zijn de kenmerken van de klas/school?
Wat zijn de drie onderdelen van het leer- en vormingsproces?
Leerinhouden.
Didactische werkvormen.
Media.
Wat is het doel van de evaluatie?
Het beoordelen of de doelstellingen zijn bereikt.
Het verbeteren van het leerproces door feedback.
Wat is de rol van terugkoppeling in het model?
Zorgt voor verbetering en aanpassing van het proces.
Wat zijn de belangrijkste beïnvloedingsfactoren op micro-niveau?
De leerkracht
De leerlingen
Situationele mogelijkheden
Wat zijn de beïnvloedingsfactoren op micro-niveau van de leerkracht?
Bekwaamheid en engagement.
Leerkrachtstijl en interactiestijl.
Persoonlijkheid.
Wat zijn de beïnvloedingsfactoren op micro-niveau van de leerlingen?
Kennis/vaardigheden → Begaafdheid.
Leertempo, motivatie, interesses → Behoeften.
Socio-economische en culturele achtergrond → Milieuachtergrond.
Onderlinge relaties en relaties met andere klassen.
Homogene of heterogene klasgroep.
Wat zijn situationele mogelijkheden op micro- niveau?
Invloed van het moment.
Actuele gebeurtenissen.
Wat zijn beïnvloedingsfactoren op meso-niveau?
De school.
Begeleidingsdiensten.
Ouders.
Wat zijn beïnvloedingsfactoren op macro-niveau?
Onderwijsbeleid.
Maatschappij.
Wat is de definitie van de beginsituatie?
Het geheel van persoonlijke, sociale, schoolse en situationele gegevens die invloed hebben op het plannen, verloop en resultaten van onderwijsprocessen.
Welke factoren zijn belangrijk in de pedagogische beginsituatie?
Klassefeer.
Specifieke onderwijsbehoeften.
Individuele sterktes.
Relaties onderling en met de leerkracht.
Actuele gebeurtenissen.
Wat is de focus van de didactische beginsituatie?
Factoren gebonden aan het lesgeven in een vak.
Welke methodieken worden gebruikt om de beginsituatie correct in te schatten?
Observatie van leerlingen in verschillende vakken.
Analyse van vorige lessen en gebruikte werkbladen/handleidingen.
Analyse van toetsresultaten.
Studie van het leerplan.
Studie van eindtermen.
Interview met leerlingen.
Gesprek met collega-leerkrachten.
Wat is belangrijk bij het formuleren van beïnvloedingsfactoren?
Enkel relevante factoren opnemen.
Wat is de definitie van leerdoelen?
Een intentioneel en systematisch nagestreefde, wenselijke en realiseerbare gedragsverandering.
Welke niveaus van algemeenheid worden gebruikt om doelen te onderscheiden?
Sleutelcompetenties (bijvoorbeeld 16 voor de eerste graad SO)
Eindtermen of ontwikkelingsdoelen
Leerplandoelstellingen
Lesdoelstellingen
Wat zijn de drie hoofdcategorieën van doelen gebaseerd op de persoonlijkheidsdimensie?
Affectieve doelstellingen
Psychomotorische doelstellingen
Cognitieve doelstellingen
Wat zijn de Vlaamse sleutelcompetenties voor de eerste graad SO? (16)
Burgerschapscompetenties met inbegrip van competenties inzake samenleven
Competenties in het Nederlands
Competenties in andere talen
Competenties inzake duurzaamheid
Competenties inzake wiskunde, exacte wetenschappen en technologie
Competenties met betrekking tot historisch bewustzijn
Competenties met betrekking tot ruimtelijk bewustzijn
Competenties op het vlak van lichamelijk, geestelijk en emotioneel bewustzijn/gezondheid
Cultureel bewustzijn en culturele expressie
Digitale competentie en mediawijsheid
Economische en financiële competenties
Juridische competenties
Leercompetenties met inbegrip van onderzoekscompetenties, innovatiedenken, creativiteit, probleemoplossend en kritisch denken, systeemdenken, informatieverwerking en samenwerken
Ontwikkeling van initiatief, ambitie, ondernemingszin en loopbaancompetenties
Sociaal-relationele competenties
Zelfbewustzijn en zelfexpressie, zelfsturing en wendbaarheid
Wat is de functie van eindtermen in relatie tot sleutelcompetenties?
Eindtermen worden geformuleerd in functie van sleutelcompetenties en zijn gericht op populatieniveau en individuele basisgeletterdheid.
