biologie 2

Een onderdeel van een organisme met een bepaalde taak.

Wat is een orgaan?

Een groep organen met een gezamenlijke taak.

Wat is een orgaanstelsel?

Ademhaling, beenderen, bloedvaten, spieren, vertering, zenuwen.

Noem 6 orgaanstelsels bij mensen.

Wortels, stengel en bladeren.

Wat zijn de organen van een plant?

Alle wortels van een plant samen.

Wat is het wortelstelsel?

Een lange, dikke wortel waaruit zijwortels groeien.

Wat is de hoofdwortel?

Vertakkingen die uit de hoofdwortel groeien.

Wat zijn zijwortels?

Hele kleine vertakkingen aan het einde van de zijwortels.

Wat zijn wortelharen?

Water/mineralen opnemen, plant stevig vasthouden, reservestoffen opslaan.

Noem 3 functies van het wortelstelsel.

De wortels met de bladeren.

Wat verbindt de stengel?

Houtachtige hebben een harde, houten stengel; kruidachtige een zachte, groene stengel.

Wat is het verschil tussen houtachtige en kruidachtige planten?

Bladschijf en bladsteel.

Waaruit bestaat een blad?

Met de bladsteel.

Waarmee zit het blad vast aan de plant?

Hoofdnerf, zijnerven en bladmoes.

Waaruit bestaat de bladschijf?

Fotosynthese.

Wat gebeurt er in de groene delen van bladeren?

Het maken van zuurstof en glucose met licht, water en koolstofdioxide.

Wat is fotosynthese?

Water en koolstofdioxide.

Welke stoffen gebruikt een plant bij fotosynthese?

Zuurstof.

Welke stof maakt de plant bij fotosynthese naast glucose?

Bundels van vaten (buisjes) in de stengel van een plant.

Wat zijn vaatbundels?

Water en mineralen.

Wat gaat omhoog door de vaten naar de bladeren?

Glucose.

Wat verspreidt zich door de plant door de vaten omlaag?

Dierlijke cellen.

Waaruit zijn dieren opgebouwd?

Celmembraan, cytoplasma, celkern.

Welke 3 onderdelen hebben dierlijke én plantencellen?

Een dun vliesje om de gehele cel.

Wat is het celmembraan?

Een stroperige vloeistof die de cel opvult.

Wat is cytoplasma?

De celkern.

Wat regelt de processen in de cel?

Celwand, vacuole, plastiden.

Welke onderdelen hebben plantencellen maar dierlijke cellen niet?

Een stevig laagje om het celmembraan heen.

Wat is de celwand?

Een met vloeistof gevuld blaasje dat de cel stevig houdt.

Wat is de vacuole?

In de bladgroenkorrels (chloroplasten/plastiden).

Waar vindt fotosynthese plaats in de cel?

Korrels in plantencellen met een speciale functie.

Wat zijn plastiden?

Bladgroen, kleurstof, zetmeel.

Noem 3 soorten plastiden.

Lange dunne draden in de celkern met erfelijke informatie.

Wat zijn chromosomen?

46.

Hoeveel chromosomen heeft een menselijke cel?

Baseparen en wenteltrap-structuur (DNA-molecuul).

Uit welke stof bestaat DNA grotendeels?

Een stukje chromosoom dat één eigenschap bepaalt.

Wat is een gen?

Genen.

Wat is het meervoud van gen?

Het splitsen van één cel in twee nieuwe cellen.

Wat is celdeling?

Moedercel.

Hoe heet de cel die zich gaat delen?

Dochtercellen.

Hoe heten de cellen die ontstaan na celdeling?

Chromosomen.

Wat bevatten de dochtercellen evenveel als de moedercel?

Plasmagroei.

Wat gebeurt er na celdeling zodat de cel weer groeit?

Dat een cel een eigen taak gaat krijgen na deling.

Wat is specialisatie van cellen?

Cellen die zich bijna onbeperkt kunnen blijven delen.

Wat zijn stamcellen?

Een groep van dezelfde cellen met dezelfde taak.

Wat is een weefsel?

Tussencelstof.

Waarmee wordt de ruimte tussen cellen gevuld?

Jaarringen.

Wat laat de leeftijd van een houtachtige plant zien als je de ringen telt?

Cambium.

Hoe heet het speciale weefsel dat jaarringen maakt?