Niemiecki kapitel 5B, egzamin

In de apotheek

In der Apotheke

Hoe kan ik u helpen

Wie kann ich Ihnen helfen?

Ik heb een verkoudheid. Ik moet niezen en husten.

Ich habe eine Erkältung. Ich muss niesen und husten.

Dan kan ik u deze siroop aanbevelen.

Dann kann ich Ihnen diesen Saft/Sirup empfehlen.

Welke klachten hebt u?

Welche Beschwerden haben Sie?

Ik heb koorts en spierpijn.

Ich habe Fieber und Muskelschmerzen.

Hebt u een voorschrift van de dokter gekregen?

Haben Sie vom Arzt ein Rezept bekommen?

Ja

hier is het.

Neen

ik ben nog niet bij de dokter geweest.

Wat scheelt er met u?

Was fehlt Ihnen?

Ik slaap niet goed.

Ich schlafe nicht gut.

Ik heb iets nodig voor een betere nachtrust.

Ich brauche etwas für eine bessere Nachtruhe.

Neem elke avond een pil in.

Nehmen Sie jeden Abend eine Tablette ein.

Ik heb iets nodig tegen maagpijn.

Ich brauche etwas gegen Magenschmerzen.

Hier heb je druppels.

Hier haben Sie Tropfen.

Wanneer moet ik ze innemen?

Wann muss ich sie einnehmen?

Voor/na de maaltijden.

Vor/nach den Mahlzeiten.

Ik wens u veel beterschap.

Ich wünsche Ihnen gute Besserung.

Bedankt. Tot ziens.

Vielen Dank. Auf Wiedersehen.

De alarmcentrale telefoneren

Bei der Notrufzentrale anrufen

De ziekenwagen

der Rettungswagen/Krankenwagen

Alarmcentrale Düsseldorf. Wat kan ik voor u doen?

Notrufzentrale Düsseldorf. Wie können wir Ihnen helfen?

Hallo

met Helena Scholl.

Er is een ongeval gebeurd.

Es ist ein Unfall passiert.

Ik heb dringend een ambulance nodig.

Ich brauche dringend einen Rettungswagen.

Waar bent u precies?

Wo bist du denn genau?

Ik sta aan het kruispunt Schulstraße en Birkenstraße.

Ich stehe an der Kreuzung Schulstraße und Birkenstraße.

Hoeveel gewonden zijn er?

Wie viele Verletzte gibt es?

Er zijn 4 personen gewond.

Vier Personen sind verletzt.

Welke verwondingen hebben ze precies?

Welche Verletzungen haben sie genau?

Een oudere dame heeft zich aan het hoofd

het been

De man bloedt

hij heeft verwondingen aan armen en benen.

Het kind kan zich niet bewegen

het heeft een wonde aan de heup.

Een dame is bewusteloos. Ik weet niet

wat ik moet doen.

De ziekenwagen is al onderweg.

Der Krankenwagen ist bereits unterwegs.

Brandweer

Feuerwehr

Alarmcentrale Hamburg. Wie kan ik u helpen?

Notrufzentrale Hamburg. Wie kann ich Ihnen helfen?

Hier met Alexander Gerber.

Alexander Gerber hier.

Het brandt hier

ik heb dringend hulp nodig.

Waar bent u precies?

Wo sind Sie gerade?

Ik ben in de Bäckerstraße 54.

Ich bin in der Bäckerstraße 54.

En wat brandt er precies?

Und was brennt genau?

Een huis.

Ein Haus.

Zijn er mensen in gevaar door het vuur?

Sind Menschen in Gefahr durch das Feuer?

Ik ben het niet helemaal zeker

ik denk van niet.

Blijf rustig

de brandweer is op weg naar daar.