mens en natuur klas 2 toetsweek 1 hfd 1/7 (copy)

0.0(0)
studied byStudied by 0 people
0.0(0)
full-widthCall Kai
learnLearn
examPractice Test
spaced repetitionSpaced Repetition
heart puzzleMatch
flashcardsFlashcards
GameKnowt Play
Card Sorting

1/105

encourage image

There's no tags or description

Looks like no tags are added yet.

Study Analytics
Name
Mastery
Learn
Test
Matching
Spaced

No study sessions yet.

106 Terms

1
New cards

Balts

Het gedrag waarmee dieren elkaar proberen te verleiden voor de paring, bijvoorbeeld zingen, dansen of pronken met veren.

2
New cards

Seks

Alle handelingen waardoor iemand seksueel opgewonden kan raken of seksueel contact heeft met een ander.

3
New cards

Seksualiteit

Een verzamelbegrip dat gaat over hoe iemand gevoelens, gedachten, verlangens en gedrag ervaart rond intimiteit en seks.

4
New cards

Puberteit

De levensfase waarin je lichaam en geest zich ontwikkelen van kind naar volwassene; hierbij veranderen ook je gevoelens en hormonen.

5
New cards

Gender

De optelsom van hoe je bent geboren, hoe je je voelt, hoe je je gedraagt en hoe je wilt dat anderen je zien.

6
New cards

Sekse

De biologische kenmerken van een persoon, zoals de geslachtsorganen, hormonen en chromosomen, vastgelegd in het DNA.

7
New cards

Genderidentiteit

Wat je van binnen voelt: of je je een jongen, meisje, beide of geen van beide voelt.

8
New cards

Non-binair

Iemand die zich niet (alleen) man of vrouw voelt, maar ergens tussenin of buiten deze hokjes.

9
New cards

Transgender

Iemand wiens gevoel van gender niet overeenkomt met de sekse waarmee diegene geboren is.

10
New cards

Genderexpressie

De manier waarop iemand laat zien wie hij, zij of die is, bijvoorbeeld via kleding, gedrag, stem of houding.

11
New cards

Porno

Beelden, filmpjes of teksten die zijn bedoeld om iemand seksueel op te winden.

12
New cards

Toestemming

Als iemand duidelijk laat merken dat hij of zij het eens is met wat er gebeurt, bijvoorbeeld bij seks of aanraking.

13
New cards

Sexting

Het versturen van seksueel getinte berichten, foto's of video's via telefoon of internet.

14
New cards

Geslachtsorganen

De delen van het lichaam die betrokken zijn bij voortplanting en seksueel plezier.

15
New cards

Primaire geslachtskenmerken

De lichamelijke kenmerken waarmee je geboren wordt, zoals penis of vagina.

16
New cards

Venusheuvel

De met vet bedekte heuvel boven de vrouwelijke geslachtsdelen.

17
New cards

Voorhuid

Het stukje huid dat de eikel van de penis bedekt.

18
New cards

Schaft

Het langwerpige deel van de penis tussen de eikel en het lichaam.

19
New cards

Eikel

Het gevoelige topje van de penis of de clitoris.

20
New cards

Zwellichamen

Weefsel in de penis of clitoris dat zich vult met bloed bij seksuele opwinding.

21
New cards

Plasbuis

De buis waardoor urine (en bij mannen ook sperma) het lichaam verlaat.

22
New cards

Penis

Mannelijk geslachtsorgaan dat dient voor plassen en voor het overbrengen van sperma.

23
New cards

Vulvalippen

De huidplooien rond de opening van de vagina.

24
New cards

Vagina

Het inwendige vrouwelijke geslachtsorgaan dat leidt naar de baarmoeder.

25
New cards

Clitoris

Een zeer gevoelig deel bij de vrouw dat zorgt voor seksuele opwinding.

26
New cards

Erectie

Het stijf worden van de penis doordat zwellichamen zich vullen met bloed.

27
New cards

Voortplantingsstelsel

Alle organen die samen zorgen voor de voortplanting.

28
New cards

Teelballen

Organen in het scrotum die zaadcellen maken.

29
New cards

Bijballen

Organen waar zaadcellen tijdelijk worden opgeslagen.

