Studied by 0 people
Looks like no one added any tags here yet for you.
het park
il parco
de kathedraal
il duomo
het strand
la spiaggia
het is dichtbij
è vicino/ vicina
het is op 5 minuten
è a cinque minute
zaterdag
sabato
om hem te vergezellen in de studies
per accompagnarlo negli studi
can you help me?
mi puoi aiutare?
het postkantoor
l’ufficio postale
aan de rechterkant
a destra
aan de linkerkant
a sinistra
is er een…
c’è un(a)…
is er een apotheek in de buurt?
c’è una farmacia qui vicino
een boekenwinkel
una libreria
een bakkerij
una panetteria
altijd rechtdoor
sempre dritto
een kasteel
un castello
Waarom maak je je zorgen?
Perché sei preoccupata?
als hij ons heeft gehoord
se ci ha sentiti
een zoon
un figlio
een dochter
una figlia
een moeder
una madre
een vader
un padre
een ouder
un genitore
een man
un uomo
een vrouw
una donna
een broer
un fratello
een zus
una sorella
de familie
la famiglia
een echtgenoot
un marito
een echtgenote
una moglie
een koning
un re
een koningin
una regina
een president
un presidente
een buur
un vicino di casa
een jongen
un ragazzo
een meisje
una ragazza
en kind
un bambino
een volwassene
un adulto
een mens
una persona
een vriend
un amicomi
een slachtoffer
una vittima
de menigte
la folla
zondag
domenica
ze zijn gebleven
sono rimasti
ze zijn gebleven voor de lunch
sono rimasti a pranzo
de lunch
il pranzo
blijven
rimanere
we zullen haar bezoeken
la visiteremo
zeker!
certo!
sorry, ik begrijp het niet
scusi, non capisco
draai naar links
giri a sinistra
kijk
guardi
ik heb het niet verstaan
non ho capito
Note 
Flashcard (33)