EXPERIMENTEEL ONDERZOEK

0.0(0)
studied byStudied by 0 people
learnLearn
examPractice Test
spaced repetitionSpaced Repetition
heart puzzleMatch
flashcardsFlashcards
Card Sorting

1/158

encourage image

There's no tags or description

Looks like no tags are added yet.

Study Analytics
Name
Mastery
Learn
Test
Matching
Spaced

No study sessions yet.

159 Terms

1
New cards

Controleconditie/controlegroep

Een (experimentele) conditie waarin de manipulatie niet wordt toegepast

2
New cards

Methode van overeenkomst

Als X zich voordoet, moet Y zich ook voordoen. X is voldoende om het effect in Y te veroorzaken.

3
New cards

Methode van verschil

Als X zich niet voordoet, moet Y zich ook niet voordoen. X is onmisbaar voor het effect in Y.

4
New cards

Experiment

Het testen van een hypothese en het beantwoorden van een onderzoeksvraag

5
New cards

Completely randomised design (zuiver experiment)

Eke waarnemingseenheid heeft een gelijke kans om in een van de experimentele condities terecht te komen.

6
New cards

Quasi-experiment

Bestaande groepen worden geobserveerd en gemanipuleerd, geen randomisatie. Geen uitspraak mogelijk over causaliteit, wel een toename van ecologische validiteit. C

7
New cards

Cluster randomisatie

Er wordt gebruik gemaakt van clusters die vervolgens random verdeeld worden over de condities.

8
New cards

Experimentele controle

De maatregelen die genomen worden om de invloed van storende variabelen (effect op de afhankelijke variabele) te beheersen.

9
New cards

Blokontwerp

Proefpersonen worden eerst ingedeeld in homogene categorieën. Combinatie van randomisatie en precieze experimentele controle. (groepsgewijs matchen)

10
New cards

Matchen

Ervoor zorgen dat de experimentele en controlegroep gelijk zijn op de externe bekende kenmerken die naar verwachting een belangrijke invloed hebben op de afhankelijke variabele.

11
New cards

Precisiecontrole

Voor elk proefpersoon in de experimentele groep een bijpassend proefpersoon in de controlegroep vinden die vergelijkbare kenmerken heeft. Vereist een grote steekproef.

12
New cards

Globale controe

Streven naar gelijke frequenties van belangrijke kenmerken in zowel de experimentele als de controlegroep.

13
New cards

Homogeniseren

Proefpersonen selecteren die op relevante variabelen op elkaar lijken, hierdoor wordt de variatie verminderd en neemt de ruis af. Hierdoor hogere statistische power, gaat wel ten koste van de externe validiteit (minder representatief)

14
New cards

Between subjects design

Proefpersonen worden toegewezen aan slechts één experimentele conditie, hierdoor heb je verschillende groepen proefpersonen die met elkaar kunnen worden vergeleken.

15
New cards

Within subjects design (repeated measures designs)

Alle proefpersonen worden blootgesteld aan alle experimentele controlecondities. Reacties worden gemeten na elke manipulatie. Probleem: volgorde-effecten. - Counterbalancing

16
New cards

Counterbalancing

Variëren van de volgorde van condities, om te voorkomen dat er een volgorde effect plaats vindt. M

17
New cards

Mixed designs

Een mix can between en within subjects designs gebruiken.

18
New cards

O

Observation: een waarneming of meting van de afhankelijke variabele

19
New cards

X

Het ondergaan van de experimentele stimulus (treatment)

20
New cards

R

Er is sprake van randomisatie (geeft aan of het wel of geen zuiver experiment betreft)

21
New cards

NR

Er is geen sprake van randomsatie

22
New cards

One-shot case study

Eerst wordt een manipulatie uitgevoerd en vervolgens wordt geobserveerd wat het effect op de proefpersonen is

23
New cards

One-group pre-post design

One-shot case study waar de proefpersonen in ieder geval voor en na de manipulatie geobserveerd worden

24
New cards

Posttest only design

Niet gerandomiseerd en geen voormeting.

