Begrippen biochemie 31/07

0.0(0)
studied byStudied by 0 people
learnLearn
examPractice Test
spaced repetitionSpaced Repetition
heart puzzleMatch
flashcardsFlashcards
Card Sorting

1/147

encourage image

There's no tags or description

Looks like no tags are added yet.

Study Analytics
Name
Mastery
Learn
Test
Matching
Spaced

No study sessions yet.

148 Terms

1
New cards

Biochemie

studie van de scheikundige processen van het leven

2
New cards

Moleculaire economie

modulaire opbouw van grote moleculen

3
New cards

Monomeren

eenvoudige kleine bouwsteenmoleculen die lange ketens kunnen vormen
vb. cellulose en zetmeel zijn polymeren van covalent gebonden glucosemoleculen

4
New cards

lading-lading interacties

geladen moleculen die kracht uitoefen op elkaar
--> Wet van Coulomb

5
New cards

dipoolinteracties

moleculen die een interne asymmetische ladingsdistributie hebben trekken alkaar aan

6
New cards

van der Waals-radius

repulsie als de buitenste elektronenorbitalen overlappen

7
New cards

waterstofbindingen

tussen covalent gebonden H-atoom op donorgroep en paar elektronen op acceptorgroep
zwakke binding --> flexibel
vb. intermoleculair: DNA en intramoleculair: eiwitten

8
New cards

hydrofobe interacties

als apolaire moleculen interactie hebben met elkaar in waterige omgeving
--> stabiliteit van macromolecule

9
New cards

zwakke niet-covalente interacties spelen een belangrijke rol in:

  • Stabilisatie van eiwitten en nucleïnezuren
  • Herkenning van een biopolymeer door een andere
  • Binding van substraten aan enzymen
10
New cards

hydrofobe moleculen

niet-polaire moleculen

11
New cards

hydrofoob effect

de exclusie van niet-polaire substanties door water

12
New cards

hyperchromociteit

is een toename in absorptie van UV-licht door nucleïnezuren, vaak geassocieerd met denaturatie. Het treedt op wanneer dubbele DNA-strengen uit elkaar gaan, waardoor de blootgestelde bases meer licht absorberen.

13
New cards

solvatatie

elektronegatief karakter van water laat het toe om ionaire en sterk polaire verbindingen te dissociëren = oplossen

14
New cards

(poly)amfoliet

moleculen met zowel positieve als negatieve geladen groepen
= amfotere elektrolyt is een stof die zowel als een zuur als een base kan reageren en daarbij in staat is om elektrische stroom te geleiden in een oplossing
vb. glycine (carboxylgroep heeft pKa 2,34 en aminogroep 9,6)

15
New cards

polyelektroliet

macromolecule met vele, doch één enkel type geladen geroepen
vb. nucleïnezuren: enkel negatieve ladingen
polylysine: enkel positieve ladingen

16
New cards

amfipatische

molecule met zowel een hydrofobe als hydrofiele kant

17
New cards

Debye-Hückel-ionenwolk

De denkbeeldige wolk van tegengesteld geladen ionen die zich vormt rondom een geladen deeltje (zoals een ion) in een elektrolytische oplossing. Deze wolk van ionen schermt de elektrische lading van het centrale deeltje gedeeltelijk af en vermindert zo de effectieve elektrische interactie met andere geladen deeltjes op afstand.

18
New cards

nucleoside

base gekoppeld aan ribose of 2'-deoxyribose
= base+suiker verbonden via glycosidische binding
vb. adenosine, guanosine, …

19
New cards

nucleotiden

base + pentose + fosfaat
vb. adenosine difosfaat (=ADP)

20
New cards

fosfodi-esterbinding

relatief sterke covalente binding tussen een fosfaatgroep en 2 alcoholen, via esterbindingen
meer specifiek wordt de naam gebruikt voor de binding tussen een fosfaatgroep en twee koolhydraatringen

21
New cards

nucleasen

enzymen die nucleïnezuren (DNA of RNA) afbreken door de fosfodiësterbindingen tussen nucleotiden te verbreken

