1/39
Looks like no tags are added yet.
Name | Mastery | Learn | Test | Matching | Spaced |
---|
No study sessions yet.
Wat is (sociale) filosofie? En bespreek deze omschrijving.
Filosofie is de zoektocht naar antwoorden op fundamentele vragen die niet direct zichtbaar of meetbaar zijn. Het gaat om kritische reflectie op waarden, normen, zingeving en hoe dingen "horen" te zijn. Sociale filosofie past deze reflectie toe op het samenleven van mensen. Ze stelt vragen over thema's zoals vrijheid, rechtvaardigheid, verantwoordelijkheid, afhankelijkheid en contingentie.
Waarom moet een sociaal werker (ook) een filosoof zijn?
Een sociaal werker handelt steeds binnen een normatief kader. Dat betekent dat hij of zij voortdurend morele en ethische afwegingen moet maken. Filosofie helpt om deze afwegingen bewust en kritisch te benaderen. Daarnaast leert filosofie sociaal werkers om hun oordeel uit te stellen en om verschillende perspectieven te begrijpen, zoals dat van de cliënt, de samenleving, het beleid en zichzelf.
Wat is het 'normale' aan de eigen cultuur, en welke filosofische reflectie hebben we daarbij gemaakt?
Wat als 'normaal' wordt beschouwd in een cultuur, is vaak vanzelfsprekend voor wie erin leeft. Sociale filosofie leert ons echter om ons af te vragen voor wie iets normaal is en wie erdoor wordt uitgesloten. Er schuilt een gevaar in het verabsoluteren van de eigen normen en waarden, waarbij men denkt dat wat voor henzelf normaal is, ook universeel zo moet zijn. Anderzijds is er ook het gevaar van relativisme, waarbij men alles goedpraat omdat het 'cultureel bepaald' is. De uitdaging voor sociaal werkers is om kritisch te blijven nadenken over wat normaal is, zonder in relativisme of dogmatisme te vervallen.
Duid de sociaal-filosofische concepten aan in de internationale definitie van sociaal werk.
Sociale rechtvaardigheid: een kernwaarde die verwijst naar een eerlijke verdeling van kansen, middelen en rechten. Mensenrechten: een universeel en normatief kader dat centraal staat in sociaal werk. Collectieve verantwoordelijkheid: wijst op de gedeelde plicht van individuen en instellingen om bij te dragen aan het welzijn van anderen. Respect voor diversiteit: impliceert het erkennen en waarderen van verschillen tussen mensen. Empowerment en emancipatie: gaan over het versterken van de autonomie van mensen en het overwinnen van structurele achterstellingen.
Waarom is Descartes een 'breukfiguur', en waarom is dit belangrijk voor sociaal werk?
René Descartes is een breukfiguur omdat hij brak met de middeleeuwse traditie van gezagsdenken. In plaats van te vertrouwen op geloof of traditie, stelde hij het eigen denken centraal. Zijn beroemde uitspraak "Ik denk, dus ik ben" vormt het fundament van het moderne individualisme. Voor sociaal werk is dit belangrijk omdat het idee van het autonome, onafhankelijke individu diep verankerd zit in onze samenleving. Toch toont sociaal werk aan dat mensen vaak niet zo autonoom zijn als gedacht en dat keuzes sterk bepaald worden door sociale context en omstandigheden.
Bespreek Descartes' twijfelexperiment.
Descartes wilde absolute zekerheid vinden in het denken. Hij begon te twijfelen aan alles wat hij wist: zintuiglijke ervaringen, religieuze overtuigingen en culturele opvattingen. Uiteindelijk ontdekte hij dat hij aan het twijfelen was, en dat dit twijfelen betekende dat hij dacht. Omdat denken alleen mogelijk is als je bestaat, concludeerde hij: "Cogito ergo sum" (ik denk, dus ik ben). Deze gedachtegang vormt de basis van het individualisme en rationalisme. Het legt de nadruk op het individu als bron van kennis en waarheid.