25
New cards

Pre-experimenteel ontwerp

Validiteitsbedreigers zijn niet onder controle

26
New cards

Posttest-only control

Enkel nameting van de controlegroep omdat er randomisatie plaats gevonden heeft.

27
New cards

Testeffect

Een validiteitsbedreiger, de voormeting beïnvloedt de observaties in de nameting

28
New cards

Plafondeffect

Geen verschil waar te nemen tussen de twee condities, omdat de test te gemakkelijk was voor de proefpersonen

29
New cards

Bodemeffect

Scores zitten zo laag dat er geen lagere score meer mogelijk is

30
New cards

Pretest-posttest control design

Randomisatie en er is sprake van een voor- en nameting

31
New cards

Solomon vier-groependesign

In dit design vindt bij de eerste groep een voormeting plaats, dan de manipulatie (treatment) en vervolgens een nameting. Bij de tweede groep vindt geen voormeting plaats, maar wel de treatment en nameting. Bij de derde groep vindt een voor- en nameting plaats, maar geen manipulatie. Bij de vierde groep vindt alleen de nameting plaats.

32
New cards

Quasi-experimenteel pretest-posttest control design

Vergelijken van twee bestaand groepen die NR zijn toegewezen. De eerste groep krijgt een voormeting, manipulatie en nameting. De tweede groep krijgt een voor- en nameting, maar geen manipulatie.

33
New cards

Enkelvoudige tijdreeks

Bij dezelfde proefpersonen worden op verschillende tijdstippen, zowel voor als na de experimentele manipulatie, metingen verricht

34
New cards

Meervoudige tijdreeks

Enkelvoudige tijdreeks met een controlegroep

35
New cards

Externe validiteti

De mate waarin de resultaten van een onderzoek gegeneraliseerd kunnen worden naar de doelpopulatie

36
New cards

Gegeneraliseersbaarheid tussen situaties (ecologische validitiet)

De mate waarin situaties in het experiment kunnen worden gegeneraliseerd naar situaties in het dagelijks leven

37
New cards

Gegeneraliseerbaarheid tussen mensen

De mate waarin de onderzoeksdeelnemers een representatieve weergave zijn van de doelpopulatie

38
New cards

Realistische experiment

Psychologisch realistisch, de psychologische processen die door het experiment worden opgeroepen zijn vergelijkbaar met hoe deze processen worden opgeroepen in het dagelijks leven

39
New cards

Interactie voormeting en experimentele stimulus

De voormeting creëert een situatie die zich buiten het experiment niet voor zou doen; bijvoorbeeld de voormeting maakt mensen meer bewust van waarnaar ze worden gevraagd.

40
New cards

Niet-representatieve steekproeven

Selectie van proefpersonen wijkt af van de populatie waar het effect in plaats zou moeten vinden.

41
New cards

Reactieve experimentele locatie

De proefleider, of kennis van de experimentele toewijzing maakt dat proefpersonen zich anders gedragen, vaak in lijn met wat proefpersonen denken wat van hen verwacht wordt.

42
New cards

Reactiviteit

Invloed hebben op het onderzoek doordat de proefpersonen weten dat ze gemeten worden

43
New cards

Representativiteit

De steekproef is een goede afspiegeling van de populatie

44
New cards

Experimenter bias

De verwachtingen van de proefleider over de resultaten heeft effect op de resulaten.

45
New cards

Selectieve perceptie

Wanneer de proefleiders, op grond van hun ideeën over de uitkomsten van het experiment, bepaalde reacties of gedragingen van deelnemers die in strijd zijn met die ideeën, niet opmerken of signaleren

46
New cards

Blind experiment

Proefleider of deelnemers niet vertellen hoe de groepen verdeeld zijn, Dubbelblind wanneer ze het beiden niet weten.

