Quizlet van zowejj
negatieve visie psychologie
pseudowetenschap, stereotypering films en tegenspraak gerechtsdeskundigen
positieve visie psychologie
psycholisering samenleving
wetenschappelijke revolutie
idee dat ware kennis gebaseerd is op systematische observatie + actief ingrijpen in de wereld
Copernicaanse revolutie
inzicht dat de aarde niet het centrum vormt van het heelal
Helmholtz
wetenschapper die snelheid van zenuwimpulsen is beginnen meten (dieren)
Donders
wetenschapper die het onderzoek van Helmholtz heeft uitgebreid tot de mens: alle handelingen hebben een zekere verwerkingstijd nodig. (probeert fysiologische tijd te bepalen) = begin mentale chronometrie
Darwin
wetenschapper : Survival of the fittest, the origin of species
Quetelet
onderzoeker normaalverdeling van de individuele
Plateau
onderzoeker kleurperceptie
Descartes
onderzoeker : Dualisme
Dualisme
mensen bestaan uit 2 onafhankelijke elementen, namelijk lichaam en geest. Het ene heeft geen invloed op het andere.
rationalisme
ware kennis is gebaseerd op rede, die door toepassen van logica nieuwe info afleid uit bestaande
nativisme
overtuiging dat mens aangeboren kennis heeft
empirisme
overtuiging dat inhoud van geest gevormd wordt via zintuigelijke ervaringen die met elkaar geassocieerd worden
Associationisme
hogere-ordekennis kwam tot stand door combinaties van eenvoudige ideeën. 2 dingen die tegelijk ervaren worden hebben meer kans om met elkaar geassocieerd te worden.
Wilhelm Wundt
onderzoeker: eerste laboratorium in Leipzig
introspectie
onderscheid tussen innerlijke perceptie en experimentele zelfobservatie
structuralisme
obv introspectie de structuur van het bewustzijn proberen ontdekken ( Titchener)
atomisme
elk proces dat gereduceerd wordt tot combinatie van elementaire componenten
kenmerken atomisme
sensaties, beelden en gevoelens
foute waarneming
hersenen kunnen maar 1 interpretatie tegelijk maken, de werkelijkheid is een constructie van onze hersenen.
bottom-up
de perceptie is gebaseerd op externe stimuli en wordt afgeleid uit de omgeving. Je gaat van een basaal concept naar een hoger concept.
top- down
Het concept vormt de interpretatie van de waarneming. De waarneming is niet altijd wat in de wereld gezien wordt.
functionalisme
de opvatting dat de mentale toestand een functie is van het centrale zenuwstelsel
mentale proces / stream of consciousness
voortdurend veranderende stroom van gedachten en gevoelens. (James)
behaviorisme
stroming die enkel observeerbaar en meetbaar gedrag onderzoekt
positivisme
beweging die er vanuit ging dat de natuurwetenschappen de meest succesvolle manier bleken om de wereld te begrijpen en kennis te genereren
theorie gebaseerd op directe observatie die door anderen gerepliceerd kunnen worden
Onderscheid maken tussen onafhankelijke en afhankelijke variabelen
wetenschappelijke theorie moest bestaan uit het beschrijven van de precieze relatie tussen de onafhankelijke en de afhankelijke variabelen
ideeën van positivisme overgenomen door behavioristen
onafhankelijke variabele
variabelen die door onderzoeker gemanipuleerd zijn + zijn karakteristieken van de situatie die op de persoon of het dier inwerken
afhankelijke variabelen
variabelen die de onderzoeker kan meten , gedragingen van de persoon of het dier
S-R psychologie
behaviorisme = studie van stimulus op een reactie. Een stimulus lokt een respons uit.
psychoanalyse
bewustzijn en het gedrag zijn zeer oppervlakkige fenomenen en de ware oorsprong ligt aan het ontstaan van persoonlijkheidsverschillen en mentale stoornissen bij onbewuste krachten.
Wilhelm Dilthey
wetenschapper die het onderscheid maakte tussen natuurwetenschappen en geestenwetenschappen
beschrijvend onderzoek
verzamelen van ecologisch valide en betrouwbare correcte info over het onderwerp
naturalistische observatie
het gedrag wordt systematisch geobserveerd in een natuurlijke context
reactieve gedragingen
mensen hebben de neiging zich anders te gedragen wanneer ze weten dat ze geobserveerd worden
vragenlijsten
vragen aan mensen die ervaring hebben met het onderwerp
nadelen vragenlijst
subjectiviteit en sociale wenselijkheid
interviews
open, mondelinge, gerichte vragen in interactie met de bevraagde + deze registreren
voordeel interview
doorvragen +identificatie nieuwe variabelen
nadeel interviews
sociale wenselijkheid + generaliseerbaarheid + perceptie niet gelijk aan realiteit + vergelijkbaarheid
inventaris
korte en brede steekproef van bevolkingsgroep ondervragen
nadelen opiniepeilingen
sociale wenselijkheid + nonrespons bias + niet altijd veralgemeenbaar
opiniepeiling
een inventaris van de opinies bij een representatieve steekroef van de bevolking, op basis hiervan conclusies trekken voor de gehele bevolking
psychologische tests
gestandaardiseerde tests voor het meten van vaardigheden of eigenschappen die aan een zorgvuldig en uitgebreid onderzoek onderworpen werden
archiefdata
informatie over personen bijgehouden en opgeslagen, deze kunnen weer worden opgezocht voor nieuw onderzoek ( analyses op bestaande data uitvoeren)
gevalsstudie of case study
intensief en gedetailleerd onderzoek over 1 persoon of 1 gebeurtenis in de hoop principes te vinden die gelden voor het fenomeen in het algemeen
begrip van een complexe realiteit die niet in cijfers uit te drukken valt
doel van de psychologie
focusgroep
groep van personen die een bepaalde situatie aan den levende lijven ondervonden heeft en onderling ervaringen en visies uitwisselt --> eerder gezien als verkennend dan als theorietoetsend
Correlationeel onderzoek
Onderzoek dat het verband tussen variabelen nagaat
variabele
elk kenmerk dat kan veranderen + gemeten kan worden
correlatie
de mate waarin 2 variabelen let elkaar samenhangen
positieve correlatie
variabelen variëren in dezelfde richting
Negatieve correlatie
wanneer ene variabele toeneemt, neemt de andere af
nulcorrelatie
geen samenhang
experimenteel onderzoek
onderzoeker grijpen actief in, ze manipuleren 1 of meer variabelen en kijken wat het effect is op de andere variabele
gewaarwording
= sensatie , opname van de stimulatie uit de omgeving en het vertalen van deze stimulatie in elektrochemische neuronale signalen die naar de hersenen gestuurd worden en daar omgezet worden in beelden, klanken, smaken...
