Frans examen december
Studied by 0 people
Call Kai
Learn
Practice Test
Spaced Repetition
Match
Flashcards
Knowt Play1/81
There's no tags or description
Looks like no tags are added yet.
Name | Mastery | Learn | Test | Matching | Spaced |
|---|
No study sessions yet.
82 Terms
le bénévole / la bénévole
de vrijwilliger
le bénévolat
het vrijwilligerswerk
le développement
de ontwikkeling
le don
de gift
l'engagement
het engagement, de inzet
l’objectif
het doel
le soutien
de steun
le témoignage
de getuigenis
le volontaire
de vrijwilliger
le volontariat
het vrijwilligerswerk
l’activité
de activiteit
l’association
de vereniging
la (bonne) cause
het (goede) doel
la collecte
de omhaling, de inzameling
la contribution
de bijdrage
la fondation
de stichting
la fraternité
de broederschap, de vereniging, de verbondenheid
la générosité
de vrijgevigheid
caritatif / caritative
liefdadig
défavorisé / défavorisée
benadeeld, minder begunstigd
humanitaire
humanitair
solidaire
solidair
volontaire
vrijwillig
collecter
inzamelen
récolter
inzamelen
se mobiliser
zich mobiliseren
faire appel à
een beroep doen op
faire du bénévolat
vrijwilligerswerk doen
faire un don
een gift doen
mettre sur pied
op touw zetten
le conseil
de tip, de raad
le langage corporel
de lichaamstaal
l'affiche
de affiche
l'anecdote
de anekdote
la branche
de tak, de afdeling
l’image
het beeld, de afbeelding
l'opportunité
de kans, de mogelijkheid
l’organisation humanitaire
de hulporganisatie
la police
het lettertype
la précarité
de kansarmoede
cohérent / cohérente
samenhangend
convaincant / convaincante
overtuigend
enrichissant / enrichissante
verrijkend
incontournable
onmisbaar, onontbeerlijk
ludique
speels
convaincre
overtuigen
distribuer
verdelen
interpeller
aanspreken
soutenir
ondersteunen
autant de
evenveel, zoveel
en faveur de
in het voordeel van
le bandage
het verband
le casque (de sécurité)
de (veiligheids)helm
le désinfectant
het ontsmettingsmiddel
le gant
de handschoen
le massage cardiaque
de hartmassage
l’outil
het gereedschap
le pansement
de pleister
le plâtre
het gips
le secouriste
de verpleger, de hulpverlener
les (services de) secours
de hulpdiensten
la brûlure
de brandwonde
la plaie
de wonde
la sécurité
de veiligheid
la solution
de oplossing
la tenue (vestimentaire)
de outfit
l’urgence
het spoedgeval, de spoed
la victime
het slachtoffer
conscient / consciente
bij bewustzijn
inconscient / inconsciente
niet bij bewustzijn, bewusteloos
avaler
inslikken
débrancher
uitschakelen
monter sur
klimmen op
s’évanouir
flauwvallen
se noyer
verdrinken
(se) protéger de
(zich) beschermen tegen
se servir de
gebruikmaken van
toucher
aanraken
trébucher
struikelen
avoir mal à
pijn hebben aan
en cas de
in geval van
perdre connaissance
het bewustzijn verliezen,flauwvallen
Note 
Flashcards (161)