H1 Nigeria: Rijk en toch arm

studied byStudied by 4 people
5.0(1)
Get a hint
Hint

aanlandige wind

1 / 61

flashcard set

Earn XP

Description and Tags

Geography

9th

62 Terms

1

aanlandige wind

wind vanaf zee. heet ook zeewind.

New cards
2

aflandige wind

wind vanaf land. heet ook landwind.

New cards
3

afzetmarkt

het aantal klanten dat producten wil kopen.

New cards
4

analfabetisme

het percentage van de bevolking ouder dan 15 jaar dat niet kan lezen of schrijven.

New cards
5

arbeidsextensief

een bedrijf dat weinig arbeid nodig heeft.

New cards
6

arbeidsmigrant

iemand die zijn eigen woongebied verlaat door gebrek aan werk en geld.

New cards
7

artsendichtheid

het aantal artsen per duizend inwoners.

New cards
8

autonomie

de vrijheid van een land of gebied om eigen wetten en regels te bepalen. heet ook zelfbestuur.

New cards
9

basisbehoefte

iets wat iedereen echt nodig heeft om redelijk te kunnen leven (voedsel, huisvesting, onderwijs en gezondheidszorg).

New cards
10

beroepsbevolking

mensen die betaald werk willen doen.

New cards
11

bevolkingsdichtheid

het gemiddelde aantal inwoners per vierkante kilometer.

New cards
12

bevolkingsspreiding

de verdeling van mensen over een land of gebied.

New cards
13

bilaterale hulp

hulp die het ene land direct aan het andere land geeft.

New cards
14

bnp per inwoner

het gemiddelde inkomen per inwoner, berekend door het bnp te delen door het aantal inwoners van een gebied.

New cards
15

braindrain

het wegtrekken van hoogopgeleide mensen uit een gebied waardoor de kennis uit dat gebied verdwijnt.

New cards
16

bruto nationaal product (bnp)

totale productie van goederen en diensten in een land in een jaar, uitgedrukt in geld.

New cards
17

buitenlandse investering

investering van buitenlandse bedrijven in een land.

New cards
18

centrumland

land dat behoort tot de rijke landen in de wereld.

New cards
19

corruptie

het omkopen van mensen of het verduisteren van geld.

New cards
20

deelstaat

Gebied binnen een land dat voor een deel zelfbestuur (autonomie) heeft. Er is een hoofdstad, er zijn ministeries en er zijn eigen wetten en regels.

New cards
21

delta

gebied vlak voor de monding, waar de rivier zich vertakt in vele rivierlopen.

New cards
22

duurzame hulp

hulp waar een land blijvend iets aan heeft. heet ook structurele hulp.

New cards
23

economische crisis

periode waarin de economische groei laag is of waarin de economie krimpt.

New cards
24

etnische groep

een groep mensen met een andere cultuur dan de andere bevolkingsgroepen in een land.

New cards
25

etnische minderheid

etnische groep die in een land in de minderheid is.

New cards
26

export/exporteren

levering van goederen en diensten aan een ander land. heet ook uitvoer/uitvoeren.

New cards
27

federatie

Land dat is verdeeld in deelstaten

New cards
28

import/importeren

het invoeren van goederen en diensten uit een ander land.

New cards
29

informele sector

ongeschoold, slechtbetaald werk in de dienstensector. heet ook vluchtsector.

New cards
30

infrastructuur

alle voorzieningen die nodig zijn om personen, goederen of informatie te vervoeren.

New cards
31

invoerrechten

belasting op producten die een land worden ingevoerd.

New cards
32

kennismigrant

arbeidsmigrant die vanwege zijn kennis verhuisd.

New cards
33

kolonie

een gebied in een ander werelddeel dat in het bezit is van (meestal) een Europees land.

New cards
34

mangrove

boom die in zout water leeft langs de tropische kusten.

New cards
35

moesson

halfjaarlijks van richting wisselende wind.

New cards
36

multiculturele samenleving

het samenleven van mensen uit verschillende culturen.

New cards
37

multilaterale hulp

hulp van landen die via internationale organisaties aan andere landen wordt gegeven.

New cards
38

multinational

bedrijf met vestigingen in verschillende landen.