30
New cards

Zaadleider

Buis die zaadcellen van de bijballen naar de prostaat vervoert.

31
New cards

Zaadblaasje

Orgaan dat vocht toevoegt aan zaadcellen om sperma te vormen.

32
New cards

Prostaat

Klier die vocht toevoegt aan het sperma en helpt bij de zaadlozing.

33
New cards

Eierstokken

Organen die eicellen en vrouwelijke hormonen (oestrogeen en progesteron) produceren.

34
New cards

Eileider

De buis die een eicel van de eierstok naar de baarmoeder vervoert.

35
New cards

Baarmoeder

Het orgaan waarin een bevruchte eicel kan uitgroeien tot een baby.

36
New cards

Baarmoedermond

De opening tussen vagina en baarmoeder.

37
New cards

Baarmoederhals

Het onderste, smalle deel van de baarmoeder dat in de vagina uitkomt.

38
New cards

Eicellen

De vrouwelijke geslachtscellen.

39
New cards

Zaadcellen

De mannelijke geslachtscellen.

40
New cards

Geslachtscellen

De voortplantingscellen: eicellen en zaadcellen.

41
New cards

Sperma

Het mengsel van zaadcellen en zaadvocht.

42
New cards

Vruchtbaar

De periode waarin een vrouw zwanger kan worden.

43
New cards

Zaadlozing

Het moment waarop sperma via de penis het lichaam verlaat.

44
New cards

Oestrogeen

Vrouwelijk geslachtshormoon dat zorgt voor ontwikkeling van vrouwelijke kenmerken en menstruatie.

45
New cards

Progesteron

Vrouwelijk hormoon dat helpt bij de menstruatiecyclus en zwangerschap.

46
New cards

Testosteron

Mannelijk geslachtshormoon dat zorgt voor de ontwikkeling van mannelijke kenmerken.

47
New cards

Eisprong

Het moment waarop een rijpe eicel vrijkomt uit een eierstok.

48
New cards

Baarmoederslijmvlies

De binnenlaag van de baarmoeder die dikker wordt om een bevruchte eicel op te vangen.

49
New cards

Ongesteldheid

Het verliezen van bloed en slijm uit de baarmoeder als er geen bevruchting heeft plaatsgevonden.

50
New cards

Menstruatiecyclus

De maandelijkse cyclus waarin het lichaam zich voorbereidt op een mogelijke zwangerschap.

51
New cards

Overgang

De periode waarin vrouwen stoppen met menstrueren en vruchtbaar zijn.

52
New cards

Opgewonden

De lichamelijke en emotionele toestand waarin iemand seksueel prikkels ervaart.

53
New cards

Geslachtsgemeenschap

Seks waarbij de penis in de vagina wordt gebracht.

54
New cards

Masturberen

Zichzelf seksueel bevredigen met de hand of een hulpmiddel.

55
New cards

Vingeren

Met een of meer vingers de vagina of clitoris stimuleren.

56
New cards

Aftrekken

Met de hand de penis stimuleren tot een orgasme.

57
New cards

Voorspel

De handelingen die leiden tot seksuele opwinding vóór de geslachtsgemeenschap.

58
New cards

Beffen

Met de mond of tong de vagina of clitoris stimuleren.

59
New cards

Pijpen

Met de mond of tong de penis stimuleren.

60
New cards

Orgasme/Klaarkomen

Het hoogtepunt van seksuele opwinding waarbij spanning ontlaadt.

61
New cards

Hetero

Iemand die zich aangetrokken voelt tot iemand van het andere geslacht.

62
New cards

Homo

Iemand die zich aangetrokken voelt tot iemand van hetzelfde geslacht.

63
New cards

Lesbisch

Vrouwen die zich aangetrokken voelen tot vrouwen.

64
New cards

Bi

Iemand die zich aangetrokken voelt tot zowel mannen als vrouwen.

65
New cards

Panseksueel

Iemand die zich aangetrokken voelt tot mensen, ongeacht hun geslacht of gender.

66
New cards

Aseksueel

Iemand die weinig of geen seksuele aantrekking voelt.

67
New cards

SOA

Een seksueel overdraagbare aandoening; een infectie die je kunt krijgen door seksueel contact.

