Maatschappelijke structuren DEEL 3 (Maatschappelijke structuren en cultuur)

0.0(0)
studied byStudied by 0 people
learnLearn
examPractice Test
spaced repetitionSpaced Repetition
heart puzzleMatch
flashcardsFlashcards
Card Sorting

1/110

encourage image

There's no tags or description

Looks like no tags are added yet.

Study Analytics
Name
Mastery
Learn
Test
Matching
Spaced

No study sessions yet.

111 Terms

1
New cards
cultuur
het geheel van denken, voelen & handelingen: het is het patroon van waarden, normen, rolverwachtingen en doeleinden
2
New cards
waarden
algemene opvattingen over wat moreel goed, rechtvaardig en daarom nastrevenswaardig is
3
New cards
normen
regels voor het handelen. Ze betreffen opvattingen over hoe we ons moeten gedragen in feitelijke omstandigheden.
4
New cards
mores
morele normen. Je moet je moreel correct gedragen, je moet de wet volgen. (soll-erwarten en muss-erwarten)
5
New cards
folkways
zijn de zwakkere normen. De gewone, gebruikte normen die niet in het wetboek staan (kann-erwarten)
6
New cards
doelen
specifieke, sociaal bruikbare en hanteerbare doelen binnen een concreet samenlevingsverband, het gaat hier over wat wenselijk is
7
New cards
verwachtingen
opvattingen over wat zal of kan gebeuren
8
New cards
patroonvariabelen van Parsons
handelingsoriëntaties van een persoon in een relatie binnen een sociaal systeem, hoe iemand zich opstelt is afhankelijk van de sociale rol die deze vervult
9
New cards
patroonvariabelen A
toewijzing, diffuusheid, particularisme, affectiviteit, groepsgerichtheid
10
New cards
patroonvariabelen B
verwerving, specificiteit, universaliteit, instrumentaliteit, zelfgerichtheid
11
New cards
toewijzing
Bij toewijzing gebeurt de positiebekleding op basis van oneigenlijke criteria. Als individu heb je nauwelijks greep op de voorwaarden die de toegang tot een positie bepalen. 'KRIJGEN'.
12
New cards
verwerving
De positiebekleding gebeurt door eigen inspanning.
13
New cards
diffuusheid
Je kijkt naar de totaliteit van de persoon
14
New cards
specificiteit
relaties opbouwen obv 1 specifieke rol
15
New cards
particularisme
aparte behandeling krijgen, niet iedereen gelijk behandelen
16
New cards
universalisme
alle wetten gelden voor iedereen, iedereen gelijk
17
New cards
affectiviteit
relaties opbouwen waar emoties een plaats kennen
18
New cards
instrumentalisme
relaties zonder affectie/emoties
19
New cards
groepsgerichtheid
gerichtheid op de groep
20
New cards
zelfgerichtheid
gerichtheid op zichzelf
21
New cards
Parsons functionalistische benadering
sociale samenhang is pas mogelijk wnr het merendeel vd leden ve samenlevingsverband dezelfde waarden deelt
22
New cards
sociale ruiltheorie/ structuurfunctionalisme
impliceert een gemeenschappelijk referentiekader. Ad sociale ruil moet immers een gemeenschappelijke betekenis w toegekend.
23
New cards
symbolisch interactionisme
actoren definiëren samen de werkelijkheid vanuit hun eigen zingevingskader
24
New cards
conflictsociologie
zeggen dat algemene waarden dienen om de positie vd heersende klassen te handhaven
25
New cards
cultural lag
een culturele kloof waarbij de waarden & normen nog niet aangepast zijn op de veranderende maatschappij
26
New cards
dominante cultuur
geeft binnen een samenlevingsverband de toon aan
27
New cards
subculturen
ze zijn de specialisaties, wijken in sommige opzichten vd dominante cultuur af.
28
New cards
contraculturen
culturen die ontstaan in & uit conflictsiutatie en/of zonder sociale omstandigheden die als frustrerend worden ervaren
29
New cards
waarom bestaat het kapitalisme?
- protestantisme laat je schuldig voelen
- God houdt van hard werk \> the protestant work ethic
- al het werk is heilig
- het is de maatschappij die telt, niet de familie
- er bestaan/zijn geen mirakels
30
New cards
traditionele autoriteit
Autoriteit waarbij koningen zich baseerden op goddelijkheid en folklore
31
New cards
charismatische autoriteit
Autoriteit waarbij men dacht dat men alles kon veranderen door passie en wilskracht
32
New cards
bureaucratische autoriteit
Men bereikt macht via kennis.
33
New cards
babyboomgeneratie
1946-1964: loyaal, idealistisch, optimistisch, gedreven; leven om te werken: erkenning; werkzekerheid: integriteit
34
New cards
