1/147
Looks like no tags are added yet.
Name | Mastery | Learn | Test | Matching | Spaced |
---|
No study sessions yet.
Biochemie
studie van de scheikundige processen van het leven
Moleculaire economie
modulaire opbouw van grote moleculen
Monomeren
eenvoudige kleine bouwsteenmoleculen die lange ketens kunnen vormen
vb. cellulose en zetmeel zijn polymeren van covalent gebonden glucosemoleculen
lading-lading interacties
geladen moleculen die kracht uitoefen op elkaar
--> Wet van Coulomb
dipoolinteracties
moleculen die een interne asymmetische ladingsdistributie hebben trekken alkaar aan
van der Waals-radius
repulsie als de buitenste elektronenorbitalen overlappen
waterstofbindingen
tussen covalent gebonden H-atoom op donorgroep en paar elektronen op acceptorgroep
zwakke binding --> flexibel
vb. intermoleculair: DNA en intramoleculair: eiwitten
hydrofobe interacties
als apolaire moleculen interactie hebben met elkaar in waterige omgeving
--> stabiliteit van macromolecule
zwakke niet-covalente interacties spelen een belangrijke rol in:
hydrofobe moleculen
niet-polaire moleculen
hydrofoob effect
de exclusie van niet-polaire substanties door water
hyperchromociteit
is een toename in absorptie van UV-licht door nucleïnezuren, vaak geassocieerd met denaturatie. Het treedt op wanneer dubbele DNA-strengen uit elkaar gaan, waardoor de blootgestelde bases meer licht absorberen.
solvatatie
elektronegatief karakter van water laat het toe om ionaire en sterk polaire verbindingen te dissociëren = oplossen
(poly)amfoliet
moleculen met zowel positieve als negatieve geladen groepen
= amfotere elektrolyt is een stof die zowel als een zuur als een base kan reageren en daarbij in staat is om elektrische stroom te geleiden in een oplossing
vb. glycine (carboxylgroep heeft pKa 2,34 en aminogroep 9,6)
polyelektroliet
macromolecule met vele, doch één enkel type geladen geroepen
vb. nucleïnezuren: enkel negatieve ladingen
polylysine: enkel positieve ladingen
amfipatische
molecule met zowel een hydrofobe als hydrofiele kant
Debye-Hückel-ionenwolk
De denkbeeldige wolk van tegengesteld geladen ionen die zich vormt rondom een geladen deeltje (zoals een ion) in een elektrolytische oplossing. Deze wolk van ionen schermt de elektrische lading van het centrale deeltje gedeeltelijk af en vermindert zo de effectieve elektrische interactie met andere geladen deeltjes op afstand.
nucleoside
base gekoppeld aan ribose of 2'-deoxyribose
= base+suiker verbonden via glycosidische binding
vb. adenosine, guanosine, …
nucleotiden
base + pentose + fosfaat
vb. adenosine difosfaat (=ADP)
fosfodi-esterbinding
relatief sterke covalente binding tussen een fosfaatgroep en 2 alcoholen, via esterbindingen
meer specifiek wordt de naam gebruikt voor de binding tussen een fosfaatgroep en twee koolhydraatringen
nucleasen
enzymen die nucleïnezuren (DNA of RNA) afbreken door de fosfodiësterbindingen tussen nucleotiden te verbreken
zwitterion
moleculen die geladen groepen dragen met een tegenovergestelde polariteit maar globaal gezien neutraal zijn
chirale verbindingen geven hetzelfde eiwit, buiten …
roteren in tegengestelde richting
interageren met verschillende snelheid op bepaalde asymmetrische reagentia en enzymen
chaperone-eiwitten
eiwitten die andere eiwitten assisteren in hun "self-assembly" proces; ze verhinderen ongewenste interacties tussen opplooiende eiwitmoleculen
prosthetische groep
niet-eiwitcomponent die stevig (meestal covalent) aan een enzym of een ander eiwit is gebonden en essentieel is voor de biologische activiteit van dat eiwit
apoproteïne
eiwit zonder prosthetische groep
salting in
oplossen van eiwit bij verhoging van zourconcentratie
salting out
bij zeer hoge zoutconcentratie daal de oplosbaarheid van eiwit
Chromatografie
groep van scheidingstechnieken waarbij gebruik gemaakt wordt van 2 verschillende fasen nl de stationaire en mobiele
elektroforese
migratie van moleculen in elektrisch veld
Natieve PAGE
scheiding op basis van netto lading en grootte van eiwit
SDS-PAGE
scheiding op basis van grootte van eiwitpolypeptiden, na behandeling met SDS
aldose
wnr carbonylgroep op het einde van de keten voorkomt
ketose
indien carbonylgroep op andere plaats voorkomt is
reducerende suiker
koolhydraten dat door zijn vrije aldehydegroep of zijn vrije ketongroep een andere verbinding kan reduceren
glycosaminoglycanen
lange, onvertakte polysacchariden die bijdragen aan de structuur en functie van extracellulaire matrices. Ze bestaan uit herhaalde disacchariden eenheden, vaak met een amino-suiker en een uronzuur. Een voorbeeld van glycosaminoglycanen zijn hyaluronzuur en chondroïtine sulfaat.