Bespreek individualisme en waarom universalisme eruit volgt.
Individualisme is de opvatting dat het individu centraal staat, en dat het zelf verantwoordelijk is voor zijn keuzes. Deze filosofie vertrekt vanuit het idee dat mensen onafhankelijk kunnen denken en handelen. Universalisme volgt hieruit omdat men ervan uitgaat dat als het denken universeel is, de conclusies ook voor iedereen geldig moeten zijn.
Wat zijn argumenten om individualisme toch te verdedigen?
Hoewel individualisme kritiek krijgt, heeft het ook veel positieve gevolgen gehad: Het heeft bijgedragen aan de bevrijding uit onderdrukkende tradities. Het vormt de basis voor mensenrechten en zelfbeschikking. Het stimuleerde wetenschappelijke en economische vooruitgang. Het gaf taal aan sociale rechtvaardigheidsstrijd: mensen konden opkomen voor hun rechten als individu.
Verbind individualisme, universalisme en christelijk messianisme.
Individualisme leidt tot universalisme wanneer men denkt dat de eigen manier van denken voor iedereen geldig is. In het christelijk messianisme vinden we eenzelfde universele bevrijdingsdrang: het idee dat iedereen gered moet worden volgens één waarheid. In het individualisme zit dus impliciet ook een messianistisch ideaal: de overtuiging dat iedereen individuele vrijheid moet nastreven, en dat dit het hoogste goed is.
Welke kritiek is er op het individualisme?
Het leidt tot het schuldmodel: mensen worden verantwoordelijk gehouden voor keuzes die ze niet helemaal zelf hebben kunnen maken. Het veroorzaakt keuzestress en onzekerheid. Het miskent de rol van sociale context, traditie en afhankelijkheid. Het universele karakter kan imperialistisch zijn: men legt normen op aan anderen zonder hun situatie te begrijpen.
Wat is een keuzesamenleving en welke kritiek komt daaruit voort?
Een keuzesamenleving is een samenleving waarin het individu voortdurend keuzes moet maken. Dit wordt gezien als vrijheid, maar leidt ook tot stress, faalangst en oververantwoordelijkheid. Sociaal werk ziet dat veel mensen niet beschikken over de middelen om daadwerkelijk te kiezen, en dat zogenaamde vrije keuzes vaak bepaald zijn door achtergrond, context en toeval.
Voorbeelden invloed van individualisme op de samenleving:
Armoede wordt gezien als een persoonlijk falen, niet als een structureel probleem. Studiekeuze en succes worden volledig aan de persoon toegeschreven, zonder aandacht voor sociale afkomst.
Bespreek contingentie van het subject:
Binnen jezelf: je geslacht, lichaam, intelligentie en talent zijn niet gekozen maar toevallig, en bepalen mee wie je bent. Buiten jezelf: je identiteit wordt gevormd in relatie tot anderen. Je zelfbeeld ontstaat door sociale erkenning. Je bent pas iemand in de ogen van anderen (cf. G.H. Mead, Hannah Arendt).
Wat betekent afhankelijkheid van anderen?
Het betekent dat je identiteit, keuzes en zelfbeeld mede gevormd worden door hoe anderen jou zien en behandelen. Deze afhankelijkheid is fundamenteel menselijk. Erkenning van deze afhankelijkheid is cruciaal in sociaal werk, omdat het duidelijk maakt dat mensen niet volledig autonoom zijn en dus ook niet volledig verantwoordelijk kunnen worden gehouden voor hun situatie.
Ecocentrisme en waarop het een reactie is.
Ecocentrisme plaatst het ecosysteem centraal, in tegenstelling tot het antropocentrisme dat de mens centraal stelt. Het is een reactie op de beheersingslogica waarin de mens denkt alles te kunnen controleren. Ecocentrisme erkent dat de mens afhankelijk is van het geheel en niet boven de natuur staat.