Generatie X
1965-1980: autonomie, flexibiliteit, bescheiden; moeilijk werk vinden, minder formele werkomgeving, minder loyaal, wil hard werken
35
New cards
Generatie Y
1981-1992: ambitie, authenticiteit, pragmatisch; werkt om te leven, wil baan 'achter' zich kunnen laten, continu leren, geen job voor het leven
36
New cards
Generatie Z
1992+: zelfontplooiing, verbondenheid, flexibiliteit, work-life balance; moeten toekomst zelf in hand nemen, DIY-ers, mutlitasking, problemen met oude hiërarchie
37
New cards
zelfexpressie
de mate waarin je jezelf mag en kan uitdrukken
38
New cards
machtsafstand
mate waarin er sociale ongelijkheid is en dit aanvaard wordt
39
New cards
mannelijk/vrouwelijk
Mannelijk: voorkeur voor competitie, prestatie, heroïsme, assertiviteit, materiële beloning voor succes.
Vrouwelijk: voorkeur voor samenwerking, bescheidenheid, zorgen voor zwakkeren en levenskwaliteit
40
New cards
individualisme - collectivisme
mate waarin de rechten en prestaties van het individu of de groep centraal staan
41
New cards
onzekerheidsvermijding
mate waarin veranderingen makkelijker/moeilijker aanvaard worden en men grotere risico's neemt
42
New cards
lange termijnoriëntatie
de mate waarin de samenleving respect heeft voor traditie en verbintenissen op lange termijn
43
New cards
toegeeflijkheid/zelfbeheersing
de mate waarin de bevrediging van de behoefte tot genot en plezier wordt toegelaten
44
New cards
INTERnationale verschillen
wanneer landen verschillen van elkaar in cultuurpatronen
45
New cards
INTRAnationale verschillen
wanneer er aanzienlijke verschillen binnenin landen zijn
46
New cards
congruente complexiteit
bepaalde waarden, normen en denkbeelden in samenleving clusteren samen, m.a.w. ze vormen samen patronen
47
New cards
civilisatieproces
de verinnerlijking van maatschappelijke dwang tot zelfdwang, zodat de sturing van het gedrag meer vanuit de persoon zelf lijkt te komen (Elias)
48
New cards
structurele civilisatie
Door een toenemende differentiatie worden maatschappelijke functies steeds meer gedifferentieerd. Daardoor worden mensen steeds afhankelijker van elkaar en moet men rekening houden met elkaar
49
New cards
organische solidariteit / culturele civilisatie
De toenemende differentiatie leidt tot maatschappelijke reorganisatie: de controledwang gaat van dwang naar zelfdwang.
50
New cards
Fremdzwang
externe controle
51
New cards
Selbstzwang
interne controle
52
New cards
sociale distinctie
zich willen onderscheiden van anderen: je krijgt hoe langer hoe meer een samenleving waarbij de controle van binnen uit moet komen.
53
New cards
trickle down effect
de waarden van de hogere personen gaan doordringen of doorschuiven naar de lage regionale klasse
54
New cards
beschaving
geheel van middelen om een doel te bereiken (
55
New cards
instituties
structuren die ontstaan wanneer sociale relaties patronen beginnen te krijgen en ook wanneer cultuur zich in een patroon begint te voortonen
56
New cards
functies van instituties
voorspelbaarheid en zekerheid, mogelijkheid om te anticiperen op gedrag en reacties, rigiditeit
57
New cards
institutioneel handelen
normen binnen een specifieke institutie volgen
58
New cards
totale/gulzige instituties
een speciale vorm van instituties: instituties die een volkomen toewijding eisen van hun leden
59
New cards
desinstitutionalisering
Instituties die aan belang inboeten
60
New cards
institutionalisering
Sociaal proces waarin individuele menselijke handelingen worden geobjectiveerd tot vaste, min of meer normatieve & collectieve handelingspatronen
61
New cards
levensloop
hoe de verschillende fasen van ons leven elkaar opvolgen
62
New cards
socialisatie
het proces waarbij een cultuurpatroon wordt aangeleerd
63
New cards
internalisatie
het proces waarbij we ons die cultuurpatronen eigen maken en ervaren als deel van onszelf.
64
New cards
enculturatie/socialisatie
het cultuurpatroon wordt aangeleerd van een samenlevingsverband richting een individu
65
New cards
acculturatie
grijpt plaats tussen grotere sociale gehelen, zoals tussen sociale categorieën en collectiviteiten.
66
New cards
inburgering
De Nederlandse taal en gewoonten leren kennen: kan gezien worden als een gedwongen vorm van socialisatie
67
New cards
primaire socialisatie