Wat zijn de 3 centrale sleutelwoorden bij eindtermen voor de eerste graad SO?
Versterken: Algemene vorming versterken door ambitieuze eindtermen te formuleren.
Verdiepen: Mogelijk via uitbreidingsdoelen.
Verkennen: Differentiatie en exploratie mogelijk maken.
Wat zijn de criteria voor de validatie van eindtermen?
Evalueerbaarheid
Consistentie
Coherentie (samenhang)
Wat zijn eindtermen basisgeletterdheid?
Eindtermen die door elke individuele leerling bereikt moeten worden aan het einde van de eerste graad. Ze zijn genummerd met de code "BG".
Wat wordt bedoeld met uitbreidingsdoelen voor Nederlands?
Doelen met een groter abstractieniveau en een hogere moeilijkheidsgraad.
Ze zijn bedoeld voor specifieke leerlingengroepen en versterken bepaalde vaardigheden.
Wat is het doel van onderwijsdoelen?
Onderwijsdoelen koppelen eindtermen en ontwikkelingsdoelen en vormen de minimumdoelen waaraan scholen moeten voldoen om diploma's uit te reiken.
Welke rol speelt de valideringscommissie bij eindtermen?
valideert eindtermen op basis van taalkundige, onderwijskundige en ontwikkelingspsychologische expertise en bewaakt de kwaliteit.
Wat wordt er geregeld voor buitengewoon secundair onderwijs ivm eindtermen?
Ontwikkelingsdoelen zijn van toepassing.
Gericht op beroeps-, kunst- en technisch onderwijs.
Voorbereiding op studeren en integratie in actieve levens.
Wat zijn ontwikkelingsdoelen in het kleuteronderwijs?
Minimumnormen op het vlak van:
Kennis
Inzicht
Vaardigheden
Attitudes
Wat bevatten leerplandoelstellingen?
Eindtermen en ontwikkelingsdoelen.
Verduidelijking van doelstellingen.
Didactische suggesties en differentiatiemogelijkheden.
Startpunt voor leerkrachten (voorbereiding van lessen en inspiratiebron).
Wat zijn didactische cahiers?
Bevatten didactische wenken en tips voor leerkrachten.
Worden samengesteld door leerkrachten, lerarenopleiders en mensen uit de bedrijfswereld.
Bundelen fiches voor het behalen van elke eindterm.
Wat zijn de drie dimensies van doelen binnen de persoonlijkheidsdimensie?
Cognitieve dimensie: Memoriseren, analyseren, en beroep doen op verstandelijke vaardigheden.
Dynamisch affectieve dimensie: Betrekking op gevoelens, attitudes, en de wil van leerlingen.
Psychomotorische dimensie: Beheersing van lichamelijke, motorische, en technische vaardigheden.
Wat is harmonische persoonlijkheidsontwikkeling?
Een evenwichtige ontwikkeling van de drie dimensies (cognitief, affectief, psychomotorisch) tijdens leer- en vormingsprocessen.
Wat is een taxonomie (indeling) van doelstellingen?
Een hiërarchisch classificatiesysteem dat - gebaseerd op bepaalde principes - de categorieën van leerdoelen en hun relaties aanduidt.
Wat zijn de voordelen van een taxonomie op microvlak?
Sterkere doelgerichtheid van het vormingsproces leidt tot een beter rendement.
Beter leerproces voor de leerlingen.
Betere, gerichtere evaluatie.
Wat zijn de voordelen van een taxonomie op mesovlak?
Een gedeeld begrippenkader voor alle betrokkenen.
Lange termijnplanning met horizontale en verticale leerlijnen.
Betere aansluiting tussen leerjaren.
Verbeterde begeleiding en coördinatie binnen het team.
Wat zijn de voordelen van een taxonomie op macrovlak?
Doelmatige inspectie => referentiekader.
Betere curriculumplanning en leerlijnen voor eindtermen.
Efficiënt hulpmiddel voor de 16 sleutelcompetenties.
Brede evaluatie (bijvoorbeeld om eisen te bepalen voor hogere graden).
Meer mogelijkheden voor onderzoek.
Wat zijn de algemene voordelen van een taxonomie?
Betere communicatie dankzij uniforme termen.
Grotere overzichtelijkheid en vergelijkbaarheid voor alle vakken.
Inzicht in de diversiteit van leerdoelen.
Wie heeft de taxonomie van Bloom uit 1956 herzien en wanneer?