47
New cards

Interne validiteit

De mate waarin er voldoende bewijs is om te zeggen dat veranderingen in variabele X inderdaad de oorzaak zijn van veranderingen in variabele Y, dat het bestaan van de causale relatie tussen twee variabelen voldoende is aangetoond dus. V

48
New cards

Voorwaarden causale ingerentie

  1. Oorzaak gaat vooraf aan het effect

  2. Er bestaat een relatie tussen oorzaak en het gevolg (covariatie)

  3. Er zijn geen plausibele alternatieve verklaringen voor de geobserveerde covariatie

49
New cards

Tussentijds extern voorval (history)

Specifieke gebeurtenissen die plaatsvinden tussen de eerste en de tweede meting.

50
New cards

Rijping of groei (maturation)

Veranderingen die binnen proefpersonen optreden door het verloop van tijd.

51
New cards

Testeffect

De effecten die de voormeting heeft op de uitkomsten van de daaropvolgende testen.

52
New cards

Instrumentatie

Veranderingen in meetinstrumentaria of beoordelaars die veranderingen in onderzoeksresultaten in gang zetten.

53
New cards

Regressie naar het gemiddelde

Extreme proefpersoonkenmerken bij voormeting die natuurlijk terugzakken/-groeien naar een minder extreem niveau.

54
New cards

Selectie

De vergeleken condities zijn niet vergelijkbaar door verschillende steekproefkenmerken op voor het onderzoek relevantie eigenschappen.

55
New cards

Uitval

Proefpersonen die niet meer meewerken aan latere metingen in het experiment om redenen die relevant kunnen zijn voor de steekproefkenmerken van het experiment.

56
New cards

Interactie tussen bedreigers

Een combinatie van bedreigers die elkaar versterken.

57
New cards

Verspreiding van de ingreep

Informatie/uitleg in de ene conditie wordt ook bekend onder deelnemers in de andere conditie.

58
New cards

Compenserende rivaliteit

De deelnemers in verschillende onderzoekscondities gaan in competitie met deelnemers in de andere condities. Ook bekend als het John Henry-effect.

59
New cards

Manipulatiechecks

De interne validiteit van een experiment controleren, controleren of de manipulatie daadwerkelijk de beoogde onafhankelijke variabele in de verwachte richting heeft veranderd, ongeacht het effect op de afhankelijke variabele

60
New cards

Inductie van emoties

Kunstmatig emoties oproepen bij mensen

61
New cards

Principe van minimized harm

Richtlijn die stelt dat onderzoek zo moer izjn opgesteld dat het de proefpersoon zo min mogelijk belast

62
New cards

Principes van wetenschappelijke integriteit

Eerlijkheid, zorgvuldigheid, transparantie, onafhankelijkheid en verantwoordelijkheid - doel: betrouwbaar onderzoek van hoge kwaliteit kunnen waarborgen

63
New cards

Wet medisch-wetenschappelijk onderzoek met mensen (WMO)

Geïmplementeerd uit de principes van Declaratie van Helsinki in NL, goedkeuring nodig van de Medisch-ethische toetsingscommisie (METC)

64
New cards

Gedragscode Nationaal Ethiek Overleg Sociale en Gedragswetenschappen

Bevat concrete richtlijnen voor de uitvoering van ethische toetsing en beschrijft welke wetten en richtlijnen gevolgd moeten worden. Bij OU: cETO (alles wat nog niet door METC is getoetst)

65
New cards

Informed consent

Vrijwillige deelname, Recht op deelname beëindigen, Doel van het onderzoek, Onderzoeksprocedure, Risico’s, Maatschappelijk nut van het onderzoek, Duur van het onderzoek, Contactinformatie, Anonimiteit

66
New cards

Active informed consent

Deelnemer moet een handeling verrichten om toestemming te verlenen (bijv. ondertekenen)

67
New cards

Passive informed consent

Deelnemer moet een handeling verrichten om Niet deel te nemen aan een onderzoek (zwijgen = toestaan)

68
New cards

Datamanagementplan

Omschrijft hoe data wordt opgeslagen, hoe het geanonimiseerd wordt, wie toegang heeft tot de data en hoe het na het project wordt opgeslagen.