Voorbeelden beheersingslogica vs. chancefactoren in sociaal werk:
Jongere met leerproblemen krijgt te horen dat hij harder moet werken, zonder erkenning van neurologische beperkingen. Cliënt wordt verantwoordelijk gehouden voor werkloosheid, terwijl discriminatie of ziekte meespeelt.
Wat is het verschil tussen vrijheid 'verklaren' en vrijheid 'begrijpen'?
Vrijheid 'verklaren' betekent dat men probeert het gedrag van mensen wetenschappelijk te verklaren, bijvoorbeeld via prikkels in het brein, omgeving of genetische factoren. Vrijheid 'begrijpen' betekent daarentegen dat men vertrekt vanuit de beleving en betekenis van vrijheid in het dagelijks leven. Mensen beschouwen zichzelf en anderen als vrije wezens en handelen ook zo.
Is de mens een vrij wezen?
Vanuit verklarende wetenschap lijkt vrije wil moeilijk aantoonbaar. Toch kunnen we niet anders dan mensen als vrij beschouwen. Vrijheid is een noodzakelijke vooronderstelling voor menselijk samenleven, moraal en recht. Zonder deze veronderstelling zouden we niemand verantwoordelijk kunnen houden voor zijn of haar daden.
Bespreek interne vrijheid.
Interne vrijheid gaat over de innerlijke controle van het individu. Klassiek gezien bestaat er een onderscheid tussen een hoger zelf (rede) en een lager zelf (driften en emoties). Vrij zijn betekent dan dat het hogere zelf de controle heeft. Moderne kritiek stelt dat zowel emoties als rede ons kunnen beperken of bevrijden. Waar het om gaat, is dat we onszelf herkennen in de keuzes die we maken.
Waarom linken we interne vrijheid aan Aristoteles?
Aristoteles leerde dat deugdzaam handelen betekent dat men het juiste midden vindt, afhankelijk van de situatie. Vrijheid betekent volgens hem niet de afwezigheid van driften, maar het ontwikkelen van karakter en zelfbeheersing.
Martha Nussbaum en de discussie tussen negatieve en positieve vrijheid.
Nussbaum stelt dat mensen pas echt vrij zijn als ze de mogelijkheden hebben om een menswaardig leven te leiden. Hiermee sluit zij aan bij het concept van positieve vrijheid: de vrijheid om zichzelf te ontwikkelen. Dit staat tegenover negatieve vrijheid, die enkel gaat over de afwezigheid van inmenging.
Becommentarieer: "Toen je deed, liet je je leiden door je emoties, je was geen vrij beslissende persoon."
Deze uitspraak vertrekt vanuit een klassiek idee van interne vrijheid waarbij vrijheid gelijkgesteld wordt met rationaliteit. Toch kunnen emoties ook richting geven aan wie we echt willen zijn. Het is niet zo dat emoties per definitie onvrij maken; integendeel, ze kunnen authentiek zijn en tot meer zelfkennis leiden.
Vrijheid volgens Harry Frankfurt.
Frankfurt stelt dat mensen niet alleen wensen hebben (first-order), maar ook wensen over die wensen (higher-order). Echte vrijheid betekent dat de wensen die we realiseren overeenkomen met onze hogere wensen. Zo kunnen we bijvoorbeeld verlangen om gezond te leven en wensen dat onze drang naar ongezonde snacks verdwijnt. Vrijheid is dus afstemming tussen verschillende lagen van verlangen.
Voorbeeld: weinig negatieve vrijheid en veel positieve vrijheid.
Een jongere in een gesloten instelling heeft weinig negatieve vrijheid: hij mag de instelling niet verlaten. Toch heeft hij veel positieve vrijheid wanneer hij ondersteuning krijgt via therapie, onderwijs en begeleiding, waardoor hij zichzelf kan ontwikkelen. De fysieke beperkingen worden gecompenseerd door de aanwezigheid van kansen en middelen.