Krathwohl en Anderson in 2001.
Welke vragen staan centraal in de herziene taxonomie van Bloom?
Leervraag: Welke doelen zijn belangrijk voor het leren van leerlingen?
Instructievraag: Hoe kunnen instructies worden gepland en uitgevoerd?
Evaluatievraag: Hoe kan de studievoortgang van leerlingen geëvalueerd worden?
Afstemmingsvraag: Hoe zorgen we dat doelen, instructies en evaluaties op elkaar afgestemd zijn?
Wat zijn de twee dimensies van het herziene model van Bloom?
De zes cognitieve processen
Onthouden, Begrijpen, Toepassen, Analyseren, Evalueren, Creëren.
De vier soorten kennis
Feitelijke kennis, Conceptuele kennis, Procedurele kennis, Metacognitieve kennis.
Wat zijn de vier kenniscategorieën in de herziene taxonomie van Bloom? (!!!!!)
Feitelijke kennis: Termen, begrippen, elementen.
Conceptuele kennis: Begrip en inzicht.
Procedurele kennis: Technieken, methoden, algoritmes.
Metacognitieve kennis: Zelfkennis, strategische kennis, reflectie.
Wat zijn de zes cognitieve processen in de herziene taxonomie? (!!!!)
Onthouden: Opsommen, aanduiden, benoemen, aangeven.
Begrijpen: Beschrijven, illustreren, relaties leggen, onderbouwen.
Toepassen: Beheren, hanteren, oplossen, uitvoeren.
Analyseren: Onderzoeken, verwerken, redenering geven, onderscheiden.
Evalueren: Beoordelen, beargumenteren, reflecteren, keuzes maken.
Creëren: Produceren, hypotheses formuleren, aanpak vinden, ontwerpen.
Wie ontwikkelde de taxonomie der leerdoelen en wanneer?
Alfred De Block in 1975
Wat zijn de drie dimensies van de taxonomie van De Block?
Gedragsniveaus
Inhoudsniveaus
Transferniveaus
Wat houdt het eerste gedragsniveau weten in?
Cognitieve dimensie: Begrippen uitleggen.
Motorische dimensie: Technieken kennen.
Affectieve dimensie: Bijv. vatbaar zijn voor kleurschakeringen.
Wat houdt het tweede gedragsniveau inzien in?
Cognitieve dimensie: In eigen woorden uitleggen.
Motorische dimensie: Uitvoeringen doorzien.
Affectieve dimensie: Bijv. verantwoordelijkheden zien.
Wat houdt het derde gedragsniveau toepassen in?
Cognitieve dimensie: Regels toepassen in oefeningen.
Motorische dimensie: Een model maken.
Affectieve dimensie: Medeleerlingen helpen.
Wat houdt het vierde gedragsniveau integreren in?
Cognitieve dimensie: Begrippen zinvol gebruiken.
Motorische dimensie: Bijv. turnoefeningen uitvoeren.
Affectieve dimensie: Spontaan iemand verdedigen.
Wat is het doel van integrale vorming volgens De Block?
Het combineren van toepassen en integreren zodat de persoon verandert.
Wat houdt het eerste inhoudsniveau feiten in?
Geïsoleerde leerinhouden zoals namen, data, en plaatsen.
Wat houdt het tweede inhoudsniveau begrippen in?
Abstracties zoals termen en afbeeldingen.
Wat houdt het derde inhoudsniveau relaties in?
Verbanden leggen tussen twee inhouden of kenmerken.
oorzaak-gevolg, gelijkenis-verschil, en tegenstellingen.
Wat houdt het vierde inhoudsniveau structuren in?
Meervoudige, geordende relaties.
schema’s, systemen, indelingen en kaders.
Wat zijn de vijfde en zesde inhoudsniveaus?
Methodes (5): Werkwijzen en technieken.
Attitudes (6): Stabiele houdingen, gedragspatronen en gezindheden.
Wat is fundamentele vorming volgens De Block?
Het verwerven van methodes en attitudes.
Wat is het eerste transferniveau vaktypische transfer?
Leerinhouden zijn specifiek gebonden aan één vak.
Transfers van lessen of thema’s binnen dat vak.
Wat is het tweede transferniveau vrij algemene transfer?
Leerinhouden hebben betrekking op een breder gebied.
Wat is het derde transferniveau algemene transfer?
Leerinhouden die in alle transferkringen of vakken aan bod kunnen komen.
Pestgedrag aankaarten of houding ontwikkelen.
