1/158
Looks like no tags are added yet.
Name | Mastery | Learn | Test | Matching | Spaced |
---|
No study sessions yet.
Controleconditie/controlegroep
Een (experimentele) conditie waarin de manipulatie niet wordt toegepast
Methode van overeenkomst
Als X zich voordoet, moet Y zich ook voordoen. X is voldoende om het effect in Y te veroorzaken.
Methode van verschil
Als X zich niet voordoet, moet Y zich ook niet voordoen. X is onmisbaar voor het effect in Y.
Experiment
Het testen van een hypothese en het beantwoorden van een onderzoeksvraag
Completely randomised design (zuiver experiment)
Eke waarnemingseenheid heeft een gelijke kans om in een van de experimentele condities terecht te komen.
Quasi-experiment
Bestaande groepen worden geobserveerd en gemanipuleerd, geen randomisatie. Geen uitspraak mogelijk over causaliteit, wel een toename van ecologische validiteit. C
Cluster randomisatie
Er wordt gebruik gemaakt van clusters die vervolgens random verdeeld worden over de condities.
Experimentele controle
De maatregelen die genomen worden om de invloed van storende variabelen (effect op de afhankelijke variabele) te beheersen.
Blokontwerp
Proefpersonen worden eerst ingedeeld in homogene categorieën. Combinatie van randomisatie en precieze experimentele controle. (groepsgewijs matchen)
Matchen
Ervoor zorgen dat de experimentele en controlegroep gelijk zijn op de externe bekende kenmerken die naar verwachting een belangrijke invloed hebben op de afhankelijke variabele.
Precisiecontrole
Voor elk proefpersoon in de experimentele groep een bijpassend proefpersoon in de controlegroep vinden die vergelijkbare kenmerken heeft. Vereist een grote steekproef.
Globale controe
Streven naar gelijke frequenties van belangrijke kenmerken in zowel de experimentele als de controlegroep.
Homogeniseren
Proefpersonen selecteren die op relevante variabelen op elkaar lijken, hierdoor wordt de variatie verminderd en neemt de ruis af. Hierdoor hogere statistische power, gaat wel ten koste van de externe validiteit (minder representatief)
Between subjects design
Proefpersonen worden toegewezen aan slechts één experimentele conditie, hierdoor heb je verschillende groepen proefpersonen die met elkaar kunnen worden vergeleken.
Within subjects design (repeated measures designs)
Alle proefpersonen worden blootgesteld aan alle experimentele controlecondities. Reacties worden gemeten na elke manipulatie. Probleem: volgorde-effecten. - Counterbalancing
Counterbalancing
Variëren van de volgorde van condities, om te voorkomen dat er een volgorde effect plaats vindt. M
Mixed designs
Een mix can between en within subjects designs gebruiken.
O
Observation: een waarneming of meting van de afhankelijke variabele
X
Het ondergaan van de experimentele stimulus (treatment)
R
Er is sprake van randomisatie (geeft aan of het wel of geen zuiver experiment betreft)
NR
Er is geen sprake van randomsatie
One-shot case study
Eerst wordt een manipulatie uitgevoerd en vervolgens wordt geobserveerd wat het effect op de proefpersonen is
One-group pre-post design
One-shot case study waar de proefpersonen in ieder geval voor en na de manipulatie geobserveerd worden
Posttest only design
Niet gerandomiseerd en geen voormeting.
Pre-experimenteel ontwerp
Validiteitsbedreigers zijn niet onder controle
Posttest-only control
Enkel nameting van de controlegroep omdat er randomisatie plaats gevonden heeft.
Testeffect
Een validiteitsbedreiger, de voormeting beïnvloedt de observaties in de nameting
Plafondeffect
Geen verschil waar te nemen tussen de twee condities, omdat de test te gemakkelijk was voor de proefpersonen
Bodemeffect
Scores zitten zo laag dat er geen lagere score meer mogelijk is
Pretest-posttest control design
Randomisatie en er is sprake van een voor- en nameting
Solomon vier-groependesign
In dit design vindt bij de eerste groep een voormeting plaats, dan de manipulatie (treatment) en vervolgens een nameting. Bij de tweede groep vindt geen voormeting plaats, maar wel de treatment en nameting. Bij de derde groep vindt een voor- en nameting plaats, maar geen manipulatie. Bij de vierde groep vindt alleen de nameting plaats.
Quasi-experimenteel pretest-posttest control design
Vergelijken van twee bestaand groepen die NR zijn toegewezen. De eerste groep krijgt een voormeting, manipulatie en nameting. De tweede groep krijgt een voor- en nameting, maar geen manipulatie.
