Looks like no one added any tags here yet for you.
Aspergillus niger
Handvormige schimmel
Citroenzuur (een voedingsadditief) productie
Zet suiker, glucose of melasse om tot citroenzuur
Bacillus
Staafvormig
Bevat S-laag
Endosporenvormende G+ bacterien
Mesofiel
Aeroob of anaeroob
produceren extracellulaire hydrolytische enzymen die polymeren afbreken dus kunnen op veel verschillende C-bronnen groeine
Caulobacter
Gesteelde bacterien: steel gevuld met cytoplasma
hechtorgaan aan einde van steel voor vasthechting aan vaste stoffen, vormt rosetten
Chemo-organotroof, typisch in aquatisch milieu
komt veel voor in afval water
Escherichia coli
Meest bestudeerde G- bacterien
Klein genoom van ongeveer 5 M bp en 4000 genen: is volledig in kaart gebracht
Behoort tot enterobacterien: staafvormig, mesofiel, facultatief aeroob, geen sporenvorming
Gebruikt als indicator voor fecale contaminatie van water
Universele darmbewoner bij warmbloedige dieren, meestal onschadelijk en produceert vitamine K
Mixed acid fermentatie
Enterohemorrhagische E. coli (EHEC)
Pathogeen voorbeeld van E. coli
scheiden in de dikke darm enterotoxines uit die een bloedende ontsteking van de darm veroorzaken
Komkommerbacterie: Belangrijke uitbraak in 2011 van een zeer agressieve EHEC variant, meer dan 40 doden in en rond duitsland
Lactococcus
Melkzuurbacterien: Gram+, Aerotolerante anaeroben
Gebruikt in productieproces van karnemelk en kaas
Homofermentatief
Vormt lange kettingen
Sommigen produceren nisine: peptide met ongewone aminozuren dat werkt als natuurlijk conserveermiddel
Penicillium
Penseelvormige schimmel
Antibioticaproductie: penicilline G
Blauwe kaasproductie: Schimmel in roquefort en camembert
Saccharomyces cerevisiae
Behoren tot ascomyceten
Bakkersgist voor dagelijks brood en gistextracten
Gekweekt in geaereerde fermentoren met melasse als hoofdingredient van het groeimedium dan gepest (persgist), gedroogd (actieve instant en voedingsgist) of gehydrolyseerd (gistextract)
Eencellig eukaryoot
Cellen zijn sferisch tot ovaal, celdeling via knopvorming
Pasteur effect: aerobe respiratie in aerobe omstandigheden (maakt CO2, H20 en veel ATP) en anaerobe fermentatie in anaerobe omstandigheden (maakt ethanol, CO2 en weinig ATP)
16 chromosomen in haploide fase en 32 in diploide fase
Spirocheten
fijne, lange G- bacterien
spiraalvormig
2 polaire endoflagella gevangen in het periplasma die bewegen onder de flexibele outer sheath rond rigide protoplasma cilinder
torsie op de celuiteinden → beweegt met horten en stoten
Spirochaeta
Type spirocheten
Algemeen in aquatische milieus, slib, enz.
Anaeroob of facultatief aeroob
Staphylococcus
Aerobe G+ coccen met een respiratorisch metabolisme
Resistent aan hoge osmotische druk en zoutconcentratie
Indicatie door Mannitol Salt Agar: Selectief door hoge zout concentratie
Leven op onze huid en muceuze membranen en bovenste luchtwegen
Opportunistisch pathogeen
Staphylococcus areus
Indicatie door Mannitol Salt Agar: differentieel: mannitol metabolisme kleurt pH indicator geel
Vormt typische “druiventrossen”
Produceert een goudkleurig pigment
Komt van nature voor op de huid en de slijmvliezen van mensen
Begint te woekeren van zodra de huid beschadigd is
Methicilline Resistente Staphylococcus areus: vormt een groot probleem in ziekenhuizen; resistent aan nagenoeg alle antibiotica
Produceert coagulase: coaguleert bloed fibrine op MO, beschermt MO tegen defensiemechanismen van de gastheer
Staphylococcus carnosus
Aerobe gram positieve coccen
Komt van nature voor in veel gefermenteerde vleeswaren
Breekt NO 3- en NO 2- af door anaerobe respiratie
Catalase positief (breekt H2O2 af): voorkomt ranzigheid van vet
Streptococcus
Melkzuurbacterien: Gram+, Aerotolerante anaeroben
Homofermentatief
Vormt kettingen
Streptococcus salivarius gebruikt bij yogurt productie in synergie met Lactobacillus delbrueckii
Soms pathogeen:
S. pyogenes: keelontsteking
S. pneumoniae (pneumococcen): longontsteking; Produceren collagenase en streptokinase (lost bloedstolsel op) en vormen kapsels van hyaluronzuur
S. mutans: veroorzaakt caries (gaatjes), produceert dextraan (tandplak)
Indeling obv hemolyse van bloed: alpha = onvolledig, beta = volledig, gamma = geen
Belangrijke MO in microbiele flora van de huid, mond (maakt tandplak), en bovenste luchtwegen.
