1/32
Looks like no tags are added yet.
Name | Mastery | Learn | Test | Matching | Spaced |
---|
No study sessions yet.
factoren van temperatuurverschil
culminatiehoogt
Invallende zonnestralen(invalshoek)
Beschenene oppervlakte
Opwarmend effect
Afgelegde weg door atmosfeer
Absorptue door de atmosfeer
Temperatuur
Hoogteligging
Invloed van de zee
Zeestromen
Bodem en vegetatie
Hellingsgraad + orientatie
Windrichting en bevolking
temp bij lage breedteligging
culminatiehoogt: groot
Invallende zonnestralen(invalshoek): recht
Beschenene oppervlakte: klein
Opwarmend effect: groot
Afgelegde weg door atmosfeer: klein
Absorptue door de atmosfeer: klein
Temperatuur: hoog
Temp hoge breedtligging
culminatiehoogt: klein
Invallende zonnestralen(invalshoek): schuin
Beschenene oppervlakte: groot
Opwarmend effect: klein
Afgelegde weg door atmosfeer: groot
Absorptue door de atmosfeer: groot
Temperatuur: laag
hoogteligging
Hoger’ in troposfeer > kouder
Ijle lucht warmt moeilijker op
(1°C per 100 meter)
Invloed van zee
water warmt trager op, maar koelt ook trager af
grote volume + in beweging
zeestromen
Zee stromen van noorde = kou
bodem en vegetatie
droge bodems, weinign waterr vasthouden = weinig verdamping + sneller opwarmen , maar ‘s nachts sneller afkoelen
Donkerde bodem sneller opwarmen minder licht reflecteren
Begroeide bodem trager opwarmen, niet begroeid sneller afkoelen
hellingsgraad en orientatie
grote hellingsgraad + naar zuiden > temp omhoog
windrichting en bewolking
Bewolking
overdag: lage temp
‘S nachts: hoge temp
Windrichtinf:
zuidenwind: warm
Noordenwind = koud
storm
Grote verschil temp N en Z deel van N halfornd > grote drukverschil
windkracht 9 of meer schaal ban beaufort
Code oranje
75 km/h gedurende 10 min
luchtdruk
druk atmosfeer
laagdrukgebied of minima < 1013 hPa
Hoogdrukgebied of maxima > 1013 hPa
isobaren
lijnen die punten met dezelfde luchtdruk verbidnen
ontstaan wind
warme mucht = licht + stijgt » laagdrukgebied
Koude lucht = zwaar + daalt » hoogdrukgebied
Verplaatsing van lucht van lage drukgebid naar hoge = conventie
ontstaan van luchtdrukverschillen
tempverschil: thermische drukgebied (o en 90°, 3 gebieden )
Dynamisch drukgebied (30 en 60°, 4 gebieden )
thermische drukgebied
0° warme lucht = lage drukgebied, equatoriaal min
90° koude lucht = hoge drukgebied, polaire max
dynamisch drukgebied
30° warme lucht beweegt weg van evenaar, koelt af + daalt > H subtropisch max
60° koude lucht uit polen botst met bwarme lucht van 30° > warme lucht stijgt + koelt af > L = subpolaire min
3 circulatiecellen
0° > 30°: hadleycell
30°>60°: ferrelcell
60° > 90°: polaire cel
corioliseefect
wind beweegt door aardrotatie
Op N afbuiging naar rechts
Op Z afbuiging naar links
Passaatwinden
oostenwinden naar evenaar toe
Itcz
Gebied aan evenaar waar bno en zo passaten elkaar ontmoeten
In juli omhaag
Januarie omlaag
Verschuift meer boven land, water = drukkernen en land warmt sneller op
neerslag
droge gebieden, hogedrukgebieden
Neerslaggebieden = lage drukgebieden
absolute luchtvochtigheid
totale hoeveelheid waterdamp in g/m³
T lucht omhoog = meer waterdamp opnemen
relatieve luchtvochtigheid
verhoudung av en max waterdamp bij die temp
Rv = 100% =1 condensatie
Hydrologische cyclus
water op land, verdampt > waterdamp in atmosfeer
condensatie > wolken > neerslag
soorten neerslag
regen: wolk < 0 , land > 0
Sneeuw: wolk <0, land < 0
Hagel: wolk < 0, land > 0 + 0 graden ligt in wolk
stijginghsregen
bij geberget
Lucht moet stijgen T omlaag > condensatie van waterdamp > neerslag aan loefzijde
Aan lijzijden lucht daalt en T omhoog = droogte = regenschaduweffect
zenitakle regens
evenaar + keerkringen
Ligging ITCZ: droge en natte seizoenen
Moessonregens
half jaar keerende wind, overstroming > droogte
Juli: warme lucht stijgt > L boven azie > hevige neerslag(himalaya regenschaduweffect)
Januarie: koele lucht siberie > H + droge NO winden > droogte ZO-azie
frontale regens
gelatigh klimaat
Botsen warme lucht met koude lucht > warme lucht stijgt en T daalt > condensatie > wolken + neerslag
droge gebiedn
rond keerkringen door H
Woestijnen door regenschaduweffect
Door koude zeestromen
Door erg continentale ligging
Poolgebieden door H
Gematigd klimaat
Keerkringen en poolcirkels
Tk < 18° Tw > 10
Neerslag afh van subpolaire min en subtropisch mlax
Boven 40 frontale regens
Onder 40 droogte door subtriopisc mlax
Rond 40 droogte in zomer nattere winter
Biomen; loofbossen, naaldwouden
polaire klimaat
60-90°
Tw < 10)
Lage zonestand > lage T
uitz. Galfstroom. > opwarminjg noorwegen
Meer naar NP hoe droger (koude lucht weinig vocht + weinuig verdampung)
Weinig neerslag = sneeuw
Toendra en taiga
warme klimaten
keerkringenen evenaar
Tk > 18
Hoge zonnestand > hoge T
Evenaar veel regen door convectieregens
Verder van evenaar droge seizoenen
Biomen: tropisch regenwoud graslanden en weostijgebiedne