Wat betekenen positieve en negatieve vrijheid, en waarom bestaat er discussie over deze vormen van vrijheid?
Negatieve vrijheid betekent de afwezigheid van inmenging van anderen. Positieve vrijheid is de mogelijkheid om je doelen te realiseren. De discussie draait rond het spanningsveld tussen autonomie en ondersteuning. Te veel nadruk op negatieve vrijheid negeert ongelijkheid. Te veel nadruk op positieve vrijheid kan leiden tot betutteling of dwang.
Wat heeft verplicht onderwijs, belastingen, etc. te maken met vrijheid?
Deze verplichtingen beperken de negatieve vrijheid, omdat ze inmenging betekenen. Toch verhogen ze de positieve vrijheid, omdat ze kansen en middelen bieden aan iedereen. Zonder deze collectieve voorzieningen zouden mensen met minder middelen nauwelijks mogelijkheden hebben om hun leven vorm te geven.
Oplossing van McCallum voor het spanningsveld tussen negatieve en positieve vrijheid.
McCallum stelt dat vrijheid altijd moet begrepen worden in drie elementen: wie is vrij (X), waarvan is hij vrij (Y), en waarvoor is hij vrij (Z). Dit maakt duidelijk dat negatieve en positieve vrijheid geen absolute tegenpolen zijn, maar contextueel ingevuld moeten worden. Bijvoorbeeld: een jongere (X) is vrij van dwang (Y) om naar school te gaan (Z).
Externe vrijheid: voorbeeld uit sociaal werk.
Een cliënt die een leefloon ontvangt, ervaart een beperking in negatieve vrijheid (verplichting tot sollicitatie), maar tegelijk een versterking van positieve vrijheid (toegang tot basisbehoeften en begeleiding). Hieruit blijkt dat beide vrijheidsvormen tegelijk aanwezig kunnen zijn.
Waarom vrijheid bekijken vanuit republikeins perspectief?
Omdat negatieve vrijheid onvoldoende bescherming biedt tegen vormen van overheersing. Republikeinse vrijheid gaat over de afwezigheid van dominantie: niemand mag de macht hebben om willekeurig in te grijpen in het leven van een ander. Afspraken en regels beschermen tegen deze willekeur.
Leg republikeinse vrijheid uit.
Republikeinse vrijheid ontstaat in het georganiseerde samenleven, waarin duidelijke en gedeelde regels bestaan. Vrijheid betekent hier niet de afwezigheid van regels, maar de garantie dat inmenging niet willekeurig is. Een samenleving met wetten die voor iedereen gelden, garandeert meer vrijheid dan een chaotische samenleving zonder afspraken.
Hoe verhoudt republikeinse vrijheid zich tot negatieve en positieve vrijheid?
Republikeinse vrijheid staat tussen beide vormen in. Ze erkent het belang van afwezigheid van inmenging (zoals bij negatieve vrijheid), maar benadrukt ook het belang van rechtvaardige structuren en bescherming tegen willekeurige macht. Net als positieve vrijheid erkent ze dat sommige vormen van inmenging vrijheid juist mogelijk maken.
Bespreek herstelgericht werken met daders waardoor hun straf lichter wordt vanuit het thema (on)rechtvaardigheid.
Herstelgericht werken betekent dat de nadruk ligt op het herstellen van de schade tussen dader en slachtoffer, eerder dan op bestraffing alleen. Dit kan ertoe leiden dat een dader een lichtere straf krijgt. Vanuit het perspectief van sociale rechtvaardigheid kan dit als rechtvaardig beschouwd worden omdat het bijdraagt aan herstel, dialoog en maatschappelijke re-integratie. Tegelijk roept dit bij sommigen weerstand op, omdat het lijkt alsof de dader minder verantwoordelijkheid moet opnemen. De discussie toont de spanning tussen verschillende rechtvaardigheidsbegrippen.
