1/13
Looks like no tags are added yet.
Name | Mastery | Learn | Test | Matching | Spaced |
---|
No study sessions yet.
Wat is een besturingssysteem (OS)?
Een programma dat hardwarecomponenten controleert en communicatie verzorgt tussen gebruiker, software en hardware.
Geef 3 voorbeelden van besturingssystemen.
Windows, Linux Fedora, MacOS.
Wat zijn de taken van een besturingssysteem?
Data opslaan en ophalen; programma's afschermen; bronnen beheren/delen; stroom regelen; prioriteiten regelen; reageren op fouten; tijdsplanning maken.
Wat is het verschil tussen single-tasking, multitasking en multi-user systemen?
Single-tasking: 1 taak tegelijk; Multitasking: meerdere taken tegelijk; Multi-user: meerdere gebruikers tegelijk.
Wat zijn de verschillende lagen in een besturingssysteem?
Shell (CLI): gebruikersinteractie; Utilities: routines voor complexe commands; Kernel: hart van het OS; Hardware.
Wat zijn interactieve programma's?
Programma's die door de gebruiker worden geactiveerd en snel moeten reageren.
Wat zijn batch programma's?
Programma's met opdrachten in een file, uitgevoerd via batch queue zonder directe feedback.
Wat zijn real-time programma's?
Programma's die binnen een strikte tijdslimiet moeten reageren, bv. in robots of luchtverkeer.
Wat is een proces binnen een OS?
Een reeks opdrachten die als een werkeenheid worden beschouwd.
Wat bepaalt het OS bij processenbeheer?
Welke processen uitgevoerd worden; welke bronnen ze krijgen; CPU-gebruik; geheugentoewijzing; toegang tot randapparatuur; bestandbeheer.
Noem 4 soorten resources die het OS beheert.
Geheugen; CPU; Randapparatuur (printers, disks); Bestanden.
Wat is scheduling in multitasking?
De manier waarop het OS prioriteiten toekent aan processen via een wachtrij.
Wat is concurrency?
Tegelijkertijd actieve processen die niet onafhankelijk zijn, bv. conflict bij gedeelde printer.
Welke ontwerpcriteria moet een OS volgen?
Consistentie; Flexibiliteit; Overdraagbaarheid.