Enkelvoudige tijdreeks
Bij dezelfde proefpersonen worden op verschillende tijdstippen, zowel voor als na de experimentele manipulatie, metingen verricht
Meervoudige tijdreeks
Enkelvoudige tijdreeks met een controlegroep
Externe validiteti
De mate waarin de resultaten van een onderzoek gegeneraliseerd kunnen worden naar de doelpopulatie
Gegeneraliseersbaarheid tussen situaties (ecologische validitiet)
De mate waarin situaties in het experiment kunnen worden gegeneraliseerd naar situaties in het dagelijks leven
Gegeneraliseerbaarheid tussen mensen
De mate waarin de onderzoeksdeelnemers een representatieve weergave zijn van de doelpopulatie
Realistische experiment
Psychologisch realistisch, de psychologische processen die door het experiment worden opgeroepen zijn vergelijkbaar met hoe deze processen worden opgeroepen in het dagelijks leven
Interactie voormeting en experimentele stimulus
De voormeting creëert een situatie die zich buiten het experiment niet voor zou doen; bijvoorbeeld de voormeting maakt mensen meer bewust van waarnaar ze worden gevraagd.
Niet-representatieve steekproeven
Selectie van proefpersonen wijkt af van de populatie waar het effect in plaats zou moeten vinden.
Reactieve experimentele locatie
De proefleider, of kennis van de experimentele toewijzing maakt dat proefpersonen zich anders gedragen, vaak in lijn met wat proefpersonen denken wat van hen verwacht wordt.
Reactiviteit
Invloed hebben op het onderzoek doordat de proefpersonen weten dat ze gemeten worden
Representativiteit
De steekproef is een goede afspiegeling van de populatie
Experimenter bias
De verwachtingen van de proefleider over de resultaten heeft effect op de resulaten.
Selectieve perceptie
Wanneer de proefleiders, op grond van hun ideeën over de uitkomsten van het experiment, bepaalde reacties of gedragingen van deelnemers die in strijd zijn met die ideeën, niet opmerken of signaleren
Blind experiment
Proefleider of deelnemers niet vertellen hoe de groepen verdeeld zijn, Dubbelblind wanneer ze het beiden niet weten.
Interne validiteit
De mate waarin er voldoende bewijs is om te zeggen dat veranderingen in variabele X inderdaad de oorzaak zijn van veranderingen in variabele Y, dat het bestaan van de causale relatie tussen twee variabelen voldoende is aangetoond dus. V
Voorwaarden causale ingerentie
Oorzaak gaat vooraf aan het effect
Er bestaat een relatie tussen oorzaak en het gevolg (covariatie)
Er zijn geen plausibele alternatieve verklaringen voor de geobserveerde covariatie
Tussentijds extern voorval (history)
Specifieke gebeurtenissen die plaatsvinden tussen de eerste en de tweede meting.
Rijping of groei (maturation)
Veranderingen die binnen proefpersonen optreden door het verloop van tijd.
Testeffect
De effecten die de voormeting heeft op de uitkomsten van de daaropvolgende testen.
Instrumentatie
Veranderingen in meetinstrumentaria of beoordelaars die veranderingen in onderzoeksresultaten in gang zetten.
Regressie naar het gemiddelde
Extreme proefpersoonkenmerken bij voormeting die natuurlijk terugzakken/-groeien naar een minder extreem niveau.
Selectie
De vergeleken condities zijn niet vergelijkbaar door verschillende steekproefkenmerken op voor het onderzoek relevantie eigenschappen.
Uitval
Proefpersonen die niet meer meewerken aan latere metingen in het experiment om redenen die relevant kunnen zijn voor de steekproefkenmerken van het experiment.
Interactie tussen bedreigers
Een combinatie van bedreigers die elkaar versterken.
Verspreiding van de ingreep
Informatie/uitleg in de ene conditie wordt ook bekend onder deelnemers in de andere conditie.
Compenserende rivaliteit
De deelnemers in verschillende onderzoekscondities gaan in competitie met deelnemers in de andere condities. Ook bekend als het John Henry-effect.