New cards
39

natuurlijke hulpbronnen

Producten uit de natuur die mensen goed kunnen gebruiken.

New cards
40

neokolonialisme

de afhankelijkheid van arme landen ten opzichte van rijke landen na de kolonisatie. arme landen leveren grondstoffen aan en zijn afnemers van industrieproducten uit rijke landen.

New cards
41

niet-gouvernementele organisatie

organisatie die onafhankelijk van de overheid (engels: government) ontwikkelingshulp geeft.

New cards
42

noodhulp

hulp om te kunnen overleven bij een hongersnood of een andere ramp.

New cards
43

ontwikkelingshulp

steun die arme landen krijgen om hun levensomstandigheden te verbeteren.

New cards
44

ontwikkelingskenmerk

kenmerk waarmee je de armoede of rijkdom in een land kunt meten.

New cards
45

ontwikkelingssamenwerking

Samenwerken met arme landen om hen te helpen hun eigen levensomstandigheden te verbeteren.

New cards
46

periferie

Hier: gebied met laag inkomen, waar de vernieuwing en modernisering nog weinig zijn doorgedrongen.

New cards
47

politiek systeem

manier waarop een staat wordt bestuurd.

New cards
48

primate city

megastad die ver boven de andere steden in een land uitsteekt.

New cards
49

regionale ongelijkheid

verschillen in welvaart tussen het ene en het andere gebied.

New cards
50

ruimtelijke ordening

het maken van plannen voor de inrichting van een gebied.

New cards
51

savanne

landschap in de tropen met lange grassen, afgewisseld met groepjes bomen en struiken.

New cards
52

sociale ongelijkheid

verschillen in welvaart tussen de verschillende groepen mensen in een gebied.

New cards
53

sociale structuur

de opbouw van een samenleving in groepen.

New cards
54

steppe

droog gebied waar net genoeg regen valt voor de groei van grassen en lage struikjes.

New cards
55

structurele hulp

duurzame hulp.

New cards
56

tariefmuur

invoerrechten (geld dat je moet betalen om een product in te voeren).

New cards
57

tropen

warme luchtstreek rond de evenaar tussen 23,5 C N.B. en 23,5 C Z.B.

New cards
58

tropisch regenwoud

dicht, ondoordringbaar bos in de warme en vochtige tropen.

New cards
59

vrije wereldhandel

Handelssysteem waarbij alle landen in de wereld met elkaar handel kunnen drijven, zonder dat ze elkaar belemmeren met bijvoorbeeld tariefmuren.

New cards
60

werkloos(heid)

deel van de beroepsbevolking dat op zoek is naar werk.

New cards
61

zelfvoorzienend

Land waarin voldoende voedsel voor de eigen bevolking wordt geproduceerd en dat dus geen voedsel hoeft te importeren.

New cards
62

zuigelingensterfte

het aantal kinderen dat in het eerste levensjaar sterft (per duizend levendgeborenen).

New cards

Explore top notes

note Note
studied byStudied by 4 people
... ago
5.0(1)
note Note
studied byStudied by 5 people
... ago
5.0(1)
note Note
studied byStudied by 53 people
... ago
5.0(2)
note Note
studied byStudied by 140 people
... ago
4.5(259)
note Note
studied byStudied by 30 people
... ago
5.0(1)
note Note
studied byStudied by 29 people
... ago
4.0(1)
note Note
studied byStudied by 19 people
... ago
5.0(1)
note Note
studied byStudied by 8 people
... ago
5.0(2)

Explore top flashcards

flashcards Flashcard (57)
studied byStudied by 13 people
... ago
5.0(2)
flashcards Flashcard (100)
studied byStudied by 10 people
... ago
5.0(1)
flashcards Flashcard (20)
studied byStudied by 18 people
... ago
5.0(4)
flashcards Flashcard (74)
studied byStudied by 2 people
... ago
5.0(1)
flashcards Flashcard (131)
studied byStudied by 15 people
... ago
5.0(1)
flashcards Flashcard (33)
studied byStudied by 19 people
... ago
5.0(1)
flashcards Flashcard (44)
studied byStudied by 45 people
... ago
5.0(1)
flashcards Flashcard (22)
studied byStudied by 46 people
... ago
5.0(2)
robot