22
New cards

zwitterion

moleculen die geladen groepen dragen met een tegenovergestelde polariteit maar globaal gezien neutraal zijn

23
New cards

chirale verbindingen geven hetzelfde eiwit, buiten …

  • roteren in tegengestelde richting

  • interageren met verschillende snelheid op bepaalde asymmetrische reagentia en enzymen

24
New cards

chaperone-eiwitten

eiwitten die andere eiwitten assisteren in hun "self-assembly" proces; ze verhinderen ongewenste interacties tussen opplooiende eiwitmoleculen

25
New cards

prosthetische groep

niet-eiwitcomponent die stevig (meestal covalent) aan een enzym of een ander eiwit is gebonden en essentieel is voor de biologische activiteit van dat eiwit

26
New cards

apoproteïne

eiwit zonder prosthetische groep

27
New cards

salting in

oplossen van eiwit bij verhoging van zourconcentratie

28
New cards

salting out

bij zeer hoge zoutconcentratie daal de oplosbaarheid van eiwit

29
New cards

Chromatografie

groep van scheidingstechnieken waarbij gebruik gemaakt wordt van 2 verschillende fasen nl de stationaire en mobiele

30
New cards

elektroforese

migratie van moleculen in elektrisch veld

31
New cards

Natieve PAGE

scheiding op basis van netto lading en grootte van eiwit

32
New cards

SDS-PAGE

scheiding op basis van grootte van eiwitpolypeptiden, na behandeling met SDS

33
New cards

aldose

wnr carbonylgroep op het einde van de keten voorkomt

34
New cards

ketose

indien carbonylgroep op andere plaats voorkomt is

35
New cards

reducerende suiker

koolhydraten dat door zijn vrije aldehydegroep of zijn vrije ketongroep een andere verbinding kan reduceren

36
New cards

glycosaminoglycanen

lange, onvertakte polysacchariden die bijdragen aan de structuur en functie van extracellulaire matrices. Ze bestaan uit herhaalde disacchariden eenheden, vaak met een amino-suiker en een uronzuur. Een voorbeeld van glycosaminoglycanen zijn hyaluronzuur en chondroïtine sulfaat.

Glycosaminoglycanen (GAG’s) zijn belangrijk voor het vasthouden van water en ondersteunen weefsels.

f

37
New cards

desdrines

polysacchariden met intermediaire ketenlengte

38
New cards

sfingolipiden

bevatten in de plaats van glycerol, sfingosine of analogen

39
New cards

katalysator

stof die de snelheid van een chemische reactie verhoogt zonder zelf te worden verbruikt

je hebt veel biologische katalysatoren, met grote specificiteit en efficiëntie

werken in waterig milieu onder milde omstandigheden

40
New cards

ribozym

RNA-molecule met een enzymatische activiteit

bepaalde RNA moleculen zijn autokatalytisch

autokatalytisch = een chemische reactie die wordt versterkt door het product van diezelfde reactie

41
New cards

abzym

antilichaam met katalytische activiteit

42
New cards

cofactor

niet-proteïne chemsiche verbinding die nodig is voor de biologische activiteit van een enzym
! wordt niet afgebroken, wordt niet verbruikt tijdens de reactie

43
New cards

co-enzym

klein organisch molecuul dat nodig is voor een enzym om zijn functie te vervullen

44
New cards

holoenzym

apoënzym + cofactor
--> apo-enzym = een enzym zonder zijn cofactor

45
New cards

enzymatische katalyse

proces waarbij een chemische reactie in de cellen van levende organismen wordt versneld of op gang wordt gebracht door daarvoor gespecificeerde enzymen --> in actieve centrum

46
New cards

KM

substraatconcentratie waarbij reacteisnelheid de helft bedraagt van de maximale snelheid die mogelijk is

47
New cards

inhibitie

daling van de enzymatische activiteit door binding van inhibitor op het enzym

48
New cards

metabolisme

alle chemische reacties die in de cellen plaatsvinden, inclusief anabolisme en katabolisme

49
New cards

katabolisme

afbraak van complexe moleculen

50
New cards

anabolisme

synthese van complexe organische moleculen

51
New cards

centraal metabolisme

alle reacties betrokken bij stockage en regeneratie van energie en bij het gebruik van deze energie voor biosynthese