Vibrio cholerae
kommavormig
Veroorzaakt Cholera
Kent frequente massale uitbraken in ontwikkelingslanden
Typisch overgedragen via ongezuiverd water
De bacterie hecht zich vast aan de epitheelcellen van de dunne darm en groeit verder uit.
Virulente stam bezit lysogene faag die voor choleratoxine codeert: toxine activeert adenylcyclase: vormt cAMP uit ATP → G-proteinen in darmcellen blijven geactiveerd → leidt tot permanent verlies van water en zout
Helicobacter pylori
Acidofiel: maagbacterie
Veroorzaakt maagzweren, gastritis en mogelijk ook darm kanker
Gram-negatieve, micro-aerofiele, beweeglijke spirillen
Acidithiobacillus
acidofiele bacterien
Oxideren Fe2+ in aerobe zure omgeving
Leven bij sterk zure pH
Thiobacillus ferroxidans
zwavel bacterien: gebruikt gereduceerde S-verbindingen als e- donor
leven bij neutrale pH
Beggiatoa
Zwaveloxiderend bacterien in neutraal pH levend: Gebruik van H2S, S0 , S2O3 als electron donor
filamenteus
Groeien mixotroof met organische verbinding als C-bron
groeit in nauwe associatie met de wortels van enkele moerasplanten
Detoxificatie: zet toxisch H2S om in SO4 2-
Acidothiobacillus ferroxidans
Leven bij sterk zure pH
IJzer oxidatie: Ferro-ijzer (Fe 2+ ) wordt aeroob geoxideerd tot ferri (Fe 3+) ijzer
Sterk verzurend: FeS2 → Fe3+ en H2SO4
Nitrosospira
ammoniumoxiderende bacterien (ammonium → nitriet)
Hebben inclusies in hun C.M. voor oppervlakte vergroting
Chemolithotrofen, obligaat aeroob
wijdverspreid in water en bodems
Nitrosomonas
ammoniumoxiderende bacterien (ammonium → nitriet)
Hebben inclusies in hun C.M. voor oppervlakte vergroting
Chemolithotrofen, obligaat aeroob
wijdverspreid in water en bodems
Nitrobacter
Nitrietoxiderende bacterien (nitriet → nitraat)
Hebben inclusies in hun C.M. voor oppervlakte vergroting
Chemolithotrofen, obligaat aeroob
wijdverspreid in water en bodems
Nitrospira
Nitrietoxiderende bacterien (nitriet → nitraat)
Hebben inclusies in hun C.M. voor oppervlakte vergroting
Chemolithotrofen, obligaat aeroob
wijdverspreid in water en bodems
Brocadia anammoxidans
eerst ontdekte anammox bacterien
Anammox bacterien: NH4+ + NO2- → N2 + 2 H2O
bevat anammoxosomen
gebruikt bij behandeling van afvalwater
Pseudomonas
Entner-Doudoroff Pathway (glycolyse variant)
Methylotrofe bacterien
Rechte of licht gekromde staafjes met polaire flagellen
Ecologisch belangrijke bacteriën in bodem en water: breken vlot allerlei organische stoffen af en komen tussen bij de afbraak van xenobiotische stoffen zoals pesticiden (bioremediatie)
Veel soorten veroorzaken bederf (P. fluorescens veroorzaakt bederf van vleeswaren, vormt fluorescerende film)
Veel zijn ziekteverwekkers bij dieren (P. aeruginosa) en planten: chlorotische vlekken op bladeren, aardappel infectie, verstopping vaatbundels door slijmaccumulatie = verwelkingsziekte
Pseudomonas carboxydovorans
H2 oxiderende bacterien
Facultatief chemo-lithoautotroof:
Vele soorten kunnen groeien op H2 en CO2
2H + O2 → 2 H2O + ATP
CO2 fixatie via Calvin-cyclus
Kunnen ook groeien op organische stoffen
Soms ook N-fixatie
Ni2+ nodig voor hun hydrogenase
Pseudomonas aeruginosa
Opportunistisch pathogeen
ziekenhuisbacterie
koloniseert wonden, urinair stelsel, brandwonden,… door vorming van een biofilm
Zymomonas mobilis
Pseudomonaceae
Fermenteert suikers naar ethanol (anaeroob) via de Entner-Doudoroff pathway (vormt minder ATP en dus minder biomassa dan gisten)
Resistent aan hoge osmotische druk (hoge suiker concentratie) en ethanol concentratie
Gebruikt bij tequila productie: fermentatie van agave sap
Clostridium
strikt anaeroob, endosporenvormend G+ bacterien (Vergelijk met Bacillus!)
