Studied by 1 person
Looks like no one added any tags here yet for you.
het vervoer
il trasporto
benzine
benzina
de motor
il motore
de stad
la cittĂ
een huis
una casa
en appartement
un appartamento
een straat
una via
en vliegveld
un aeroporto
een treinstation
una stazione ferroviaria
een brug
un ponte
een hotel
un albergo
een restaurant
un ristorante
een boerderij
una fattoria
een rechtbank
un tribunale
een school
una scuola
een kantoor
un ufficio
een kamer
una stanza
een universiteit
un’universitĂ
een park
un parco
een winkel
un negozio
een theater
un teatro
een bibliotheek
una bibliotheca
een ziekenhuis
un ospedale
een kerk
una chiesa
een markt
un mercato
een land
un paese
België
il Belgio
een gebouw
un edificio
de grond
il terreno
een bank
una banca
een locatie
un luogo
een hofhouding
una corte
vrijdag
venerdi
regenachtig
piovosa/ piovoso
werken bij mijn opa
lavorare con mio nonno
we zijn naar Gent geweest
siamo andati a Gand
woensdag
mercoledì
een oma
una nonna
een opa
un nonno
hier
qui
straks
presto
ik ben een beetje moe
sono un po stanca/stanco
ik heb te veel werk
ho troppo lavoro
hoe heet je (formeel/informeel)
come ti chiami - come si chiama?
een - twee - drie
uno - due - tre
vier - vijf - zes
quattro - cinque - sei
zeven - acht - negen - tien
sette - otto - nove - dieci
een hoed
un cappello
een kleed
una vestaglia
een rok
una gonna
Note 
Flashcard (33)