Wat is rechtvaardigheid?
Rechtvaardigheid betekent het voortdurend streven om iedereen te geven wat hem of haar toekomt. Dit gaat over rechten en plichten die gelden voor individuen, organisaties en instituties. Rechtvaardigheid vraagt dat er niet arbitrair wordt beslist, maar op basis van eerlijke en toepasbare regels.
Wanneer is onrechtvaardigheid conservatief of progressief?
Conservatieve onrechtvaardigheid blijft binnen de grenzen van bestaande normen en structuren. Progressieve of idealistische onrechtvaardigheid gaat die normen zelf bevragen en aanvechten. Zo kan een praktijk binnen de wet legaal zijn, maar toch als onrechtvaardig aanvoelen vanuit een nieuw of moreel perspectief. Denk aan de afschaffing van slavernij of vrouwenstemrecht, ooit gezien als radicaal, nu als noodzakelijk.
Wat is retributieve onrechtvaardigheid? Geef een voorbeeld uit sociaal werk.
Retributieve of correctieve onrechtvaardigheid heeft te maken met het herstellen van een fout of schade. Onrechtvaardigheid ontstaat wanneer dit herstel niet of op onrechtvaardige manier gebeurt. Bijvoorbeeld: een sociaal werker die zich partijdig opstelt in een conflict tussen twee cliënten, zonder de situatie correct te herstellen of bemiddelen.
Wat is verdelende onrechtvaardigheid? Geef een voorbeeld uit sociaal werk.
Verdelende onrechtvaardigheid heeft te maken met een ongelijke verdeling van middelen, rechten of kansen. Een voorbeeld uit het sociaal werk is wanneer bepaalde buurten systematisch minder toegang hebben tot hulpverlening of voorzieningen, waardoor bewoners structureel benadeeld worden.
Verschil tussen procedurele en substantiële onrechtvaardigheid. Geef een voorbeeld.
Procedurele onrechtvaardigheid betekent dat de regels niet correct zijn gevolgd. Substantiële onrechtvaardigheid verwijst naar situaties waarin het naleven van de regels niet leidt tot een rechtvaardig resultaat. Een voorbeeld: een jongere wordt uitgesloten van een voorziening wegens te laat ingediend papierwerk (procedureel juist), maar dit leidt tot een zware impact op diens welzijn (substantieel onrechtvaardig).
Verschil tussen vergelijkende en niet-vergelijkende onrechtvaardigheid. Geef een voorbeeld.
Vergelijkende onrechtvaardigheid ontstaat wanneer iemand benadeeld wordt in vergelijking met een ander. Bijvoorbeeld: een cliënt krijgt minder hulp dan iemand in vergelijkbare omstandigheden. Niet-vergelijkende onrechtvaardigheid betreft zaken die op zichzelf bestaan, los van anderen. Bijvoorbeeld: een persoon met een beperking heeft recht op aangepaste hulp, ongeacht wat anderen krijgen.
Waar ligt de verantwoordelijkheid voor (on)rechtvaardigheid?
De verantwoordelijkheid ligt op meerdere niveaus: Individueel: wat mensen doen of nalaten. Organisatorisch: de manier waarop instellingen hun beleid en praktijken vormgeven. Maatschappelijk: de structuren, wetten en normen die ongelijkheid in stand houden of verminderen. Sociale rechtvaardigheid vraagt dus dat elk niveau zijn rol opneemt in het creëren van een eerlijkere samenleving.
Wat is sociale rechtvaardigheid?
Sociale rechtvaardigheid gaat over de eerlijke verdeling van kansen, rechten, middelen en verantwoordelijkheden in een samenleving. Het betekent dat we erkennen dat sommige mensen achtergesteld worden door omstandigheden buiten hun wil. Sociaal werk vertrekt vanuit dit principe: iedereen moet de mogelijkheid krijgen om volwaardig deel te nemen aan het maatschappelijke leven.