geen ETK, katalase negatief
Stickland reacties: gepaarde AZ metabolisme, vormt sterke rottingsgeur
in anaerobe bodems en darmkanaal van zoogdieren
Pathogene soorten produceren exotoxines
sommigen kunnen N2 fixeren
Clostridium acetobutylicum
het “Weizmann organisme”
Vormt aceton, butanol en ethanol (ABE-proces) uit zetmeel, melasse, suiker,…
Proces werd vroeger industrieel toegepast voor de productie van chemische grondstoffen
Nu opnieuwbelangrijk voor bio-butanol productie (biobrandstof)
Clostridium kluyveri
Fermenteert een mengsel van ethanol en acetaat tot butyraat en caproaat
= secundaire fermentatie
Rhizobium
Symbiontische N-fixeerder (N2 → NH3)
leeft in wortelknobbeltjes van vlinderbloemigen: penetreren de wortelcellen en komen intracellulair voor als bacteroïden
Anabaena azollae
N-fixerende, heterocyste vormende cyanobacterie
Leeft in watervaren Azolla
Van groot belang voor de natuurlijke bemesting van rijstvelden
Cyanobacterien dus: oxygene fototrofen en glijdend beweeglijk (geen flagella)
Frankia
Symbiontische stikstoffixeerder
leeft in associatie met bepaalde bomen (vb. Els), vormt wortelknobbeltjes
Beijerinckia
Vrijlevende stikstoffixeerder
Obligaat aeroob
Slijmvormende kolonies: slijmlaag beschermt het nitrogenase tegen O2
Cyanobacteria
Oxygene fotosynthese: O2 productie
Bevatten gasvesikels: doen MO drijven of zinken in water
Vrijlevende stikstoffixeerders (of symbiontisch: Anabaena azollae)
Stapelen cyanophycine op: co-polymeer van asparaginezuur en arginine als stikstof- en energiereserve
Meestal eencellig, maar kunnen ook meercellige en filamenteus zijn met heterocyst vorming (voor N-fixatie)
Neurotoxines veroorzaken vissterfte
Agrobacterium tumefaciens
parasiet van planten waar het ‘crown gall disease’ veroorzaakt
Gallen zijn plantentumoren geïnduceerd die de Ti (tumor induction) plasmide bevatten
Bacteriën dringen binnen via een wonde op de plant
Ti-plasmide wordt getransfereerd van de bacterie naar de plant
Enkel het T-DNA wordt geïntegreerd in het genoom van de plant en induceert:
Vorming van tumorweefsel
Vorming en excretie van opines, aminozuurderivaten als voedsel voor de bacterie
Legionella pneumophilia
Gram negatief
Aeroob, pleomorf met flagellen
Veroorzaakt legionellose (legionairsziekte): pneumonie
Complexe nutritionele eisen
Komt vrij algemeen voor in terrestriële en aquatische habitats
Groeit goed in stilstaand water tot 45 °C : ideaal in koeltorens en airco-systemen
De pathogeen wordt verspreid via vochtige aërosol waterdruppeltjes, nooit van persoon tot persoon
Uitbraak in Gent in 2019 afkomstig van een koeltoren
Acetobacter
Azijnzuurbacterien
oxidatie van alcoholen en suikers tot organische zuren: Ethanol → azijnzuur
Kan azijnzuur ook verder oxideren tot CO2
Reichstein-Grussner synthese: regiospecifieke dehydrogenatie van D-sorbitol enkel op de positie C2
Acetobacter xylinum
Azijnzuurbacterien
in staat bacterieel cellulose te produceren die een dicht netwerk vormen
Toepassingen: Behandeling van (brand)wonden, Plastische chirurgie: vullen van rimpels, Ultra-sterk papier, Nata de coco: fermentatie van kokosmelk
Gluconobacter
Azijnzuurbacterien
oxidatie van alcoholen en suikers tot organische zuren: Ethanol → azijnzuur
Kan azijnzuur niet verder oxideren tot CO2
Reichstein-Grussner synthese Regiospecifiek dehydrogenatie van D-sorbitol naar L-sorbose bij vitamine C synthese
Azijnproductie uit wijn
Neisseria
Gram -