52
New cards

gekoppelde reacties

de energie die vrijkomt uit de ene reactie zal worden gebruikt om een andere reactie mogelijk te maken in de cel

53
New cards

fosfageeen

energie opslagmolecule, hoge-energie fosfaatmolecule

54
New cards

amylasen

groep enzymen die tijdens de spijsvertering zetmeel "in stukken knippen"

55
New cards

zetmeel

polymeer koolhydraat dat bestaat uit talrijke glucose-eenheden die zijn verbonden door glycosidische bindingen

56
New cards

amylase

enzym dat de hydrolyse van zetmeel tot suikers katalyseert

57
New cards

glycogeen

meervoudig vertakt polymeer van glucose, waarbij de glucose-eenheden, via glycogenese, aan elkaar zijn gekoppeld
polymeer van glucose in dieren
meer alfa(1->6) vertakkingen

58
New cards

dehydrogenasen

enzymen die oxidatiereductiereacties katalyseren, specifiek door waterstofatomen (H⁺ en elektronen) van een substraat te verwijderen

59
New cards

oxidase

enzym dat oxidatiereacties katalyseert waarbij moleculaire zuurstof (O2O_2O2​) fungeert als de elektronenacceptor

60
New cards

biosynthese

opname van pyruvaat in de CZC die leidt tot de aerobe productie van energie en tussenproducten

61
New cards

anaplerotische reactie

enzyme-gekatalyseerde chemische reactie die intermediaire moleculen aanlevert voor verschillende metabolische reacties

62
New cards

lipasen

enzymen die de hydrolyse van vetten (lipiden) katalyseren, waarbij triglyceriden worden afgebroken tot glycerol en vrije vetzuren, hormonaal gereguleerde enzymen

63
New cards

galzouten

zouten van galzuren, gevormd uit cholesterol in galblaas

64
New cards

chylomicron

bevat een oliedruppel, bedekt met meer polaire lipiden en een eiwitmantel, dit helpt bij de dispersie en solubilisatie van het vet voor transport via bloed naar de weefsels, zowel voor Ereserve als voor oxidatie

65
New cards

Ketogenese

overmaat acetyl-CoA wordt door lever omgezet in oxaloacetaat, aceton en D-beta-hydroxybutyraat (ketonlichamen)

66
New cards

gluconeogenese

vorming van nieuwe glucosemoleculen uit niet-koolhydraat precursoren

67
New cards

co-enzym A

co-enzym, bekend om zijn rol in de synthese en oxidatie van vetzuren, en de oxidatie van pyruvaat in de CZC

68
New cards

celademhaling

proces waarbij biologische brandstoffen worden geoxideerd in aanwezigheid van een anorganische elektronenacceptor zoals zuurstof om grote hoeveelheden energie te produceren, om de bulkproductie van ATP aan te drijven

69
New cards

pyridinegebonden NAD/NADP gebonden dehydrogenasen

enzymen waarbij het actieve deel bestaat uit nicotinamide. Deze enzymen maken gebruik van NAD⁺ of NADP⁺ als los gebonden co-enzym. Dit betekent dat NAD⁺ of NADP⁺ tijdelijk aan het enzym binden, vergelijkbaar met een substraat, en na de reactie weer loskomen

70
New cards

flavoproteïnen

enzymen die flavine-afgeleide cofactoren bevatten, zoals flavine-adenine-dinucleotide (FAD) of flavine-mononucleotide (FMN), als prosthetische groep. Het actieve deel van deze enzymen is de isoalloxazinering in de flavine, die betrokken is bij de overdracht van elektronen en protonen tijdens oxidatie- en reductiereacties

71
New cards

ijzer-zwaveleiwitten

klasse van enzymen of elektronendragers die ijzer- en zwavelatomen bevatten, gecomplexeerd met cysteïne-residuen in het eiwit. Deze ijzer-zwavelclusters, zoals [2Fe-2S] of [4Fe-4S], zijn verantwoordelijk voor de overdracht van elektronen in verschillende biochemische reacties