Glycosaminoglycanen (GAG’s) zijn belangrijk voor het vasthouden van water en ondersteunen weefsels.
f
desdrines
polysacchariden met intermediaire ketenlengte
sfingolipiden
bevatten in de plaats van glycerol, sfingosine of analogen
katalysator
stof die de snelheid van een chemische reactie verhoogt zonder zelf te worden verbruikt
je hebt veel biologische katalysatoren, met grote specificiteit en efficiëntie
werken in waterig milieu onder milde omstandigheden
ribozym
RNA-molecule met een enzymatische activiteit
bepaalde RNA moleculen zijn autokatalytisch
autokatalytisch = een chemische reactie die wordt versterkt door het product van diezelfde reactie
abzym
antilichaam met katalytische activiteit
cofactor
niet-proteïne chemsiche verbinding die nodig is voor de biologische activiteit van een enzym
! wordt niet afgebroken, wordt niet verbruikt tijdens de reactie
co-enzym
klein organisch molecuul dat nodig is voor een enzym om zijn functie te vervullen
holoenzym
apoënzym + cofactor
--> apo-enzym = een enzym zonder zijn cofactor
enzymatische katalyse
proces waarbij een chemische reactie in de cellen van levende organismen wordt versneld of op gang wordt gebracht door daarvoor gespecificeerde enzymen --> in actieve centrum
KM
substraatconcentratie waarbij reacteisnelheid de helft bedraagt van de maximale snelheid die mogelijk is
inhibitie
daling van de enzymatische activiteit door binding van inhibitor op het enzym
metabolisme
alle chemische reacties die in de cellen plaatsvinden, inclusief anabolisme en katabolisme
katabolisme
afbraak van complexe moleculen
anabolisme
synthese van complexe organische moleculen
centraal metabolisme
alle reacties betrokken bij stockage en regeneratie van energie en bij het gebruik van deze energie voor biosynthese
gekoppelde reacties
de energie die vrijkomt uit de ene reactie zal worden gebruikt om een andere reactie mogelijk te maken in de cel
fosfageeen
energie opslagmolecule, hoge-energie fosfaatmolecule
amylasen
groep enzymen die tijdens de spijsvertering zetmeel "in stukken knippen"
zetmeel
polymeer koolhydraat dat bestaat uit talrijke glucose-eenheden die zijn verbonden door glycosidische bindingen
amylase
enzym dat de hydrolyse van zetmeel tot suikers katalyseert
glycogeen
meervoudig vertakt polymeer van glucose, waarbij de glucose-eenheden, via glycogenese, aan elkaar zijn gekoppeld
polymeer van glucose in dieren
meer alfa(1->6) vertakkingen
dehydrogenasen
enzymen die oxidatiereductiereacties katalyseren, specifiek door waterstofatomen (H⁺ en elektronen) van een substraat te verwijderen
oxidase
enzym dat oxidatiereacties katalyseert waarbij moleculaire zuurstof (O2O_2O2) fungeert als de elektronenacceptor
biosynthese
opname van pyruvaat in de CZC die leidt tot de aerobe productie van energie en tussenproducten
anaplerotische reactie
enzyme-gekatalyseerde chemische reactie die intermediaire moleculen aanlevert voor verschillende metabolische reacties
lipasen
enzymen die de hydrolyse van vetten (lipiden) katalyseren, waarbij triglyceriden worden afgebroken tot glycerol en vrije vetzuren, hormonaal gereguleerde enzymen
galzouten
zouten van galzuren, gevormd uit cholesterol in galblaas
chylomicron
bevat een oliedruppel, bedekt met meer polaire lipiden en een eiwitmantel, dit helpt bij de dispersie en solubilisatie van het vet voor transport via bloed naar de weefsels, zowel voor Ereserve als voor oxidatie
Ketogenese
overmaat acetyl-CoA wordt door lever omgezet in oxaloacetaat, aceton en D-beta-hydroxybutyraat (ketonlichamen)
gluconeogenese
vorming van nieuwe glucosemoleculen uit niet-koolhydraat precursoren
co-enzym A
co-enzym, bekend om zijn rol in de synthese en oxidatie van vetzuren, en de oxidatie van pyruvaat in de CZC
celademhaling
proces waarbij biologische brandstoffen worden geoxideerd in aanwezigheid van een anorganische elektronenacceptor zoals zuurstof om grote hoeveelheden energie te produceren, om de bulkproductie van ATP aan te drijven
pyridinegebonden NAD/NADP gebonden dehydrogenasen