Coccen of staafjes
Neisseria gonorrhoeae: geslachtsziekte gonorrhea
Neisseria meningitidis: hersenvliesontsteking
Buitenste membraan (endotoxine/ Lipide A) speelt een belangrijke rol in de pathogeniciteit
Acinetobacter
Vormt kapsels
In Neisseria groep
frequent voorkomend in water en bodem
Deel van ESKAPE: virulente en multidrugresistente (MDR) pathogene bacteriën
Enterobacter aerogenes
Deel van Enterobacteriën: Staafvormig, Gram- , Facultatief aeroob, Mesofiel
Vormen geen sporen
Fecale coliformen
Butaandiol fermentatie: Vorming van 2,3-butaandiol en beduidend meer CO2 dan H2 (tegenover mixed-acid fermentatie)
Frequent voorkomend in water en darm van warmbloedige dieren, opportunistisch pathogeen
Infectie typisch in ademhalingsstelsel of urinewegen, soms ook in het bloed
MultiResistente Enterobacter Aerogenes: deel van ESKAPE
Salmonella
Deel van Enterobacterien: Staafvormig, Gram- , Facultatief aeroob, Mesofiel
Endotoxine veroorzaakt pathogeniciteit
Normale darmbewoner van vogels
Nauw verwant met E. coli
Meeste stammen zijn pathogeen voor mensen: veroorzaakt gastro-enteritis (ontsteking) en tyfoïde koorts
Salmonella typhi
Verspreid via gecontamineerd water of voedsel
Samen met cholera de voornaamste wateroverdraagbare ziekte
Veroorzaakt typhus koorts: infectie van de darm en later de rest van het lichaam (migreert dan via bloed)
leidt tot diarree/verstopping, koorts, hoofdpijn, verwardheid,…
Komt nog zelden voor in ontwikkelde landen
Shigella dysenteria
Deel van Enterobacteriën: Staafvormig, Gram- , Facultatief aeroob, Mesofiel
Veroorzaakt “bacteriële dysenterie”: gastroenteritis veroorzaakt door de productie van zowel een endotoxine als een neurotoxine
Veroorzaakt wereldwijd tussen 100.00 en een miljoen doden per jaar
Proteus
Deel van Enterobacteriën: Staafvormig, Gram- , Facultatief aeroob, Mesofiel
Gekenmerkt door sterke mobiliteit door flagellen en productie van het enzym urease: ureum → ammoniak
Door snelle beweeglijkheid → Swarming patroon op agarplaat
Komt standaard voor in darmflora
Opportunistisch pathogeen: veroorzaakt vaak infectie van de urinewegen
Klebsiella
Deel van Enterobacteriën: Staafvormig, Gram- , Facultatief aeroob, Mesofiel
Fecale coliform
Algemeen voorkomend in ademhalings-, urogenitaal en intestinaal stelsel en op de huid
butaandiol fermenteerder
frequent voorkomend in afvalwater en bodems
Opportunistisch pathogeen
Bezit polysaccharidekapsel: bescherming tegen afweermechanisme van de gastheer
K. pneumoniae: veroorzaakt ernstige longinfecties
MRKP: MultiResistente Klebsiella pneumoniae is deel van ESKAPE
Erwinia
Deel van Enterobacteriën: Staafvormig, Gram- , Facultatief aeroob, Mesofiel
Butaandiol fermenteerder
sterke fytopathogeen: veroorzaakt softrot door vorming van pectinasen bij wortelen, aardappels, peren
Yersinia pestis
Enterobacteriaceae
Veroorzaker van de zwarte pest
Tot de 19e eeuw kwamen pandemieën van de pest vrij frequent voor, nu nog alleen beperkte epidemies in ontwikkelingslanden (India 2000)
Pest = bekendste zoönose: de bacterie wordt overgedragen van rat op mens door vlooien
Bedorven lucht werd lang als oorzaak gezien
artsen beschermden zich met lange pakken en masker met kruiden erin
Brucella abortus
Enterobacteriaceae
Veroorzaakt Brucellose (Malta koorts)
Veroorzaakt griepachtige verschijnselen
Kan miskramen veroorzaken bij zwangere vrouwen doordat de bacterie zich in de baarmoeder nestelt