68
New cards

Condoom

Voorbehoedsmiddel dat sperma tegenhoudt en beschermt tegen soa’s.

69
New cards

Afscheiding

Vocht uit de vagina of penis; kan normaal of een teken van een soa zijn.

70
New cards

Chlamydia

Een veelvoorkomende soa die vaak zonder klachten verloopt maar vruchtbaarheid kan aantasten.

71
New cards

Drager

Iemand die een ziekteverwekker bij zich heeft en kan overdragen zonder zelf klachten te hebben.

72
New cards

Aids

Ziekte veroorzaakt door het hiv-virus, waardoor het afweersysteem ernstig verzwakt.

73
New cards

Voorbehoedsmiddelen/Anticonceptie

Middelen die een zwangerschap helpen voorkomen, zoals condoom of pil.

74
New cards

Bevruchting

Het samensmelten van een eicel en een zaadcel.

75
New cards

Embryo

De eerste ontwikkelingsfase van een baby na de bevruchting.

76
New cards

Navelstreng

De verbinding tussen moeder en kind waardoor voeding en zuurstof worden vervoerd.

77
New cards

Placenta

Het orgaan dat tijdens de zwangerschap voedingsstoffen en zuurstof aan de baby geeft.

78
New cards

Twee-eiige tweeling

Twee kinderen die ontstaan uit twee verschillende eicellen en zaadcellen.

79
New cards

Eeneiige tweeling

Twee kinderen die ontstaan uit één bevruchte eicel die zich splitst.

80
New cards

Foetus

De naam voor het ongeboren kind vanaf ongeveer acht weken zwangerschap.

81
New cards

Vruchtvliezen

De vliezen die de baby en het vruchtwater omgeven.

82
New cards

Vruchtwater

Het vocht waarin de baby in de baarmoeder drijft en beschermd wordt.

83
New cards

Echo

Beeldonderzoek met geluidsgolven waarmee je het ongeboren kind kunt zien.

84
New cards

Prenataal onderzoek

Medisch onderzoek tijdens de zwangerschap om te controleren of de baby gezond is.

85
New cards

Bevalling

Het proces waarbij de baby wordt geboren.

86
New cards

Weeën

Samentrekkingen van de baarmoeder die helpen de baby naar buiten te duwen tijdens de bevalling.

87
New cards

Erfelijkheid

Het proces waarbij ouders bepaalde eigenschappen doorgeven aan hun nakomelingen.

88
New cards

DNA

Het molecuul dat alle erfelijke informatie bevat; bepaalt eigenschappen zoals oogkleur, haarkleur en bloedgroep.

89
New cards

Chromosomen

Opgerolde DNA-strengen die zich in de celkern bevinden; mensen hebben 46 chromosomen (23 paren).

90
New cards

Gen

Een stukje DNA dat de code bevat voor één erfelijke eigenschap.

91
New cards

Genotype

De totale verzameling van alle genen (erfelijke informatie) van een organisme.

92
New cards

Fenotype

Alle waarneembare eigenschappen van een organisme, zoals uiterlijk en gedrag.

93
New cards

Omgevingsfactoren

Invloeden van buitenaf (zoals voeding, opvoeding, ziekten, training) die samen met het genotype het fenotype bepalen.

94
New cards

Geslachtscellen

Eicellen en zaadcellen; bevatten elk 23 chromosomen (de helft van het totaal).

95
New cards

Bevruchting

Het versmelten van een eicel en een zaadcel, waardoor een nieuwe cel met 46 chromosomen ontstaat.

96
New cards

Chromosomenparen

Mensen hebben 23 paren; van elk paar komt één chromosoom van de vader en één van de moeder.

97
New cards

Unieke combinatie

Elke persoon heeft een unieke combinatie van chromosomen; daardoor is iedereen genetisch uniek.

98
New cards

Geslachtschromosomen

Het 23e chromosomenpaar dat de sekse bepaalt (XX = meisje, XY = jongen).

99
New cards

X-chromosoom

Lang chromosoom met veel genen, aanwezig bij zowel mannen als vrouwen.

100
New cards

Y-chromosoom

Kort chromosoom met weinig genen, alleen aanwezig bij mannen (in combinatie met een X-chromosoom).