grijpt plaats in primaire groepen nl. het gezin en peergroups
68
New cards
peergroep
Groepje vrienden die unieke waarden en gedrag delen en door leider-volgers worden gekenmerkt.
69
New cards
gezinssocialisatie
vormt basishabitus; levert matrix voor de latere persoonlijkheid en is moeilijk te veranderen
70
New cards
secundaire socialisatie
leren hoe ons moeten gedragen in formele omstandigheden
71
New cards
overgangsrituelen
markeren de overgang van de ene sociale positie naar de andere
72
New cards
rite de separation
eerste fase van de overgangsrituelen: het afscheid van de vorige status
73
New cards
rite de marge
tweede fase van de overgangsrituelen: liminale fase: tussen de vorige en de nieuwe status
74
New cards
rite d'agrégation
derde fase van de overgangsrituelen: herintrede in de samenleving
75
New cards
tertiaire socialisatie
krijgt waarden & normen vanuit een anonieme massamedia
76
New cards
differentiële socialisatie
socialisatie die gericht is op specifieke doelgroepen
77
New cards
klassespecifieke socialisatie
Krijgen dominante waarden mee (dominante cultuur) en ook specifieke waarden van de eigen klassen
78
New cards
restricted code
code meer gebruikt door de arbeidersklasse
79
New cards
elaborated code
code meer gebruikt door de middenklasse
80
New cards
repressief opvoedingspatroon (arbeidsklasse)
negatieve, materiële sancties, afhankelijk kind, nonverbale en eenrichtingscommunicatie, oudergerichte socialisatie, restricted code
81
New cards
participatief opvoedingspatroon (middenklasse)
positieve, symbolische sancties, zelfstandig kind, verbale en interactieve communicatie, kindergerichte socialisatie, elaborated code
82
New cards
autodiscriminatie
Vaak zijn kinderen uit arbeidersgezinnen ervan overtuigd dat ze enkel geschikt zijn voor arbeidersjobs. via internalisatie wordt deze overtuiging vaak een self-fulfilling prophecy (ze ontdoen zichzelf van verwachtingen)
83
New cards
genderspecifieke socialisatie
socialisatie specifiek voor een bepaalde gender
84
New cards
horizontale segregatie
het bestaan van typische mannenberoepen en vrouwenberoepen
85
New cards
verticale segregatie
het overwicht van mannen in de toplaag van de organisatie en van vrouwen in de lagere uitvoerende banen
86
New cards
glazen plafond/ glass ceilling
de bijna onzichtbare discriminerende barrières die het doorstoten van de vrouwen naar de top onmogelijk maakt
87
New cards
leaky pipeline-metafoor
hoe hoger in de gelederen van een organisatie, hoe minder vrouwen, omdat vrouwen geweerd worden op elk niveau.
88
New cards
glazen lift/ glass elevator
soms om de snellere promotie v mannen boven vrouwen weer te geven binnen door vrouwen gedomineerde bedrijfstakken als verpleging
89
New cards
kleverige vloer/ sticky floor
soms gebruikt om aan te geven dat vrouwen minder snel dan mannen promotie maken bij het begin van hun carrière
90
New cards
glazen klif/ glass cliff
een situtatie waarbinnen iemand, meestal een vrouw, wordt bevorderd tot een risicovolle, moeilijke baan waar de kansen op mislukking groter zijn
91
New cards
sociale controle
Maatschappelijk proces van beïnvloeding, waarvan degene die wordt beïnvloed en degenen die beïnvloeden zich nietaltijd bewust zijn.
92
New cards
schandpaaleffect
door afwijkers te sanctioneren, worden anderen meer overtuigd dat eigen normen en waarden belangrijk en juist zijn
93
New cards
afwijkend/deviant gedrag
sociaal handelen dat de waarden & normen v een samenlevingsverband stelstelmatig overtreedt.
94
New cards
randgroepen
groepen waarbij deviant gedrag vaak voorkomt
95
New cards
anomie
deviant gedrag/ normloosheid
96
New cards
conformisme
Je conformeert je ad algemene doelen & middelen die worden voorzien
97
New cards
innovatie
je wilt de betrokken doelen realiseren, maar je beschikt niet over de aanvaarde middelen
98
New cards
ritualisme
doen wat er verwacht wordt maar de doelen niet tot het uiterste willen bren
99
New cards
retraitisme
Men beschikt niet over de middelen en heeft geen doel om naar te streven. Men neemt afstand van de maatschappij.
100
New cards
rebellie
we gaan de doelen verwerpen en nieuwe doelen stellen die wij willen. We gaan andere instituties in het leven brengen om de nieuwe doelen en waarden te realiseren