Zoöonose: ziekte gaat over van dier naar mens
Besmetting kan gebeuren door het eten van kaas gemaakt uit rauwe melk
Vibrio fisherii
kommavormig
Bioluminescentie: lichtvorming wordt geïnduceerd door een hoge populatiedensiteit = Quorum sensing
Vrijzwemmend, flagelaire mobilitiet en niet lichtgevend tot levend op vishuid, biofilmvormend, en lichtgevend
Candida albicans
normale commensaal in menselijke mond en vagina
Kan beginnen woekeren in de vagina: witte vloed
Quorum sensing: Vrijlevend, eencellige gist tot biofilm vormend, (pseudo)hyfen vorm
Desulfovibrio
sulfaat reducerende bacterien (SO4(2-) tot H2S)
obligaat anaeroob
Wijd verspreid in aquatische en terrestriële milieus
Myxobacterien
Slijmbacterien
Vormen typisch zeer lange staafjes
Geen flagellen, maar kunnen op vaste oppervlakken glijdend voortbewegen in een “zwerm” die een slijmspoor nalaat
Leven van nutrienten bekomen door lyse van andere bacteriën: door samen te“jagen” kunnen ze de prooien beter lyseren
Macroscopisch waarneembare structuren: de zwerm kruipt eerst samen en vormt een multicellulaire “fruiting body”: vervolgens gaan de cellen differentiëren naar een steel, een hoofd en myxosporen
In de fruiting bodies ontstaan rustende cellen of myxosporen: overlevingsmechanisme om uitdroging en voedselgebrek te weerstaan bij de dispersie van de sporen
Campylobacter
Gram-negatieve, micro-aerofiele, beweeglijke spirillen
De meeste zijn pathogeen voor mens en dier
Normale darmbewonerbij veel dieren (niet bij de mens)
Typische zoönose bij besmetting van een mens veroorzaakt een acute enteritis, vaak met bloederige diarhee door infectie van de epitheelcellen van de dunnedarm
Notoir veroorzaker van voedselvergiftigingen
Magnetospirillum magnetotacticum
Magnetotactisch spirillium
Heeft magnetosoom
magnetotaxis: oriëntatie en migratie langs een magnetisch veld
Sphaerotilus natans
Schede vormende bacterien
Nutritioneel veelzijdig (in staat eenvoudige organische verbindingen te gebruiken)
Obligaat aeroob
Cellen binnen de schede delen door binaire splitsing
Eventueel kunnen de zwermcellen vrijkomen uit de schedes
Sarcina ventriculi
Gram+
Vormt tetraden
Obligaat anaerobe coccen, extreem zuurtolerant
groeit in de maag en veroorzaakt er maagproblemen
Bezitten dikke cellulose laag rond de celwand, houdt zo de 8 cellen samen
Lactobacillus
Melkzuurbacterien: Gram+, Aerotolerante anaeroben
Homo- of heterofermentatief
korte of lange staafjes
Gebruikt in synergie met streptococcus salivarium voor yogurt productie
Zet suikers (lactose) om tot melkzuur
Wijnproductie: Malolactische fermentatie = appelzuur → melkzuur+CO2
koloniseert normaal de vagina
Leuconostoc
Melkzuurbacterien: Gram+, Aerotolerante anaeroben
Heterofermentatieve coccen, typisch in lange kettingen
Vormt diacetyl (boteraroma) uit citroenzuur
Vormt dextraan polysaccharide uit sucrose dmv enzym dextraansucrase
Gebruikt voor de industriёle productie van dextraan: gebruikt als bloedplasma vervanger
Typisch te vinden in zuurkool, gepekelde groenten, ensilage, …
Pediococcus
Melkzuurbacterien: Gram+, Aerotolerante anaeroben
Homofermentatief
Typische soort in ensilagevoeder
Listeria monocytogenes
MZB produceert melkzuur uit glucose
Kan voorkomen in rauwe kazen, rauw vlees en vis
veroorzaakt voedselvergiftiging
veroorzaakt listeriose;
dringt via het darmstelsel de bloedbaan binnen waar het fagocyten binnendringt en lyseert. Gevaarlijk voor ongeboren kind.