69
New cards

Metadata

Data die nodig zijn om het databestand te begrijpen, alles behalve de bruikbare, gemeten data

70
New cards

Full disclosure

Volledige openheid wordt gegeven over het onderzoeksproces, internationaal dus in het Engels.

71
New cards

Misleiding - het gebruik van handlangers

Het inzetten van acteurs of onderzoeksassistenten die zich voordoen als onderzoeksdeelnemers

72
New cards

Misleiding - Staged manipulations in field setting

Manipuleren van de omstandigheden waarin de deelnemer zich bevindt

73
New cards

Misleiding - misleidende instructies

Vanaf het begin al de aard van het onderzoek misleiding voorstellen

74
New cards

Afhankelijke (gepaarde) t-toetsen

Veel minder deelnemers nodig tov. de onafhankelijke t-toets. Deelnemers moeten 2 keer gemeten worden. Lagere power.

75
New cards

Power van een onderzoek

Het vermogen om echte effecten te detecteren

76
New cards

Bepalen steekproefgrootte

De verwachte effectgrootte, de drempelwaarde voor significatie, de gewenste power van het onderzoek en het budget en de beschikbare tijd voor het onderzoek. Ook rekening houden met praktische beperkingen

77
New cards

Standaardfout

Het verschil tussen twee groepsgemiddelden

78
New cards

Kritieke t-waarde

Breedte-index

79
New cards

Aantal vrijheidsgraden van de t-verdeling

Steekproefomvang - 2

80
New cards

Gemiddelden in populatie verschillen niet

Betrouwbaarheidsinterval aan ene zijde positief en aan de andere zijde negatief

81
New cards

Cohen’s d (standardized mean difference (SMD))

Het verschil tussen twee groepen, gecorrigeerd voor de standaarddeviatie. Hieruit krijg je een schaalonafhankelijke maat

82
New cards

Cohen’s d - kleiner dan -1.30

Zeer sterk negatief

83
New cards

Cohen’s d - tussen -1.30 en -0.80

Sterk negatief

84
New cards

Cohen’s d - tussen -0.80 en -0.50

Middelsterk negatief

85
New cards

Cohen’s d - tussen -0.50 en -0.20

Zwak negatief

86
New cards

Cohen’s d - tussen -0.20 en 0.20

Triviaal

87
New cards

Cohen’s d - tussen 0.20 en 0.50

Zwak positief

88
New cards

Cohen’s d - tussen 0.50 en 0.80

Middelsterk positief

89
New cards

Cohen’s d - tussen 0.80 en 1.30

Sterk positief

90
New cards

Cohen’s d - groter dan 1.30

Zeer sterk positief

91
New cards

Nulhypothese

De hypothese dat de variabelen niet samenhangen, dus dat het verschil tussen de gemiddelden 0 is

92
New cards

T-waarde

Verschil tussen beide gemiddelden, gedeeld door de standaardfout van dat verschil

93
New cards

Levene’s toets

Toets of de k steekproeven gelijke varianties hebben (homoscedastisch zijn). Wordt gebruikt in statistische toetsen waarbij de assumptie geldt dat de varianties van de vergeleken groepen hetzelfde zijn

94
New cards

Trimmed means

Gemiddelden waar de hoogste en laagste 10% van de data buiten beschouwing zijn gelaten

95
New cards

Aannames van de t-toets

Observaties zijn onafhankelijk, residuen zijn normaal verdeed, varianties tussen de groepen zijn gelijk

96
New cards

Afhankelijke/gepaarde metingen

Als je bij dezelfde mensen twee keer een meting doet

97
New cards

Between-subjects design

Variantie door persoonlijke verschillen

98
New cards

Within-subjects design

Dezelfde personen worden vaker gemeten

99
New cards

Datascreening

het verifiëren van de dataintegriteit.

100
New cards

Onmogelijke waarden

Waarden die niet binnen een schaalrange liggen, of die niet-bestaande categorieën aanduiden. Het beste vervangen door een missende waarde, ipv aannames doen.