waarneming
= perceptie , het organiseren, interpreteren en begrijpen van de gewaarwordingen
scherp beeld
lichtstralen moeten vanuit bepaald punt op de stimulus vertrekken en weer geconvergeerd worden tot 1 punt op de retina en vormen ze een ....
retina of netvlies
lichtgevoelige structuur aan de achterkant van het oog
kegeltjes
receptoren die verantwoordelijk zijn voor de perceptie van kleur + ze vereisen een hoge intensiteit aan licht
staafjes
receptoren die verantwoordelijk zijn voor het zien van beweging + lage intensiteit licht nodig
myopie
verziendheid
astigmatisme
de cornea is niet perfect bolvormig --> sommige oriëntaties onscherp + valt op te lossen met bril/ laserbehandeling
presbyopie
verziendheid doordat de binnenste lens verhard is door het verouderen waardoor deze niet meer goed bol komt te staan om op voorwerpen dichtbij te kunnen focussen
prosopagnosie
geen gezichten meer kunnen herkennen, wel zien maar niet betekenisvol kunnen interpreteren
objectagnosie
het niet meer herkennen van objecten, wel kunnen zien maar niet betekenisvol kunnen interpreteren
licht-en duisternisadaptatie
aanpassen aan de helderheid en lichtheidsperceptie
lichtheid
de relatieve helderheid van een voorwerp tov de omringde voorwerpen bepaalt de ... ervan
Gelijktijdig contrast
de gepercipieerde lichtheid van een VW hangt af van de helderheid van de omringde voorwerpen
lichtheidsconstantie
de lichtheid van een VW blijft constant bij verschillende belichtingen
Newton
wetenschapper : Wit= alle kleuren , verschillende breking van lichtstraal (prisma) voor verschillende kleuren
trichromatische theorie
alle kleuren genereren door 3 kleuren met verschillende intensiteit op elkaar te schijnen (rood, groen en blauw ) --> Thomas Young
kleurendeficiëntie
Het niet goed kunnen onderscheiden van kleuren ( meest voorkomend is rood en groen)
feedbacklus
zenuwbanen van oor naar hersenen
auditieve lokalisatie
weten van waar de klank komt dmv aankomsttijd en intensiteit van het geluid
salvoprincipe
verschillende cellen reageren op verschillende momenten tot 1 respons, geeft voldoende tijd aan de haarcellen om te herstellen
conductiedoofheid
slijtage van de h-gehoorbeentjes + valt op te lossen met gehoorapparaat
Sensorineurale doofheid
permanente schade van haarcellen + valt niet op te lossen met gehoorapparaat wel met cochleair implantaat
titinus
haartjes afgebroken, horen van continu elektrisch signaal
kakosomie
het constant gewaarworden vaan een slechte geur
geuradaptie
we krijgen enkel signalen bij verandering van geur, je went aan de geur
umami
5e smaak?
deprivate geur
reuk beïnvloed onze smaak
druk, temperatuur en pijn
zintuigen van de huid
neuronale plasticiteit
zenuwen zijn actief en de hersenen onthouden dit ook al zijn de ledematen er niet meer
poortcontroletheorie
pijnervaring en pijnmodulatie zijn noodzakelijk, soms niet extreem reageren op pijn en toch even verderdoen + pijnvermindering door endorfines en morfine
kinesthesie
positie en beweging van de ledematen, lichaam
blinde vlek
plaats in oog waar geen kegeltjes en staafjes aanwezig zijn
perceptuele constantie
gelijkblijvende voorwerpen ondanks de voortdurende verandering in het retinale beeld
grootte, vorm, lichtheid en kleur
belangrijkste KM perceptuele constantie
proximale stimulus
geheel van fysische energie dat onze sensorische receptoren stimuleert
distale stimulus
voorwerp in de buitenwereld dat de fysische energie produceert
heuristisch interpretatieproces
= probabilistisch proces + visuele systeem vormt proximale stimulus om tot distale stimulus, gebruikmakend van semantische kennis
visuele agnosie
wel zien maar niet herkennen van een object, maar compensatie door semantische kennis bv. wel herkenning door voelen
visuele illusie
verkeerde perceptie
laterale inhibitie
proces waarbij de cellen die veel vuren, de cellen die minder vuren onderdrukken
primaire schets, perceptuele organisatie en patroon-en objectherkenning
3 stappen van objectherkenning door Marr
gelijkheid, nabijheid, geslotenheid, goede voortzetting en vroegere ervaringen
Kenmerken perceptuele groepering
omsingeling, grootte, symmetrie, locatie, textuur, vorm en vertrouwdheid
Kenmerken figuur-achtergrondonderscheiding