Thematische woordenschat 9

le ménage

huishouden

les actifs mpl

beroepsbevolking, 'actieven'

les inactifs mpl

niet-beroepsbevolking, 'niet-actieven'

le travailleur indépendant

zelfstandige

la proportion

verhouding; percentage

les profesions libérales fpl

vrije beroepen

les professions intellectuelles fpl

academische beroepen

le cadre supérieur

hoger management, hoger kader, hoger leidinggevend personeel

les professions intermédiaires fpl

middelste beroepsgroepen

le cadre moyen

middenkader; middle management

les revenus mpl

inkomen

le revenu disponible (des ménages)

beschikbaar/besteedbaar inkomen (van huishoudens)

la consommation

consumptie

l'épargne ƒ

het sparen; besparing

le taux d'épargne

spaarquote

épargner

sparen

économiser

bezuinigen, besparen; sparen

faire des économies

geld opzij leggen, sparen

la fortune

vermogen

inégalitaire

ongelijk

sans ressources

zonder inkomsten, onbedeeld

le revenu minimum d'insertion (RMI) (F, avant 2009)

gegarandeerd minimuminkomen, vgl. leefloon (B), gewaarborgd inkomen, bestaansminimum

le revenu de solidarité active (RSA) (F, depuis 2009)

gegarandeerd minimuminkomen, vgl. leefloon (B), gewaarborgd inkomen, bestaansminimum

le particulier

particulier, privépersoon

la couche

laag, klasse

la classe

klasse

aisé(e)

welgesteld

l'écart m

verschil

se creuser

dieper/groter worden

se resserrer

verminderen, kleiner worden

l'échelle f

schaal

économe

spaarzaam, zuinig

statistique

statistisch

s'accentuer

zich versterken

tendre à

neigen; de tendens vertonen

CONSUMPTIE EN KOOPGEDRAG

les statistiques fpl

statistieken

s'appuyer sur

steunen op; zich baseren op

l'Institut national de la statistique et des études économiques (INSEE) m

Frans bureau voor de statistiek, vgl. Algemene Directie Statistiek en Economische Informatie (ADSEI) (B) [tot 2003 Nationaal Instituut voor de Statistiek (NIS)]

le budget (du ménage)

(gezins) bugdet

l'habillement m

kleding

proportionnel (le)

verhoudingsgewijs, naar verhouding

dépenser

besteden, uitgeven

les transports mpl

vervoer

décliner

afnemen, slinken

le niveau de vie

levensstandaard

s'expliquer

te verklaren zijn

l'élévation f

verhoging, stijging, toename

l'espérance de vie f

levensverwachting

l'allongement m

verlenging

le temps libre

de vrije tijd

le pouvoir d'achat

koopkracht

la variation

schommeling, verandering

le panier de la ménagère

uitgavenpatroon als basis voor de berekening van de kosten van levensonderhoud

le consommateur, la consommatrice

consument (m/v)

l'association de consommateurs f

consumentenorganisatie

vivre à crédit

op krediet leven

les besoins mpl

behoefte

figurer

vóórkomen

être présent (e)

voorhanden zijn, aanwezig zijn

le taux d'équipement des ménages (en biens durables)

percentage huishoudens voorzien van [duurzame goederen]

saturé (e)

verzadigd

le marché de renouvellement

vervangingsmarkt

les petits budgets mpl

kleine inkomens

le mode de vie

levenswijze

la décennie

decennium

les habitudes de consommation fpl

consumptiegewoonten

se modifier

wijzigen, veranderen

être soutenu(e)

aanhouden, gelijk blijven

en dépit de

ondanks

reculer

achteruitgaan, minder worden; terugdringen

vif, vive

levendig, sterk, krachtig

pondéré (e)

gewogen

nul (le)

nihil

la cherté de la vie

hoge kosten van levensonderhoud

le test comparatif

vergelijkende test

MARKTONDERZOEK

la mercatique, le marketing

marketing

concurrentiel (le)

concurrerend

le marché

markt

l'étude (de marché) f

marktonderzoek, marktstudie

comporter

bestaan uit; inhouden, omvatten

l'analyse f

analyse, onderzoek

l'environnement m

omgeving, kader

le concurrent, la concurrente

concurrent (e)

le créneau

gat in de markt, afzetmogelijkheid

déceler

ontdekken, opsporen, onthullen

l'enquête f

enquête, onderzoek

mener

houden, uitvoeren

quantitatif (-ive)

kwantitatief

qualitatif (-ive)

kwalitatief

le sondage (d'opinion)

opinieonderzoek, opiniepeiling

l'institut (de sondage) m

bureau voor opinieonderzoek

sonder

ondervragen

le questionnaire

vragenlijst

l'enquêteur, l'enquêtrice

enquêteur, enquêtrice

l'échantillon (représentatif de la population de base) m

(representatieve) steekproef (representatieve deelverzameling van de populatie waarop het onderzoek is gericht)

le segment (de marché)

(markt)segment

le comportement d'achat

koopgedrag

la part de marché

marktaandeel