Bacillus subtilis
“Hooi” Bacillus
Best bestudeerde Gram positieve bacterie
Endosporenvormend
Is goed genetisch te manipuleren
industriële productie van hydrolytische enzymen: amylasen en protease
Gebruikt bij Vitamine B2 (riboflavine) productie
Bacillus anthracis
Endosporenvormende G+ bacterien
Bodem MO, spore overleeft zeer lang
veroorzaakt anthrax:
Er bestaan 3 vormen van de miltvuur ziekte:
Door contact met huid = cutaan miltvuur: vorming van zweren met afstervend weefsel in het midden
Door opname besmet vlees = maagdarm miltvuur: acute ontsteking van maag en darm en, leidend tot ernstige buikpijn, koorts, diarree, overgeven met bloed,…
Bij inademing longmiltvuur (meest levensbedreigend): ernstige ademhalingsproblemen, kan resulteren in shock
produceert een eiwitcapsule (poly-D-glutamaat): belangrijke virulentiefactor
Sporen worden als biologisch wapen gebruikt, vaccin bestaat
1979: In de Sovjet Unie stierven 68 mensen aan miltvuur doordat de anthraxaërosolen “per ongeluk” ontsnapt waren uit een militair laboratorium
Bacillus sphaericus
25 à 40 miljoen jaar oude spore uit de maag van een fossiele bij kon nog steeds ontkiemen
produceert insecticide tegen bepaalde muggen
Clostridium botulinum
Botulisme
Bijzonder sterk neurotoxine (verlamt de spieren): 15 ng toxine is dodelijk voor mens
Kan voorkomen in vleesconserven → strenge controle
Botox wordt toegepast in esthetische chirurgie
Clostridium tetani
veroorzaakt tetanus of “klem”
Algemeen voorkomende bacterie in de bodem
Tetanustoxine veroorzaakt pijnlijke spierkrampen, eerst in de kaak dan ademhalingsspieren
Zelfs bij optimale behandeling 50% overlevingskans
Er bestaat een vaccin, revaccinatie nodig elke 10 jaar
Mycoplasma
Celwandloze bacterien: de hoofdbestanddelen van peptidoglycaan komen niet voor
Hebben een stevige celmembraan met veel sterolen
pathogene bacteriën, leven in het lichaam
G- volgens gramkleuring, eerder verwant met G+
Vormen fried egg kolonies
Kleinste organisme in staat tot autonome groei
Corynebacterium
Actinobacterien: G+ bacteriën, vooral aerobe bewoners van bodems of in plantenmateriaal
knuppelvormige cellen, V-vormige dubbelcellen door onvolledige scheiding na celdeling
Fermentatieve productie van aminozuren
Belangrijke MO van de huidflora
Corynebacterium glutamicum
gebruikt voor de industriële productie van aminozuren zoals lysine en glutaminezuur
Corynebacterium diphtheriae
Veroorzaakt difterie (kroep), een gevaarlijke keelontsteking
Pathogene stammen zijn gelysogeniseerd met profaag β: vorming van een sterk exotoxine difteria (inhibeert de eiwitsynthese)
Actinobacterien
Staafvormige tot filamenteuze G+ bacteriën
Vooral aerobe bewoners van bodems of in plantenmateriaal
De meeste soorten zijn onschadelijk
Bevat veel nuttige MO voor: antibiotica productie (Actinomyceten) en fermentatieve productie van aminozuren (Corynebacterium)
Sommigen soorten zijn echter pathogeen: Mycobacterium tuberculosis, Mycobacterium leprae en Corynebacterium diphteriae
Propionibacterium
Propionzuurbacterien
Fermenteren koolhydraten en melkzuur tot propionzuur, azijnzuur en CO2 (Secundaire fermentatie)
Nutritioneel veeleisend, trage groeiers
Essentieel in Zwitserse Emmentaler kaas: CO2 vormt gaten in de kaas en propionzuur draagt bij aan typische smaak
Belangrijke MO van de huidflora
Cutibacterium acnes
Propionzuurbacterien
Standaard commensaal van de menselijke huidflora
Groeit in de haarzakjes en huidporiën (zuurstofarm milieu)
Voedt zich met de vetzuren uit de huid talg
Spelen een belangrijke rol bij de vorming van acne
Efficiënte bestrijding met het antibioticum fusidine
Bifidobacterium bifidum
Melkzuurvormende bacterie maar behoort tot actinobacterien: produceren melkzuur en azijnzuur uit suikers in 2/3 verhouding
Strikt anaeroob
Typische Y-vorm
Komt algemeen voor in darmstelsel, mond, vagina
Uniek hexose metabolisme: fosfoketolase pathway met als sleutelenzym fructose-6-fosfaat-fosfoketolase