Welke dimensie behandelt de herwerkte taxonomie van Bloom niet?
besteedt geen aandacht aan de indeling van lesdoelen naargelang het transferniveau.
Wat is een belangrijk verschil in focus tussen Bloom en De Block?
Bloom behandelt alleen de cognitieve dimensie van de menselijke persoonlijkheid.
De Block behandelt ook de motorische en affectieve dimensies.
Welke onderdelen bevat de taxonomie van Bloom?
6 cognitieve processen
4 kennisdimensies
Welke onderdelen bevat de taxonomie van De Block?
4 gedragsniveaus
6 inhoudsniveaus
3 transferniveaus
3 persoonlijkheidsdimensies
Wat is de algemene structuur voor het formuleren van lesdoelen?
“De leerlingen kunnen” + inhoudsniveau + beoogd gedragsniveau.
Hoe moet een lesdoel altijd worden geformuleerd?
In termen van observeerbaar leerlingengedrag, zoals iets formuleren of iets beschrijven.
Wat moet vermeden worden in lesdoelen?
Gebruik van niet-observeerbare termen zoals weten of kennen.
Vage inhoud zoals een paar essentiële onderwerpen.
Wat zijn belangrijke kenmerken van een goed geformuleerd lesdoel?
Beknopt, eenvoudig en enkelvoudig.
Concreet omschreven inhoud.
Eventueel condities vermelden, zoals het gebruik van hulpmiddelen.
Wat is het verschil tussen een doel en een middel?
Doel: Wat leerlingen moeten bereiken.
Middel: Vorm van instructie, werkvormen, of media die gebruikt worden.
Wat is typisch voor affectieve doelstellingen in vergelijking met cognitieve doelstellingen?
Vaak pas op langere termijn te bereiken.
Moeilijker te evalueren.
Vereisen teamverband om sociaal-emotionele doelen te realiseren.
Grote verschillen in beginsituaties van leerlingen op sociaal-emotioneel vlak.
Waarom kan het werkwoord kunnen soms niet worden gebruikt bij affectieve doelstellingen?
Omdat affectieve doelen vaak attituden of gedragsbereidheid beschrijven.
Hoe worden algemene doelen vertaald naar lesfasedoelstellingen?
Algemeen doel: Brede, lange termijn attituden.
Bijvoorbeeld: “Leerlingen hebben zin voor orde en nauwkeurigheid.”
Lesfasedoelstellingen: Concrete gedragingen binnen een les.
Waar zijn de leerinhouden te vinden bij het macro-niveau?
Eindtermen & ontwikkelingsdoelen
Waar zijn de leerinhouden te vinden bij het meso-niveau?
leerplannen
Waar zijn de leerinhouden te vinden bij het micro-niveau?
handboeken, cursussen, oefeningen, …
Wat staat centraal bij leerinhouden als doel?
Materiële waarde.
Het aanleren van specifieke kennis en vaardigheden.
Wat staat centraal bij leerinhouden als middel?
Formele waarde.
Vorming van algemene inzichten, oplossingsmethoden, werkwijzen, redeneringen, en attitudes.
Welke vaardigheden kunnen bereikt worden via leerinhouden als middel?
Vaardigheden en attitudes zoals kritisch denken, probleemoplossing en methodische aanpak.
Wat is totaliteitsonderwijs?
Leerstof wordt als geïntegreerd geheel beschouwd.
Leerstof wordt gegroepeerd rond een kernprobleem of thema.
Wat is cursorische ordening?
Overzichtelijk, volledig.
Risico op overlading en overlapping met andere vakken.
wat is exemplarische ordening?
Delen uithalen en verdiepen
Leerlingen kunnen andere delen zelfstandig verwerken
Wat is inductieve ordening?
Start met concrete voorbeelden en leidt tot algemene principes.
Gaat van concreet naar algemeen.
Wat is deductieve ordening?
Start met algemene principes en past deze toe op concrete voorbeelden.
Gaat van algemeen naar concreet.
Wat zijn voorbeelden van vormingsactiviteiten?
Vertellen, voorlezen, voordoen, iets tonen, laten horen
Beschrijven, omschrijven, uiteenzetten, uitleggen
Voorbeelden laten geven, herhalen, laten antwoorden
Materiaal uitdelen, opdrachten en taken geven
Wat is het doel van vormingsactiviteiten?
overbrengen van kennis en vaardigheden door de leerkracht, met actieve en passieve betrokkenheid van leerlingen.