Studied by 16 people
De landbouwer
L’agriculteur
De kloosterling
Le religieux, le moine
Uitgroeien tot
Se développer en
Bedenken
Imaginer
De balling
Le banni, l’exilé
Het uitzicht
La perspective
De lepralijder
Le malade de la lèpre
De nood
Le besoin
De troost
La consolation
De bemoediging
L’encouragement
De wonde
La blessure, la plaie
Afraden
DĂ©conseiller
Begraven
Enterrer
De lotgenoot
La personne dans le mĂŞme cas
Zich inzetten
Se dévouer
Overlijden
Mourir
Zich opofferen
Se sacrifier
Afscheid nemen van
Prendre congé de
Inruilen voor
Échanger contre
Opgeven
Renoncer
De handen uit de mouwen steken
Retrousser ses manches
Zich ontpoppen tot
Se révéler
Leefbaar
Vivable
Aanbieden
Offrir
De begrafenisondernemer
L’entrepreneur de pompes funèbres
De inzameling
La collecte
Het geloof
La croyance, la foi
Opdringen aan
Imposer Ă
Bekeren
Convertir
Ongeacht
Peu importe
De zonde
Le péché
Afdwingen
Extorquer, arracher
Het doorzettingsvermogen
La faculté d’endurance
De heiligverklaring
La canonisation, la sanctification
Uitgesloten
Exclu
De betrokkenheid
L’implication
De zaligverklaring
La béatification
Richten tot
Adresser Ă
Het gebed
La prière
Iemand aan zijn lot overlaten
Abandonner quelqu’un à son sort
Note 
Flashcard (47)