Eerste darm bewoner van baby’s (borstvoeding bevat HMO bifidusfactore die als prebioticum werken)
Wordt geacht de gezondheid van de mens te beschermen
Veel gebruikt als “bifidus” probioticum in zuivelproducten
Hun groei wordt in het darmstelsel gestimuleerd door het toevoegen van prebiotica zoals inuline (polyfructaan), enz,
Chlamydia
Obligaat intracellulaire parasitische MO met zwakke metabolische capaciteiten
2 celtypes doorheen de levenscyclus:
Infectieuze elementaire lichaampjes:
Klein: 0.3 µm
Droogteresistent
Vallen waardcel aan
Opgenomen via fagocytose
Vegetatieve reticulaire lichaampjes
Groter: 1 µm
Groeien en delen binnen de waardcel
Vormen zich om naar elementaire lichaampjes die vrijkomen bij het afsterven van de waardcel
Chlamydia trachomatis
Kenmerken van chlamydia groep
veroorzaakt chlamydiasis: meest voorkomende SOA
Kan ook trachoomontsteking veroorzaken die leidt tot blindheid
Chlamydia psittaci
Kenmerken van chlamydia groep
Veroorzaakt psittacose – papegaaienziekte: soort longontsteking
Overgedragen door vogels
Chlamydia pneumonie
Kenmerken van chlamydia groep
Veroorzaakt longontsteking
Flavobacteria
2 sleutelgenera:
Bacteroides
Obligaat anaeroob
Numeriek dominante bacterie in menselijk darmstelsel
Synthetiseert sfingolipiden, welke normaal enkel in zoogdierweefsel voorkomen (hersenen en zenuwweefsel)
Flavobacteria
Voornamelijk gevonden in aquatische milieus
Aeroob, nutritioneel beperkt, vaak geel-gepigmenteerd
Groene zwavelbacterien
Onbeweeglijke anoxygene fototrofe bacteriёn
Vormen extracellulaire S-granulen (<-> purper S bacteriën)
Gebruiken H2S als e-donor (anaerobe respiratie) H2S → S0 → SO4(2-)
Doen aan fotosynthese via speciale chlorosomen die aan de cytoplasmatische membraan gebonden zijn (capteren licht zeer efficiënt)
Autotrofie via omgekeerde citroenzuurcyclus
Chlorochromatium aggregatum
12 groene zwavel bacteriën rond een centrale niet-fototrofe cel
symbiose tussen groene S-bacterie met chemo-organotroof MO
Treponema
Type spirocheten: G-, spiraalvormig
Typische commensalen of parasieten van dieren
T. pallidum: veroorzaakt syfilis
T. denticola is algemeen in de mond
T. saccharophylum breekt polysacchariden af in rumen
Borrelia burgdorferi
Type spirocheten: G-, spiraalvormig
veroorzaakt ziekte van Lyme
Thermus aquaticus
Eerst ontdekte thermofiele bacterie, ontdekt in “Mushroom pool” in Yellowstone Park
Groeit tussen 50-80°C (optimaal bij 70°C)
Bron van Taq DNA polymerase voor PCR techniek
Deinococcus radiodurans
extreem resistent aan droogte en aan bestraling met UV of ioniserende straling. Kan worden gebruikt voor isolatie
Bezit meedere genoomcopieën en zeer snelle en effectieve DNA-repair enzymen die de stralingsschade aan het DNA herstellen
Halobacterium salinarum
Extreemhalofiele Archaea
Gram-
Chemo-organotroof, aeroob
Groei op AZ en organische zuren
Bezit bacteriorhodopsine voor ATP generatie
pompen grote hoeveelheden K+in de cel van uit de omgeving
Intracellulaire K+ conc. overtreft zelfs de extracellulaire Na+ conc. waardoor de waterbalans wordt bewaard
Thermoplasma vulcanicum
Thermoplasmatales
Hebben geen celwand (lijken op mycoplasma’s)
Thermofiel en extreem acidofiel
Groeit optimaal bij 55 °C en pH 2
Leeft op afvalhopen van steenkoolmijnen (terrils) die vanzelf ontbranden
Oxideert het FeS2 in gesteente tot zuur
Streptomyces
Actinomyceten: Filamenteuze, gram+ bacteriën, Produceren een soort “mycelium”
produceren antibiotica (meer dan 60 verschillende soorten) als een vorm van biologische oorlogsvoering in de bodem
Pokkenvirus
Smallpox virus uitgeroeid na wereldwijde vaccinatie (koepokken als vaccinia)
Symptomen:
Puisten op de huid, littekens na herstel
Snel verspreid via lucht
Herstel geeft immuniteit
Poliovirus
Veroorzaakt in 95 % van de gevallen enkel een darminfectie zonder symptomen. Verspreiding via faeces/ voedsel/ water.