72
New cards

cytochromen met ijzer

Cytochromen met ijzer zijn eiwitten die een heamgroep bevatten, waarin ijzer is ingebed in een porfyrinestructuur. Deze heemgroep fungeert als het actieve centrum voor de overdracht van elektronen. Tijdens dit proces wisselt het ijzer in de heemgroep af tussen de oxidatietoestanden Fe²⁺ (gereduceerd) en Fe³⁺ (geoxideerd)
geen transfer van H+

73
New cards

coenzyme Q

ook bekend als ubichinon, is een vetoplosbare molecule die een belangrijke rol speelt in de elektronentransportketen. Het is een mobiel elektronentransporteur in de binnenste mitochondriale membraan. Coenzyme Q verzamelt elektronen van verschillende complexen, zoals complex I (NADH-dehydrogenase) en complex II (succinaatdehydrogenase), en transporteert deze naar complex III (cytochroom bc1-complex).
Het actieve deel van coenzyme Q is de chinonring, die elektronen en protonen kan accepteren en afstaan. Wanneer coenzyme Q elektronen accepteert, wordt het gereduceerd tot ubichinol (CoQH₂). Deze eigenschap stelt het in staat om zowel elektronen als protonen te transporteren, wat essentieel is voor het creëren van de protonengradiënt die nodig is voor ATP-synthese.

74
New cards

moleculaire economie

modulaire opbouw van grote moleculen

75
New cards

eiwitten

pçlymeren van aminozuren met talloze functies (enzymen, transport, structuur)

76
New cards

nucleïnezuren

polymeren van nucleotiden voor opslag en overdracht van genetische informatie

77
New cards

polysachariden

polymeren van enkelvoudige suikers als energievoorraad, structuurelementen en als celsignalen

78
New cards

lipiden

vetten en vetzuren voor membraanstructuren, energieopslag en celsignalen

79
New cards

solvatatie (= hydratatie)

elektronegatief karakter van water laat het toe om ionaire en sterk polaire verbindingen te dissociëren

80
New cards

hydratering

watermantel rond Na+ en Cl- ionen

81
New cards

adenine

82
New cards

guanine

83
New cards

uracil

84
New cards

thymine

85
New cards

cytosine

86
New cards

precursoren

moleculen die een voorloper zijn in een reeks biochemische reacties

87
New cards

fosfodi-esterbidning

een relatief sterkte covalente binding tussen een fosfaatgroep en 2 alcoholen via 2 esterbindingen

88
New cards

amfoteer

verwijst naar een stof die zowel als zuur als als base kan reageren, afhankelijk van de omstandigheden

89
New cards

epimeren

twee suikers die enkel verschillen in de configuratie rond één asymmetrische C-atoom

90
New cards

glycosidische binding

covalente binding tussen een koolhydraat en een andere molecuul, al of niet een ander koolhydraat
wordt gevormd tussen de hemiacetaal -of hemiketaalgroep van een koolhydraat en de hydroxylgroep van een verbinding zoals alcohol

91
New cards

glycoside

stof die een glycosidebinding bevat

92
New cards

wassen

wateronoplosbare, vaste esters van hogere vetzuren met langketen mono-OH-vetalcoholen of sterolen

93
New cards

vetzuren

carboxylzuren met verzadigde of onverzadigde koolwaterstofketens, 4 tot 35-6 C, maar meestal 12, 14, …, 24

94
New cards

fosfolipide

wnr één van de primaire OH-groepen van glycerol is veresterd met fosforzuur, en de andere 2 met vetzuren

95
New cards

terpenen

ketens van C-5 koolwaterstofeenheid isopreen

96
New cards

isopreen

97
New cards

steroïden

derivaten van cyclopentaanhydrofenantreen: 4 niet-planaire ringen

98
New cards

zymogenen

enzym-gekatalyseerde activatie van inactieve precursoren van enzymen

99
New cards

proteoglycaan

eiwitglycosaminoglycanen, geglycosyleerde eiwitten met één of meerdere GAG

100
New cards

glycoproteïne

een eiwit dat suikers draagt