Manipulatiechecks
De interne validiteit van een experiment controleren, controleren of de manipulatie daadwerkelijk de beoogde onafhankelijke variabele in de verwachte richting heeft veranderd, ongeacht het effect op de afhankelijke variabele
Inductie van emoties
Kunstmatig emoties oproepen bij mensen
Principe van minimized harm
Richtlijn die stelt dat onderzoek zo moer izjn opgesteld dat het de proefpersoon zo min mogelijk belast
Principes van wetenschappelijke integriteit
Eerlijkheid, zorgvuldigheid, transparantie, onafhankelijkheid en verantwoordelijkheid - doel: betrouwbaar onderzoek van hoge kwaliteit kunnen waarborgen
Wet medisch-wetenschappelijk onderzoek met mensen (WMO)
Geïmplementeerd uit de principes van Declaratie van Helsinki in NL, goedkeuring nodig van de Medisch-ethische toetsingscommisie (METC)
Gedragscode Nationaal Ethiek Overleg Sociale en Gedragswetenschappen
Bevat concrete richtlijnen voor de uitvoering van ethische toetsing en beschrijft welke wetten en richtlijnen gevolgd moeten worden. Bij OU: cETO (alles wat nog niet door METC is getoetst)
Informed consent
Vrijwillige deelname, Recht op deelname beëindigen, Doel van het onderzoek, Onderzoeksprocedure, Risico’s, Maatschappelijk nut van het onderzoek, Duur van het onderzoek, Contactinformatie, Anonimiteit
Active informed consent
Deelnemer moet een handeling verrichten om toestemming te verlenen (bijv. ondertekenen)
Passive informed consent
Deelnemer moet een handeling verrichten om Niet deel te nemen aan een onderzoek (zwijgen = toestaan)
Datamanagementplan
Omschrijft hoe data wordt opgeslagen, hoe het geanonimiseerd wordt, wie toegang heeft tot de data en hoe het na het project wordt opgeslagen.
Metadata
Data die nodig zijn om het databestand te begrijpen, alles behalve de bruikbare, gemeten data
Full disclosure
Volledige openheid wordt gegeven over het onderzoeksproces, internationaal dus in het Engels.
Misleiding - het gebruik van handlangers
Het inzetten van acteurs of onderzoeksassistenten die zich voordoen als onderzoeksdeelnemers
Misleiding - Staged manipulations in field setting
Manipuleren van de omstandigheden waarin de deelnemer zich bevindt
Misleiding - misleidende instructies
Vanaf het begin al de aard van het onderzoek misleiding voorstellen
Afhankelijke (gepaarde) t-toetsen
Veel minder deelnemers nodig tov. de onafhankelijke t-toets. Deelnemers moeten 2 keer gemeten worden. Lagere power.
Power van een onderzoek
Het vermogen om echte effecten te detecteren
Bepalen steekproefgrootte
De verwachte effectgrootte, de drempelwaarde voor significatie, de gewenste power van het onderzoek en het budget en de beschikbare tijd voor het onderzoek. Ook rekening houden met praktische beperkingen
Standaardfout
Het verschil tussen twee groepsgemiddelden
Kritieke t-waarde
Breedte-index
Aantal vrijheidsgraden van de t-verdeling
Steekproefomvang - 2
Gemiddelden in populatie verschillen niet
Betrouwbaarheidsinterval aan ene zijde positief en aan de andere zijde negatief
Cohen’s d (standardized mean difference (SMD))
Het verschil tussen twee groepen, gecorrigeerd voor de standaarddeviatie. Hieruit krijg je een schaalonafhankelijke maat
Cohen’s d - kleiner dan -1.30
Zeer sterk negatief
Cohen’s d - tussen -1.30 en -0.80
Sterk negatief
Cohen’s d - tussen -0.80 en -0.50
Middelsterk negatief
Cohen’s d - tussen -0.50 en -0.20
Zwak negatief
Cohen’s d - tussen -0.20 en 0.20
Triviaal
Cohen’s d - tussen 0.20 en 0.50
Zwak positief
Cohen’s d - tussen 0.50 en 0.80
Middelsterk positief
Cohen’s d - tussen 0.80 en 1.30
Sterk positief
Cohen’s d - groter dan 1.30
Zeer sterk positief
Nulhypothese
De hypothese dat de variabelen niet samenhangen, dus dat het verschil tussen de gemiddelden 0 is
T-waarde
Verschil tussen beide gemiddelden, gedeeld door de standaardfout van dat verschil
Levene’s toets
Toets of de k steekproeven gelijke varianties hebben (homoscedastisch zijn). Wordt gebruikt in statistische toetsen waarbij de assumptie geldt dat de varianties van de vergeleken groepen hetzelfde zijn
Trimmed means
Gemiddelden waar de hoogste en laagste 10% van de data buiten beschouwing zijn gelaten
Aannames van de t-toets
Observaties zijn onafhankelijk, residuen zijn normaal verdeed, varianties tussen de groepen zijn gelijk
Afhankelijke/gepaarde metingen
Als je bij dezelfde mensen twee keer een meting doet
Between-subjects design
Variantie door persoonlijke verschillen
Within-subjects design
Dezelfde personen worden vaker gemeten
Datascreening
het verifiëren van de dataintegriteit.
Onmogelijke waarden
Waarden die niet binnen een schaalrange liggen, of die niet-bestaande categorieën aanduiden. Het beste vervangen door een missende waarde, ipv aannames doen.