enzymen waarbij het actieve deel bestaat uit nicotinamide. Deze enzymen maken gebruik van NAD⁺ of NADP⁺ als los gebonden co-enzym. Dit betekent dat NAD⁺ of NADP⁺ tijdelijk aan het enzym binden, vergelijkbaar met een substraat, en na de reactie weer loskomen
flavoproteïnen
enzymen die flavine-afgeleide cofactoren bevatten, zoals flavine-adenine-dinucleotide (FAD) of flavine-mononucleotide (FMN), als prosthetische groep. Het actieve deel van deze enzymen is de isoalloxazinering in de flavine, die betrokken is bij de overdracht van elektronen en protonen tijdens oxidatie- en reductiereacties
ijzer-zwaveleiwitten
klasse van enzymen of elektronendragers die ijzer- en zwavelatomen bevatten, gecomplexeerd met cysteïne-residuen in het eiwit. Deze ijzer-zwavelclusters, zoals [2Fe-2S] of [4Fe-4S], zijn verantwoordelijk voor de overdracht van elektronen in verschillende biochemische reacties
cytochromen met ijzer
Cytochromen met ijzer zijn eiwitten die een heamgroep bevatten, waarin ijzer is ingebed in een porfyrinestructuur. Deze heemgroep fungeert als het actieve centrum voor de overdracht van elektronen. Tijdens dit proces wisselt het ijzer in de heemgroep af tussen de oxidatietoestanden Fe²⁺ (gereduceerd) en Fe³⁺ (geoxideerd)
geen transfer van H+
coenzyme Q
ook bekend als ubichinon, is een vetoplosbare molecule die een belangrijke rol speelt in de elektronentransportketen. Het is een mobiel elektronentransporteur in de binnenste mitochondriale membraan. Coenzyme Q verzamelt elektronen van verschillende complexen, zoals complex I (NADH-dehydrogenase) en complex II (succinaatdehydrogenase), en transporteert deze naar complex III (cytochroom bc1-complex).
Het actieve deel van coenzyme Q is de chinonring, die elektronen en protonen kan accepteren en afstaan. Wanneer coenzyme Q elektronen accepteert, wordt het gereduceerd tot ubichinol (CoQH₂). Deze eigenschap stelt het in staat om zowel elektronen als protonen te transporteren, wat essentieel is voor het creëren van de protonengradiënt die nodig is voor ATP-synthese.
moleculaire economie
modulaire opbouw van grote moleculen
eiwitten
pçlymeren van aminozuren met talloze functies (enzymen, transport, structuur)
nucleïnezuren
polymeren van nucleotiden voor opslag en overdracht van genetische informatie
polysachariden
polymeren van enkelvoudige suikers als energievoorraad, structuurelementen en als celsignalen
lipiden
vetten en vetzuren voor membraanstructuren, energieopslag en celsignalen
solvatatie (= hydratatie)
elektronegatief karakter van water laat het toe om ionaire en sterk polaire verbindingen te dissociëren
hydratering
watermantel rond Na+ en Cl- ionen
adenine
guanine
uracil
thymine
cytosine
precursoren
moleculen die een voorloper zijn in een reeks biochemische reacties
fosfodi-esterbidning
een relatief sterkte covalente binding tussen een fosfaatgroep en 2 alcoholen via 2 esterbindingen
amfoteer
verwijst naar een stof die zowel als zuur als als base kan reageren, afhankelijk van de omstandigheden
epimeren
twee suikers die enkel verschillen in de configuratie rond één asymmetrische C-atoom
glycosidische binding
covalente binding tussen een koolhydraat en een andere molecuul, al of niet een ander koolhydraat
wordt gevormd tussen de hemiacetaal -of hemiketaalgroep van een koolhydraat en de hydroxylgroep van een verbinding zoals alcohol
glycoside
stof die een glycosidebinding bevat
wassen
wateronoplosbare, vaste esters van hogere vetzuren met langketen mono-OH-vetalcoholen of sterolen
vetzuren
carboxylzuren met verzadigde of onverzadigde koolwaterstofketens, 4 tot 35-6 C, maar meestal 12, 14, …, 24
fosfolipide
wnr één van de primaire OH-groepen van glycerol is veresterd met fosforzuur, en de andere 2 met vetzuren
terpenen
ketens van C-5 koolwaterstofeenheid isopreen
isopreen
steroïden
derivaten van cyclopentaanhydrofenantreen: 4 niet-planaire ringen
zymogenen
enzym-gekatalyseerde activatie van inactieve precursoren van enzymen
proteoglycaan
eiwitglycosaminoglycanen, geglycosyleerde eiwitten met één of meerdere GAG
glycoproteïne
een eiwit dat suikers draagt