5% verspreiding naar andere lichaamsdelen
1% kinderverlamming of poliomyletisdoor ontsteking van de grijze stof in het ruggenmerg:
blijvende spierzwakte, als ademhalingsspieren aangetast zijn, kan dit leiden tot de dood
bij groeiende kinderen: misvormingen
Poliomyelitis:
polioepidemie woedde van 1900-1950
March of the dimes: crowdfunding campagne tegen polio
Sabin virus: geattenueerd (levend verzwakt) virus vaccin kan oraal toegediend worden.
Varicella virus
Veroorzaakt water/ windpokken
Behoort tot herpesvirussen
Mild bij kinderen, kan ernstig bij ouderen.
Kan verschuilen in zenuwcellen van ruggenmerg en reactiveren bij verminderde weerstand.
Veroorzaakt een pijnlijke ontsteking van zenuwcellen van de huid: herpes zoster/ zona/ gordelroos
Rabiesvirus
Hondsdolheid
Zoönotischeoorsprong: besmetting door bijten en krabben via het speeksel van besmette zoogdieren, meestal honden, vossen, katten, apen, vleermuizen.
Incubatieperiode = 20 –90 dagen
Leidt tot de aantasting van het centraal zenuwstelsel, verlamming, razernij en uiteindelijk de dood
Het rabiesvirus manipuleert het gedrag van de gastheer: de normaal zeer schuwe vos wordt sociaal, benadert mensen en bijt graag
Influenza
Orthomyxovirus: ssRNA
3 types: A, B, C
Classificatie in subtypes op basis van eiwitten op het virusoppervlak
Hemagglutinine (HA): 16 types
Neuraminidase (NA): 9 types
3 menselijke influenza A subtypes: H1N1, H1N2 en H3N2
Jaarlijks een aanzienlijk aantal sterfgevallen: vnl. ouderen en mensen met chronische aandoening (hart-, longaandoeningen, diabetici)
Elk jaar nieuw vaccin nodig (snelle mutatie)
Influenza A H1N1
Veroorzaakte de “Spaanse griep” in 1917 –1918:
50 à 100 miljoen slachtoffers (2,5 à 5 % van de totale wereldbevolking)
Ook de Mexicaanse griep in 2009 was een vorm van dit subtype officiële naam: “Nieuwe Influenza A (H1N1)”
in Mexico (begin april 2009)
11 juni 2009: aankondiging pandemie (WHO)
Er werd gevreesd voor toename van de virulentie van het virus maar is niet gebeurd
Wereldwijd 17.483 doden (veel minder dan door seizoensgriep)
11 augustus 2009 : officieel einde van de pandemie (WHO)
Coronavirus
Enveloped +ss RNA virussen
Kenmerkende kroon veroorzaakt door “spikes”
4 structurele eiwitten: S,E,M,N
Spike proteinen die tussenkomen bij de virus aanhechting en celintrede
Envelope glycoproteinen
Membraan proteinen
Nucleocapside proteinen
SARS: Severe acute respiratory Syndrome en COVID-19
MERS: Middle East Respiratory Syndrome
COVID-19
Koorts, droge hoest, vermoeidheid,… kan progresseren tot ernstige pneumonie tot Acute Respiratory Distress Syndrome tot dood.
Mortaliteit 2.3%, meer bij mannen dan vrouwen.
Snelle verspreiding: het virus wordt overgedragen van mens naar mens en blijkt zeer besmettelijk.
Overdracht voornamelijk via: Hoestdruppeltjes die worden ingeademd en fysieke overdracht van virusdeeltjes naar de slijmvliezen: het virus blijft tot 3 dagen actief op besmette voorwerpen!
Incubatietijd= gemiddeld 5 dagen (2-14 dagen)
Basaal reproductiegetal R0= 2,2 (1,3 –3,9): gemiddeld aantal mensen dat een geïnfecteerd persoon besmet in een onbeschermde populatie
Verdubbelingstijd in de populatie = 2 –3 dagen (zonder maatregelen)